Aon de praot mee….Zr. Dona
“Moeder” van veel Baarlenaren
Dré Moors
Baarle-Nassau, 24 januari 2000
Wie is Zr. Dona
Zr.Diny Dona, bekend bij zeer veel Baarlenaren vanwege de door haar uitgeoefende functie van wijkverpleegkundige, werd 67 jaar geleden geboren in Vugt.
Haar moeder schonk ook het leven aan 2 jongens.
Als kind groeide ze op in de crisis- en oorlogsjaren. Na haar opleiding en enkele werkverbanden (o.a. in Eindhoven) kwam ze in 1960 naar Baarle-Nassau. Vol overgave was zij wijkverpleegkundige tot in het jaar 1989. Toen werd ze vanwege gezondheidsproblemen afgekeurd.
Praten met deze markante vrouw is geen probleem. Ze weet van geen ophouden meer! Bij de aanvang van het gesprek zet ze een bakske thee. Ondertussen staat haar “kwebbel” niet stil en duurt het een hele poos voor het kokend water op het theezakje wordt gegoten. Maar als de thee is ingeschonken ben ik zo gefascineerd door haar verhaal, dat ik mijn thee vergeet op te drinken. En Diny zit bijna 2 uur lang met een sigaret in de ene en een aansteker in de andere hand…. Rook van de sigaret heb ik in die tijd niet gezien!
Opgegroeid in de crisis- en oorlogsjaren
“Als kind waar ik al unne grote flapuit. En det is nog zo. Iedereen wit daormee wat ie aon mij hee. In de oorlogsjaren schimpte ik tegen de Duitsers die Joden afvoerden naar de concentratiekampen en ze op straat sloegen of schupten. Kunde wel?, riep ik dan. Ons moeder riep mij dan rap naar binnen, bang as ze waar det ze mij ook iets zouden doen. Mar die NSB-ers, die waren eigenlijk nog veul erger as die Duitsers”, besluit ze met vuurkooltjes in haar ogen.
In die crisis- en oorlogsjaren was het geen vetpot. Ze stroopte samen met haar vader de boeren af om aan eten te komen. Moeder naaide al haar kleren. “Ik stond er altijd netjes op. Mar wa wilde. Als ik uit school kwaam gingen de schoolkleren uit en de speulkleren aon”.
Dat ze verpleegster zou worden zat er kennelijk al vroeg in. “As kind waar ik al poppengek. Ik knipte dan bijvoorbeeld de armen van de poppen open en verzorgde die dan weer met pleisters e.d. En mee unne stopnaald gaf ik de poppen ook wel us een spuitje”.
“Wist jij al vroeg waar de kindjes vandaan kwamen?”, vraag ik haar. Zo’n vraag roept onmiddellijk een reactie bij haar op.
“Bij mij in de buurt waar un moeder die jaor op jaor een kindje kreeg. Mijn vriendinnetjes zeiden dan: det komt van het pap eten. Maar wij eten thuis óók dagelijks pap en bij ons gebeurt er niks!”, pareerde Diny toen. Haar moeder waar ze op af stapte was wat realistischer. “Er komt iets héél kleins van vader en moeder bij mekaor. Zo klein det ge det mee ut blote oog nie kunt zien en het groeit onder ut hart van moeder.” Later hoorde ze van meiden in de buurt hoe ‘het kot precies in elkaor staak’.
Haar opleidingstijd
Haar opleiding tot verpleegkundige A volgde zij in Eindhoven. Haar opleiding B beginjaren ’50 in inrichting Voorburg in Vugt. Die tijd heeft haar heel erg gevormd.
“In Voorburg werden drugs- en alcoholverslaafden ‘verpleegd’, waren krankzinnigen opgenomen, maar ook mensen met ziekten als bij voorbeeld Epilepsie en Parkison. De Zusters van Barmhartigheid uit Ronsse in België waren er de baos. En streng as ze waren! De mannelijke en vrouwelijke verplegers werden strikt gescheiden. Naor mannen kijken was ten strengste verboden. Dede dat, dan konde er uit”.
Diny was in Voorburg intern. Twee middagen per week kreeg ze theorieles. De rest was praktijk.
“Waren er toen al drugsverslaafden?”, vraag ik haar. “Nou en of! Det waren trouwens mistal doktoren en apothekersassistenten. Die kosse er op der werk gemakkelijk aon komen! De verslaafden werden in un isoleercel gegooid, waarin het stale bed aon de betonvloer waar vastgeklonken. Ze kregen af en toe wat te eten en te drinken en hadden soms een gesprekje met de psychiater. En ’n methadonnetje om te ontwennen as tegenwoordig waar er toen nie bij!!”.
De beginjaren in Baarle-Nassau
In 1960 solliciteert ze bij het Wit Gele Kruis in Baarle-Nassau en wordt aangenomen. “Ik wies nog nie waor Baol laag. Ik kwam in urste instantie veur 3 maanden. Burgemeester de Grauw, vurzitter van het bestuur, vroeg binnen die 3 maanden al of ik wilde blijven. Ik heb toen ja gezegd.
De urste 8 jaoren waren nie gemakkelijk. Ik zat toen op een kamertje boven de brandweergarage. Julia Loots deed er de Belze kinderen. Ik de Hollandse zuigelingen en het kleuterbureau. Liza Koyen waar de kraamverzorgster. As Liza vrij waar of ziek, hielp ik bij de geboorten.
Na 8 jaor vechten kregen wij het vur mekaor. Er kwam un nieuw gebouw aan de Rector van de Broekstraat. Naast de zorg voor de zuigelingen en kleuters deed ik ook de ziekenverpleging, zorg voor aanstaande moeders, bejaardenzorg en terminale zorg. Ik waar bijna 24 uur per dag in de weer. De urste 2 jaor op m’n NSU-brommertje, daarna met m’n autootje. Ik deed dan een ochtend-, middag- en avondronde.
We han un goed bestuur. Dré van Kuijk zat er ook in. Die kos alles veur mekaar boksen. Ik vroeg hem wel uns: ‘Dré, hoe krijde gij det veur mekaor?’ En Dré zee dan: “det motte nie vraoge”. Ikke: “da’s waor, dan kan ik ok niks verraoien!”
Het verzorgen van ‘haar’ kinderen
Heel smeuïg vertelt ze over het grootste wonder ter wereld: het moment waarop een kind wordt geboren.
“As un kind geboren waar en ik had het in m’n armen, wies ik al wet vur een kind het later zou worre. Eentje met veul huidvet wier later un kind det graag vies waar en vuile kleren droeg. Kinderen die op een bepaolde manier krijsten na de geboorte wiere later lastige en dwarsliggende kinderen. Waren ze meteen na de geboorte ontspannen, dan wiere het later lieve kinderen”.
De pasgeborenen groeiden op . Met grote regelmaat kwamen de moeders met hun kroost naar de brandweergarage of later het Wit Gele Kruisgebouw. De weegschaal nam daar een centrale plaats in, zoals heel veel Baarlese moeders zich zullen herinneren. Soms moest ze bij de wat grotere kleuters bijvoorbeeld hun brand- en andere wonden verzorgen. “Ik gaf ze dan toverballen en liet ze raaien welke kleur ze telkens aannamen.” “Hoezo?” vraag ik. “Dan kosse ze nie janken”, en Diny lacht zich een deuk.
“Pas geleden nog zag ik unne man van veur aan in de dertig met z’n kinderen voor de C 1000 staan. Ik kreeg toen van hem een zakske mee toverballen. “Die hedde nog van men tegoed van vruger”, aldus de vader.”
Toen ze jong was wilde ze graag trouwen. Op het moment dat haar trouwjurk al klaar hing, werd haar vriend dood gereden. Diny was toen begrijpelijk heel erg verdrietig. Een religieuze in het ziekenhuis waar ze toen werkte bitste haar toe: “Moet je daarvoor van je stokje gaan? Mannen, er zijn er geen hand van vol, maar wel een land van vol”. Later bitste Dinie de non toe: “Gij zet zeker kloosterlinge geworre omda ge ginne vent kos krijge! En kwaot det ze toen waar!”
“Gelukkig ben ik daarna jaren lang de rijkste moeder van Baol gewist. Ik had altij 400 tot 500 kinderen van 0 tot 4 jaar die ik één keer per maand zag en vast pakte. Geweldig toch!”.
Ook sterven hoort bij het leven
“Achter op het Hollandse kerkhof stond ’n kotje van Jan Bierens, d’n grafdelver. Zonder licht en zonder water. Ik ben er ook ‘s nachts regelmatig gewist, bijvoorbeeld as er iemand waar dood gereden en ie geïdentificeerd mos worre. Ik hing dan in het pikke donker munne jas over unne grafzerk. De politiemannen die er bij ware han wel ne grote waffel, mar bang da ze waren! Als het lijk wier vrij gegeven werd het in het kotje gekist. Remie Meeuwesen van Loveren maakte mistal de kist. Pastoor Koen (Koenraads) war altijd kwaod as Remie mee zunne auto het kerkhof op ree. Koen mee zunne dikke buik en dikke paal van ‘n sigaar in zunne mond zee dan det ie bang waar det zun straotwerk kapot wier gereden. En ik zee dan: Mar Koen toch, ge hoeft in de kerk mar 2 keer te preken over kaaien en ge het er wir volop!”
Opvoeding van kinderen
“Seks op TV, unne gruwel. Ik heb wel 1000 blote mannen gezien. Zet ze op un rij. Ze zijn allemaol hetzelfde! Ik snap nie det det bloot allemaol mar mag op TV. Dat is niet goed voor de opgroeiende kinderen. En geweld op TV. Kinderen zien det. Die denken dat het echt is. Bevatten nie dat iemand die in unne film wordt dood geschoten, even later weer gewoon weg loopt.
Ouders hebben ook ginne tijd meer. Geld en werk zijn veul belangrijker geworre. Veul zijn er materialistisch ingesteld. Veel moeders van tegenwoordig zouden eens moeten nadenken over een spreekwoord van vruger: ‘Al is een moeder nog zo erm, ze dekt toch werm’.
Hobby’s
Verveelt Diny zich niet?
“Absoluut niet. Ik heb 2 hondjes die veul aandacht vragen: Roosje slok op en Mieke zeur. Ze zijn nu 11 jaor oud. Komen uit hetzelfde nest.
Daarbij heb ik een grote hobby. Van plastic winkeltassen maak ik hoedjes. Ik vouw zo’n tas op een bepaalde manier en knip hem in reepjes. Met een haaknaold ga ik er daarna mee aan de slag. Na gemiddeld zo’n 60 uur prutsen is de plastic zak veranderd in een kleurrijk, creatief hoedje. Ik heb er nou zo’n 70. Ik heb ze un paor jaar geleeie bij de hobbybeurs van de Zonnebloem tentoongesteld en ik had toen best veul belangstelling”, aldus Diny.
Toekomst
Kijkend naar de toekomst hoopt Zr. Dona nog een fijne tijd te kunnen doorbrengen, zonder al te veel lichamelijke klachten.
“En als je dood gaat?” vraag ik haar.
“Alle verpleegsters komen in de hemel, als er in de hel géén plaats meer is. Mar mokt oe gin zurge: de hel is al vol! Vol mee corrupte ambtenaren, politici en andere criminelen!!”
Eindelijk heeft Zr. Diny Dona tijd om haar sigaret aan te steken en dat gebeurt dan ook prompt. Dat heeft ze wel verdiend, vind ik. En ik drink ondertussen mijn koude thee op.
Zr. Dona overleed op 8 november 2000