777 eeuwen Zondereigen (3)

Mesolithicum (middensteentijd) (ca. 8.800-4.000 v.C.) 

De middensteentijd wordt onderverdeeld in het vroeg- (ca. 8.800-7.100 v.C.), midden- (ca. 7.100-6.450 v.C.) en laatmesolithicum (ca. 6.450- 4.000 v.C.).

Klimaat

Na de laatste ijstijd en de relatief korte overgangsperiode waarin warme en koude periodes elkaar afwisselden, begon de huidige tussenijstijd (holoceen) die nog steeds voortduurt. Vanaf 8.800 v.C. werd het klimaat gunstiger. De klimaatverbetering zette zich gedurende een paar duizend jaar verder. Het aardoppervlak geraakte bebost: eerst met berk, daarna met den. Dat zijn lichtminnende boomsoorten, waaruit we kunnen afleiden dat het landschap in de vroege middensteentijd nog redelijk open was. Door het afsmelten van de poolkap bleef de zeespiegel stijgen. Het Noordzeebekken, dat in de IJstijd voor een groot deel droog lag, liep vol water. Omstreeks 8.000 v.C. steeg de zeespiegel met gemiddeld twee centimeter per jaar. Dat betekent dat de kustlijn iedere week twee meter opschoof. Door de opkomst van het water steeg de grondwaterspiegel, wat de waterafvoer belemmerde. Het leefgebied voor de mens werd kleiner.

Jacht

Image

Kenmerkend voor het leven in de middensteentijd waren de jacht, de visvangst en het verzamelen van voedsel. De jacht op het wild was waarschijnlijk een mannentaak. Er werd gejaagd om in de voedselbehoefte te voorzien, maar ook voor pelzen, huiden en zelfs voor botten, gewei en pezen. Pijl, boog en harpoen waren hét jachtgerei bij uitstek. Daarnaast werden strikken en vallen uitgezet om kleiner wild te vangen.

Er was eten in overvloed, waardoor de bevolking snel toenam. Er werd gejaagd op waterwild en men viste in de rivieren op snoek, zalm, steur en paling. Vis was voor de mensen uit de middensteentijd een belangrijk voedselonderdeel. In de herfst verzamelde men in de bossen allerlei eetbare bladgroenten (ganzenvoet, zuring en bijvoet), paddenstoelen, knolgewassen, hazelnoten, eikels en vruchten (bramen, vlierbessen en appels). In de winter werd vooral op pelsdieren gejaagd. Globaal genomen werd het aandeel van plantaardig voedsel alsmaar groter. Deze verandering in het eetpatroon leidde bij ons ca. 4.000 v.C. tot het ontstaan van de landbouw. Deze innovatie markeert het einde van de middensteentijd en het begin van de nieuwe steentijd.

Kampen

Image

In de middensteentijd kenden de mensen een nomadisch bestaan. Zij leefden in tenten en min of meer permanente hutten. Het blijkt dat de mensen uit de late middensteentijd bij voorkeur op een hoogte vlakbij een riviertje, een ven of een moeras verbleven. Van hieruit hadden zij een goed zicht op het wild dat zich bij het water ophield. Soms wisselden zij van locatie, net als de Federmesser mensen vóór hen. Maar ze hadden een kleiner territorium en verbleven al wat langer op dezelfde plek. In het kamp leefde een tamelijk kleine gemeenschap.

Image

Er moet onderscheid gemaakt worden tussen basis- en exploitatiekampen. Het basiskamp fungeerde als woongebied. Vrouwen en kinderen verzamelden in de nabijheid planten en vruchten, terwijl ze in het kamp zelf huiden bewerkten. Elk seizoen wisselde men van basiskamp. De mannen ondernamen expedities naar exploitatiekampen. Waarschijnlijk diende een dergelijk kamp naast het jagen en het verzamelen van voedsel ook voor het verzamelen van grondstoffen ter vervaardiging van werktuigen. In een exploitatiekamp vond de primaire bewerking van vuursteen plaats. Er worden vooral afgekeurde brokstukken aangetroffen, naast afslagen die de stenen schors nog vertonen.

Werktuigen

Image
Microklingen

De materiële cultuur van de middensteentijd wordt vooral gekenmerkt door een verregaande standaardisering en verkleining van de stenen werktuigen. Middensteentijd- werktuigen zijn, net zoals in de oude steentijd, grotendeels vervaardigd uit klingen. Maar de klingen uit de middensteentijd zijn over het algemeen kleiner. De lengte varieert tussen twee en vier centimeter en bedraagt zelden meer dan vijf centimeter (‘microklingen’). De bewerkingstechniek van vuursteen hield namelijk gelijke tred met de wijzigingen in de fauna. Door de jacht op kleinere diersoorten die alleen of in kleine groepen leefden in een beboste omgeving, waren een geheel nieuwe uitrusting en tactiek vereist. De mens peddelde in een kano over het water.

Image
Een pijlsnede (bovenaan) en twee trapezia.

Typisch voor deze periode zijn de kleine vuurstenen pijlpuntjes (microlieten), zoals A-spitsen, driehoeken, segmenten en trapezia. De pijlen die gebruikt werden, waren vaak samengesteld. Naast een spits werden aan de zijkant van de pijl verschillende vlijmscherpe vuursteenpuntjes als weerhaak met hars vastgezet.

In tijdelijke jachtkampen zijn veel pijlpuntjes, kerfresten, kerntjes en afslagen van vuursteen gevonden. Hier werden nieuwe pijlen en harpoenen gemaakt of repareerde men beschadigde exemplaren.

Image
Twee vuurstenen boortjes

In de basiskampen werd een veel grotere diversiteit aan werktuigen aangetroffen, zoals schrabbers, stekers, boortjes en spitsen. Ruwweg komt de functie van deze werktuigen overeen met het metalen gereedschap van onze huidige technologie. Het gaat daarbij vooral om snijdende, penetrerende, kervende en krabbende activiteiten.

Image

In de late middensteentijd werd ook een nieuwe grondstof gebruikt, namelijk het Wommersomkwartsiet. Die komt maar op één plaats aan de oppervlakte: in Wommersom bij Tienen. Het is een fijnkorrelig kwartsiet dat zich gemakkelijk laat bewerken. Waarschijnlijk werd het benodigde materiaal door ruilhandel verkregen. Het werd voornamelijk in de late middensteentijd gebruikt. Het totaal ontbreken van Wommersom als grondstof in een kamp uit de middensteentijd geeft aan dat de datering waarschijnlijk in het vroege middensteentijd ligt.

Er werd gebruik gemaakt van lokaal voorkomende grondstoffen uit het eigen woongebied, dat honderden kilometers kon beslaan. Waar de vuursteen gewonnen werd, is moeilijk te achterhalen. De grinden van de Maas en het krijt van Limburg lijken de meest voor de hand liggende oplossingen. In onze regio werden kleine vuurstenen werktuigen gemaakt van lokale rivierkiezels. Ook werktuigen van vergankelijk materiaal als hout, been en gewei zijn aangetroffen. Takken van wilg, kornoelje en berk zijn buigzaam en werden verwerkt tot manden, fuiken of ander vlechtwerk. Van grassen, brandnetels en de bast van wilg en linde werd touw gemaakt.

Koken

Image

Vlees en vis werden boven het open vuur geroosterd of op stenen gegrild. Het kon ook worden gerookt. Het vlees werd dan op een bed van smeulende takken en bladeren gelegd. Dit geheel werd met plaggen afgedekt waardoor het vlees langzaam gaar smoorde. Het verwarmen van water gebeurde waarschijnlijk in kookzakken, want aardewerk kende men nog niet. Kookstenen werden in het vuur verhit en in het water van de kookzak gegooid. Vaak sprongen ze stuk door het grote temperatuurverschil.

Kleding

Er zijn nauwelijks aanwijzingen voor kleding uit deze vroege periode te vinden omwille van de beperkte duurzaamheid. Door een vergelijking te maken met volkeren die ook als jager-visser-verzamelaar leven, kunnen we een indruk krijgen van het kledingbeeld uit deze periode. Er zijn verschillende manieren bekend om leer te bewerken. Zo kon het looiproces met urine plaatsvinden, maar ook met eikenlooizuur. Bewerkte dierenhuiden werden aaneengezet met naald en draad, waarbij pezen als naaigaren dienden. Ze werden voorbewerkt door erop te kauwen.

Image

Middensteentijd in Zondereigen en omgeving

De West-Europese jagers leefden aan de randen van uitgestrekte, dichte loofwouden, steeds dichtbij meren of beken. De meeste vindplaatsen dateren uit de late middensteentijd. Vóór die tijd zijn de leefomstandigheden veel minder aantrekkelijk. In onze omgeving worden alsmaar meer sites uit de middensteentijd aangetroffen. In Poppel zijn meerdere vindplaatsen: Hulsel, De Meerkens, Tulderheyde, Dijk, Heesdijk, Maarle, Bedaf en Boerenbond. In Merksplas werden aan de Papenvoort artefacten gevonden van Wommersomkwartsiet. In Weelde bevinden zich vuursteenconcentraties uit de midden-steentijd nabij de Paardsdrank, Speeksel, Wegmeerheide, Vlasroot, Vlasroot-Vennekensloop, Vliegveld, Eindegoorheide, Hoogeindsche Bergen en Heggebrug. In Turnhout waren er vondsten op de Zwarte Heide.

Ook in Zondereigen verbleven groepjes mensen in de middensteentijd. Zondereigen was voor de moerasbewoners zelfs uitermate geschikt als jacht- en verzamelplaats. Denk daarbij aan de gunstige ligging tussen twee riviertjes en de aanwezigheid van een groot aantal vennen. Er zijn uit deze periode elf losse vindplaatsen bekend:
01. Het Reijl (een spits)
02. De Blokken (een Wommersom afslag)
03. Jagersbeemden (een verbrande steker)
04. Kruisbeemden (een afslag)
05. Kruisbeemden (een Wommersom klingfragment)
06. Baarlebrugse Beemden (een Wommersom kern)
07. Den Brijl (een trapezium)
08 Den Brijl (een Wommersom kling)
09. Gels Moer (een spits uit de late middensteentijd)
10. Gels Moer (twee klingfragmenten)
11. Strijstraat (een Wommersom kling)

Daarenboven werden nog eens zesentwintig kampen uit de middensteentijd gelokaliseerd, zodat er in Zondereigen dankzij de akkerprospecties in totaal 37 vindplaatsen uit die periode ontdekt zijn:
12. Het Rijl (een Wommersom kling, een Wommersom afslag, een Montbani kling en een schrabber)
13. De Blokken (een Wommersom kling, een Wommersom afslag en twee klingen)
14. Gels Moer (een kling en een verbrande Wommersom afslag)
15. Gels Moer (een kling en een verbrande Wommersom afslag)
16. Gels Moer (vijf klingen, een Wommersom afslag, een boortje, twee microklingen en vier microklingen met afgestompte boord)
17. Gelse Velden (twee duimnagelschrabbers en een geretoucheerde kling)
18. Jagersbeemden (een duimnagelschrabber uit de midden- of nieuwe steentijd en een geretoucheerde Wommersom afslag)
19. Jagersbeemden (een stuk Wommersom, gebroken in zijn nerf en een Wommersom kerfrest)
20. Jagersbeemden (een geretoucheerde Wommersom kling, twee Wommersom klingfragmenten, een Wommersom afslag en een geretoucheerde Wommersom afslag)
21. Jagersbeemden (vijf klingen)
22. Ginhovense Velden (een Wommersom klingfragment, drie Wommersom afslagen, een Wommersom kern, een Wommersom microkling)
23. Ginhovense Velden (een Wommersom afslag, een geretoucheerde Wommersom microkling, een geretoucheerde Wommersom afslag, een Wommersom klingfragment en een Wommersom microkling)
24. Ginhovense Velden (een Wommersom klingfragment, een Wommersom afslag, een verbrande Wommersom afslag, een fragment van een microkling, twee Wommersom klingfragmenten en een geretoucheerde Wommersom afslag)
25. Ginhovense Velden (twee Wommersom klingfragmenten, een verbrande Wommersom afslag, twaalf afslagen, drie Wommersom afslagen, twee klingfragmenten, een fragment van een microkling, twee microklingen en een pijlsnede)
26. Ginhovense Velden (een kerfrest met afgestompte boord, een Wommersom klingfragment en een stuk Wommersom werktuigafval)
27. Ginhovense Velden (een Wommersom afslag en een boortje)
28. Ginhovense Velden (zes afslagen, een verbrande afslag, een verbrande kling, een schrabber, vijf Wommersom afslagen, een steil geretoucheerde kling, een ftanieten afslag, een Wommersom kernvernieuwingsafslag, een Wommersom klingfragment, een stuk Wommersom werktuigafval en een kerfrest met afgestompte boord)
29. Ginhovense Velden (een duimnagelschrabber, een Wommersom klingfragment, een Wommersom trapezium, twee gekerfde Montbani microklingen en drie microklingen)
30. Ginhovense Velden (drieëntwintig Wommersom afslagen, negen Wommersom klingen, vier Wommersom klingfragmenten, drie geretoucheerde Wommersom klingen, een Montbani kling, een microliet met schuine afknotting, drie trapezia, vier Wommersom kernen, een Wommersom schrabber en vijf microklingen)
31. Ginhovense Velden (een Wommersom microkling en vijf Wommersom afslagen)
32. Vossenberg (een afslag, een geretoucheerde afslag, twee klingen en een Wommersom kling)
33. Baarlebrugse Beemden (een trapezium, een duimnagelschrabber en een microkling met afgestompte boord)
34. Hoefsbosch (een Wommersom klingfragment en een Wommersom afslag)
35. Hoefsbosch (een Wommersom kling, twee Wommersom afslagen, een spits, vier microklingen en twee Wommersom kernen)
36. Witte Kei (een afslag en een Wommersom afslag)
37. Gelse Bergen (twee klingfragmenten)

Image
Vroegmesolithische klingen

Image
Vroegmesolithisch klingfragment

Image
Werktuig in Wommersom kwartsiet

Image
Kern in Wommersomkwartsiet

Scroll naar boven