Het Merkske in de Baalbrugsche Bemden
Op het wandelommetje ‘Baalbrugsche Bemden’ steek je twee keer via een voetbrugje Het Merkske over.
Het eerste dat je tegenkomt, is zo’n twee jaar terug aangelegd. Het zorgt voor een mooie verbinding tussen de Castelreesche Heide en de Oude Strumpt. Want in deze omgeving moet je het nieuwe ommetje zoeken.
Het ommetje Baalbrugsche Bemden is 8,6 km lang.
Beide oversteken liggen op het grondgebied van Baarle-Hertog, ver weg van het dorp. Toch is het geen enclave omdat het gebied niet helemaal door Nederland wordt ingesloten, een klein stukje grenst in de buurt van Hal tegen Hoogstraten. Vlakbij ligt in de beemden, iets stroomopwaarts langs Het Merkske, toch nog een echte enclave: H21, de Baelbrugsche Beemden. Die is ruim één hectare groot.
Vierduizend jaar
De Baalbrugsche Bemden liggen ook nu nog erg afgelegen en zijn moeilijk bereikbaar. Alleen te voet kan je er komen.
Ongeveer vierduizend jaar geleden begint de ontginningsgeschiedenis van de Vallei van Het Merkske. Landbouwers vestigen zich op hogere gronden en kappen open plekken in het bos. Na de Romeinse tijd neemt de bevolking sterk af waarna het bos zich weer kan uitbreiden. Het stroomgebied van Het Merkske bestond toen grotendeels uit nat broekbos en veenvormende moerasvegetaties.
Pas in de vijftiende eeuw is het gebied opnieuw ontgonnen. Broekbossen en moerassen worden omgezet naar de typische, sterk ontwaterde beemden. Deze hooilanden lagen tegen de heidegronden. Rond 1850 bestond het stroomgebied van Het Merkske voor het grootste deel uit heide, met wat oude bouwlanden en hooigraslanden. En niet te vergeten de meer dan honderdvijftig vennen (die te samen 400 hectare groot waren). Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw stond het gebied in het natte seizoen langdurig blank.
Enclave H21
Waarom liggen er in de Baalbrugsche Bemden stukjes grondgebied van Baarle-Hertog? Het is moeilijk voor te stellen dat in de middeleeuwen – uit die tijd dateert de Baarlese enclavevorming – die plek een landbouwkundige functie had. Veels te nat, bij Baarle-Brug was zelfs een overzetdienst. Dus of toen de gronden bij de Hertog zijn gebleven omdat hij er belasting kon heffen?
Er is trouwens geen bewijs dat alle huidige enclaves (en laten we voor het gemak ook de stroken grond van Hertog langs Het Merkske in deze redenering meenemen zoals de Ruitersvelden) in 1198 zijn ontstaan. Maar er is ook geen bewijs dat elke nu bestaande enclave toen is ontstaan.
Een perceel kan ook later een enclave zijn geworden, bijvoorbeeld in de Tachtigjarige Oorlog. De bevolking was gedecimeerd en jarenlang op de vlucht. Er was amper administratie. Dan ontstond achteraf discussie.
Hoe het ook zij, de Atlas der Buurtwegen (1841) en Vandermaelen (1846-1854) geven enclave H21 perfect weer. Op het oorspronkelijke minuutplan van het kadaster (1811-1832) telt deze enclave vier kadasternummers: een weide en een hooiland van landbouwer Jan Janssen uit Merksplas en een hooiland en een weide van landbouwer Jan Rijsbosch uit Baarle-Nassau. Nu is het beheer van de graslanden in H21 deels in handen van Staatsbosbeheer; het andere deel is nog in particulier bezit. Het is één van de weinige ‘buitenlandse’ percelen van Staatsbosbeheer, deze organisatie beheert ook enclave H22, het vroegere Niemandsland bij de Withagen.
Boomstammen maken Het Merkske aantrekkelijker voor het waterleven.
Topnatuur
De vallei van Het Merkske herbergt topnatuur. Boomkikkers, wielewalen en nachtegalen leveren een spectaculair geluid. Het Merkske is opgenomen in de top tien-lijst van ‘levende beken’ in Vlaanderen. Het dankt die plek aan de grote hoeveelheden kleine waterdieren: kokerjuffers, slakken en andere ongewervelden. De afgelopen jaren zijn er heel wat boomstammen in het water gelegd en dat heeft zijn effect niet gemist. Ze maken de waterloop aantrekkelijk voor het waterleven.
In 2015 werden in Het Merkske twaalf vissoorten geïnventariseerd. Vooral riviergrondel en bermpje kwamen vaak voor. Dit zijn typische beekvissoorten die vooral op de bodem leven. Het zijn algemeen voorkomende vissoorten die van stromend water houden. In kleine beken met redelijk tot veel stroming domineren zij vaak de visstand. Vanwege hun levenswijze worden deze soorten in de regio ‘zandjannekes’ genoemd. Andere interessante waarnemingen waren de bedreigde aal (paling), de beschermde kleine modderkruiper en de stroming minnende kopvoorn.
Het Sanskulottenpad.
Sanskulottenpad
Je loopt nu vanaf de Hoogstratensebaan de Baalbrugsche Bemden in over het Sanskulottenpad, een openbare zandweg. Amalia heeft deze naam voor het pad voorgesteld om dat er in de Franse tijd in de directe omgeving een groot Frans legerkamp lag toen Pichegru in 1795 de Republiek binnenrukte. De Franse soldaten werden uitgescholden als sansculotte – een spotnaam voor de deelnemers aan de Franse revolutie – dat is vernederlandst tot sanskulot. Het waren dezelfde Fransen die de Fransebaan aanlegden. Het Sanskulottenpad loopt dood in de beemden.
Het Agentschap Natuur en Bos heeft met Staatsbosbeheer gezorgd voor een verbinding tussen het einde van het Sanskulottenpad en de Beemdendreef, met een bruggetje over Het Merkske. Veelal volstaat Amalia bij dit soort paden met de waarschuwing dat het modderig kan zijn: trek dus goede wandelschoenen aan. Op dit ommetje kan het na overvloedige regenval soms zo nat zijn, dat je er helemaal niet meer door kan, zelfs niet met laarzen. Maar zelfs als je door het hoge water op je schreden zou moeten terugkeren, heb je een prachtige wandeling.
Soms moet je op je schreden terugkeren.
De route
Vertrek van dit ommetje is op de SBB-parkeerplaats langs de Hoogstratensebaan bij knooppunt 74. Vandaar naar 76 – 80 – 15 – 57 – 56 – 96 – 95 – 97 – 75 – 74. De totale lengte bedraagt 8,6 km.
Er valt nog veel meer te vertellen op dit ommetje. Dat bewaren we, als het weer mag, voor een zomeravondwandeling.