Vrouwe Amalia van Solms

amalia van solms 1 1500
 «Had Paris dees belonckt in ‘t midden van Godinnen:
Had hem Amelia bescheenen met een blick:
Hij hadse schoonst geroemt: nu schonck haar Frederick
d’Oranjen Appel, als aan d’eere der Vorstinnen.»
(Vondel)

Toen gravin Amalia van Solms-Braunfels in 1625 in Den Haag werd gekleed voor haar huwelijk met Frederik Hendrik, vouwde ze haar handen en zei: ‘Quid reddam Domino? (Hoe zal ik het de Heer vergoeden?) Er sprak dankbaarheid uit die woorden, maar ook verbazing. Want Amalia’s levenspad was niet bepaald over rozen gegaan en niemand had kunnen voorspellen dat ze ooit prinses van Oranje zou worden.

 

Een moeilijke jeugd

Amalia werd op 31 augustus 1602 in het kasteel van Braunfels (Duitsland) geboren als dochter van graaf Johann Albrecht van Solms-Braunfels en diens eerste gemalin Agnes van Sayn-Wittgenstein. In dit gezin werden vier kinderen geboren: Ursula (1594-1657), Johann Albrecht II (1599-1648), Amalia (1602-1675) en Louise Christina (1606-1669).

Amalia stamde uit een geslacht van oude maar verarmde adel. Ze werd opgevoed in Heidelberg aan het hof van de keurvorst van de Palts. Haar vader was er opperhofmeester, eerst van Frederik IV van de Palts en daarna van diens zoon Frederik V. Amalia had een zorgvolle jeugd achter zich. Opgegroeid in een gezin dat rijker was aan kinderen dan aan inkomsten, was het een verademing voor haar om hofdame te worden in het gevolg van de keurvorstin, de Engelse koningsdochter Elisabeth Stuart.

In 1619 liet het protestantse, keurvorstelijke paar zich overhalen om de kroon te aanvaarden van het katholieke koninkrijk Bohemen. Amalia reisde in het gevolg van de nieuwe koningin naar Praag en nam haar intrek in het Hradschin. Slechts één winter genoot ze van de verkwistende banketten, jachtpartijen en sledetochten die de luchthartige Elizabeth organiseerde. In 1620 maakte de Slag op de Witte Berg voorgoed een einde aan de droom. Het leger van de koning van Bohemen werd door de keizerlijke troepen verslagen. Vrijwel alle edelen en hovelingen sloegen op de vlucht. Het leven van het koningspaar was in gevaar. Niemand waagde het hen onderdak te verlenen want de keizer dreigde met de rijksban. Gelukkig bleef de daadkrachtige hofdame Amalia haar koningin trouw. Vrijwel zonder bagage ondernam ze met de zwangere vorstin een barre tocht over de sneeuwvelden naar het westen en hielp haar onderweg bij de bevalling. Na een lange reis arriveerden de vluchtelingen volkomen berooid in Den Haag. Prins Maurits van Oranje gaf de asielzoekers een veilig onderdak in een huis aan de Kneuterdijk.

Met het ongelukkige koningspaar leerde Amalia de wisselvalligheden van het lot kennen. De familie Solms-Braunfels behoorde tot de weinige getrouwen die de koning en de koningin van Bohemen in hun verbanning volgden. Amalia heeft daar met hen geleefd in al de ontberingen en gedeeld in het gebrek dat het vorstenpaar te verduren had. Amalia’s vader is in Den Haag overleden op 15 mei 1623. Hij was verarmd en in vrij berooide staat, doch niettemin werd hij naar zijn voormalige rang en kwaliteit met enigszins vorstelijke praal ter aarde besteld.

Amalia ging in Holland een onbekende toekomst tegemoet die zij donker voor zich zag. De koningin van Bohemen, voortaan spottend de “Winterkoningin” genoemd, was met haar gevolg vaak op het Haagse Binnenhof te vinden. Daar liet Frederik Hendrik, de jongste broer van de Stadhouder, zijn oog vallen op de jonge en beeldschone hofdame Amalia van Solms. De prins stond in Haagse kringen bekend als “Mooi Heintje”, een ware hartenbreker. Maar Amalia liet zich niet verleiden om zijn minnares te worden. Trots, ambitie en berekening wonnen het van haar verliefdheid. Ze slaagde tot verbazing van de hovelingen erin de knappe Frederik Hendrik buiten haar slaapvertrek te houden en wakkerde daarmee zijn hartstocht aan.

 

Prins Frederik Hendrik van Oranje

Image

 

Frederik Hendrik was op 29 januari 1584 in het Delftse Prinsenhof geboren als twaalfde en laatste kind van Willem van Oranje en diens vierde vrouw, Louise de Coligny. De “Vader des Vaderlands” was zo blij met de geboorte van deze zoon dat hij na de doop in de Nieuwe Kerk in Delft een groot festijn organiseerde. Nog geen maand later werd de prins van Oranje op de trap van het Prinsenhof door Balthazar Gerards doodgeschoten. De moordenaar werd gegrepen, opgesloten en na zijn proces op de Markt voor het Stadhuis terechtgesteld. De moeder van Frederik Hendrik verklaarde dat ze niet kon blijven in de stad waar ze zo een groot verlies had geleden. Ze verliet Delft en keerde er alleen terug om het graf van haar man te bezoeken. Ze voedde haar zoon zorgvuldig op en bracht hem aan het hof van de Franse koning, waar hij als een edelman leerde dansen, converseren, schermen en paardrijden.

De krijgskunst leerde Frederik Hendrik van zijn zeventien jaar oudere halfbroer prins Maurits, die hun vader was opgevolgd als Stadhouder. In 1600 nam Frederik Hendrik deel aan de beruchte Slag bij Nieuwpoort (B) en onderscheidde zich door zijn moed en strategische inzicht. Louise de Coligny was niet erg gesteld op de invloed die de drankzuchtige Maurits op haar zoon uitoefende: “Hij aapt zijn broer in alles na,” klaagde ze.

Bij een van zijn minnaressen verwekte Frederik Hendrik een zoon. Maar hij weigerde, net als de verstokte vrijgezel Maurits, zich aan één vrouw te binden. In 1625 echter lag de oude Stadhouder op sterven en riep hij zijn halfbroer bij zich. Maurits gelastte Frederik Hendrik onmiddellijk te trouwen en te zorgen voor wettige nakomelingen, anders zou het Huis van Oranje uitsterven. Maar Mooi Heintje, die al eenenveertig jaar was, wenste een vrije man te blijven. Woedend dreigde de doodzieke Maurits ermee dat hij dan zelf zou trouwen. Hij had minstens acht bastaarden verwekt en kon hen tot erfgenamen en opvolgers benoemen. Dit gaf de doorslag: Frederik Hendrik haastte zich naar de hofdame van de Winterkoningin en vroeg haar ten huwelijk. Amalia van Solms aarzelde geen moment. Hoewel zij geen bruidschat inbracht, was zij toch een acceptabele bruid. Zij was immers niet van geringere afkomst dan haar verloofde.

Omdat haar grootmoeder een zuster van Willem van Oranje was, moest voor het huwelijk dispensatie worden aangevraagd bij de Kerk. Op 4 april 1625 gaven Frederik Hendrik en Amalia van Solms elkaar tijdens een sobere kerkelijke plechtigheid hun ja-woord. Het burgerlijke huwelijk was al gesloten op 31 maart 1625, nog vóór de dispensatie werd verleend.

Image

 

 

Een gelukkig huwelijk

Met het huwelijk had Frederik Hendrik de Oranje-erfenis, het Stadhouderschap van Holland en een lieftallige 23-jarige gemalin verworven. Prins Maurits sloot op 23 april 1625 gerust de ogen. Hoewel Frederik Hendrik bijna 20 jaar ouder was dan Amalia en ze uit pure berekening waren getrouwd, vond hij bij haar de liefde en de toewijding van een trouwe echtgenote. Ze hadden een harmonisch huwelijksleven. Met het aanbreken van hun bewind gloorde de dageraad van de Gouden Eeuw. De prins ontpopte zich tot een geniale militair, die als “Stedendwinger” gelauwerd werd. Daarbij was hij een grote staatsman, die met tact en tolerantie de binnenlandse godsdienstige conflicten oploste. De scherpzinnige Amalia van Solms vulde hem volmaakt aan: ze herschiep het sobere Oranjehof tot één van de meest luisterrijke hoven van Europa en vergrootte daarenboven door goed beheer het vermogen van het Oranjehuis. Ze verving haar echtgenoot wanneer hij op veldtocht was en schonk hem de begeerde zoon en opvolger. Amalia beleefde een ware triomf toen ze na veel onderhandelen erin slaagde haar enige zoon Willem uit te huwelijken aan een Engelse koningsdochter, de negenjarige Mary Stuart.

Image

In totaal werden negen kinderen geboren uit het huwelijk van Frederik Hendrik en Amalia:

 

  

naam:

geboren:  

plaats:

overleden:

plaats:

oud:

partner:

kinderen:

1

Willem II

27-05-1626

Den Haag

06-11-1651

Den Haag

25

P

1

2

Louise Henriette

07-12-1627

Den Haag

18-06-1667

Berlijn

39

P

1

3

Henriette Amalia

26-10-1628

Den Haag

??-12-1628

Den Haag

   

4

Elisabeth

04-08-1630

Den Haag

04-08-1630

Den Haag

0

  

5

Isabella Charlotte

28-04-1632

Den Haag

??-04-1642

    

6

Albertine Agnes

09-04-1634

Den Haag

24-05-1696

Oranjewoud

62

P

3

7

Henriette Catharina

10-02-1637

Den Haag

04-11-1708

 

71

P

1

8

Hendrik Lodewijk

30-11-1639

Den Haag

29-12-1639

Den Haag

0

  

9

Maria

05-09-1642

Den Haag

20-03-1688

Kreuznach

45

P

 
Image

Karakter

Amalia van Solms was in 1620 bij haar aankomst in Den Haag een blozende schoonheid en een fiere vrouw, gesproten uit een oud adel geslacht dat echter niet in de welvaart en de opgaande bloei der Nassau’s en Oranje’s had gedeeld. Via een gunstig huwelijk probeerde ze de vergane luister van het geslacht Solms weer te ontplooien. Amalia was een begeerde partij voor veel aanbidders die langskwamen aan het hof van Prins Maurits. Zij bewonderden haar charmante verschijning, haar vlotte omgang, de onderhoudende toon van haar gesprekken en haar helder, gerijpte oordeel dankzij de op jeugdige leeftijd verkregen levenswijsheid.

Uit de geschilderde en gegraveerde beeltenissen blijkt dat Amalia een fiere en energieke vrouw was met een ietwat grove maar sensuele schoonheid. Haar levendige, zwarte ogen tintelden van levenslust en gezondheid. Ze was een doortastende vrouw die wist wat zij wou en die de kunst verstond om haar omgeving naar haar hand te zetten zonder opvallend bazig te zijn of het vrouwelijke sentiment in haar persoonlijkheid al te zeer geweld aan te doen.

Amalia was buitengewoon zelfstandig en erg consequent. Volgens bewaard gebleven documenten was zij een vrouw met hoge plichtsopvattingen. Amalia hield van orde. Haar gezin, huis en hofhouding werden goed door haar bestuurd. Bij de huwelijken van haar kinderen trad ze als vanzelf op de voorgrond en ging dan vaak voor niemand uit de weg. In vroegere jaren was Amalia zeer populair. Daarna verloor ze de volksgunst, wellicht omdat ze na het overlijden van haar man lange tijd te veel aandacht besteedde aan de buitenlandse politiek ten koste van de binnenlandse problemen. Met haar spontane, open persoonlijkheid verloor zij overigens al te dikwijls haar zelfbeheersing, zeer ten koste van haar waardigheid. Zij kon heftig, ruw en lomp zijn in haar woorden en dikwijls ook in haar daden. Ze bezondigde zich aan een zekere mate van heerszucht om de Oranjebelangen veilig te stellen.

Image

Het harde weduwschap

Amalia’s echtgenoot, Frederik Hendrik, overleed in Den Haag op 14 maart 1647. Zijn begrafenis in Delft werd bezocht door duizenden rouwenden die uit alle gewesten waren toegestroomd. De “Stedendwinger” werd bijgezet in het marmeren grafmonument dat Hendrick de Keijser in opdracht van prins Maurits in 1618 had gemaakt. Frederik Hendrik kreeg geen afzonderlijk grafmonument. Toen hij in de Nieuwe Kerk aan de zijde van zijn vader en halfbroer een laatste rustplaats had gevonden, wachtten zijn weduwe achtentwintig moeilijke levensjaren. Maar Amalia mocht het nog meemaken dat haar kleinzoon in 1672 tot Stadhouder Willem III werd verheven. Als weduwe kende zij nochtans een bewogen leven vol zorgen en bittere ervaringen. Amalia werkte hard. Ze diende haar volk en familie met toewijding.

Amalia van Solms wordt wel eens de “Oranje-moeder” genoemd. Zij is de stammoeder van de meeste thans nog regerende vorstenhuizen in Europa. Ze stierf in Den Haag op 8 augustus 1675 en werd begraven in Delft. De vele honderden liefdesbrieven die ze met Frederik Hendrik wisselde, zullen we nooit kunnen inkijken. Volgens haar laatste wens nam een dochter die mee in haar graf.

Image

Amalia van Solms en de enclaves in Baarle-Hertog-Nassau

Een andere eretitel van Amalia van Solms luidt «redster van de enclaves van Baarle-Hertog (B) en Baarle-Nassau (NL)». In het vredesjaar 1648 en ook gedurende de daaropvolgende decennia bleven de Baarlese enclaves verder bestaan dankzij pastoor Van Herdegom en zijn beschermvrouw Amalia van Solms.

Laten we beginnen met het aandeel van pastoor Van Herdegom. Kort na de Vrede van Münster eigende prins Willem II van Oranje zich alle kerkelijke goederen toe. In Baarle kwam zijn onderdrossaard in het gezelschap van een groot aantal soldaten en een wagen met predikanten beslag leggen op de goederen van de Katholieke Kerk. De kapel op Nijhoven werd gesloten nadat grote vernielingen waren aangericht door de beeldenstormers. Zij beëindigden hun werk nadat één van hen zich bezeerd had in een poging om een kruisbeeld te vernielen, wat door getuigen werd verklaard als een teken van Gods woede. Wanneer onderdrossaard Daniël Buycx vervolgens in het centrum de Remigiuskerk wou onteren en sluiten, kwam het tot een twist met Van Herdegom, witheer van de abdij van Tongerlo en op dat moment kapelaan van de Baarlese parochie.

Van Herdegom ontzegde de soldaten en predikanten de toegang tot de Remigiuskerk. Hij beweerde dat de kerk zich bevond op het grondgebied van Baarle-Hertog, behorende tot het Land van Turnhout en dus tot het koninkrijk Spanje. De bewijzen daarvan had hij overgemaakt aan de Prins van Oranje. Na korte beraadslaging kwam daarop het antwoord van de beeldenstormers: «Wij en willen ons handt tusschen scors en boom niet steken, wij sullen dat laeten tusschen den Prins ende den Coninck van Spagniën.» Carel, een neef van pastoor Van Herdegom, was verbonden aan het hof in Den Haag. Hij legde de contacten met Amalia van Solms waardoor de Baarlese kerk gespaard bleef. Amalia steunde de aanspraken van Baarle-Hertog. Dat was opmerkelijk, zeker als je weet dat ze daarmee openlijk inging tegen de wil van haar zoon, stadhouder Willem II.

Bij het einde van de Tachtigjarige Oorlog had haar man een voorakkoord gesloten met Spaanse vertegenwoordigers waarmee Frederik Hendrik o.a. het land van Turnhout met inbegrip van Baarle-Hertog als een leen kreeg toegewezen. Voor de Nassaus was Turnhout een belangrijke stad omdat zij ligt tussen de Oranjesteden Breda en Diest. Na de dood van Frederik Hendrik werd een gelijkaardig akkoord gesloten met zijn weduwe, Amalia van Solms. In de Vrede van Münster werden beide akkoorden bevestigd. De Baarlese enclaves bleven bestaan omdat Amalia van Solms, als vazal van de Spaanse koning, verplicht was de rechten van de heerlijkheid Turnhout te verdedigen. Met haar invloed aan het Nederlandse hof zorgde zij ervoor dat Baarle-Hertog «Spaans» bleef. De Remigiuskerk bleef open voor de katholieken en de enclaves waren gered van een dreigende annexatie. Andere enclaves, zoals in Zundert bijvoorbeeld, werden wel bezet door de Noordelijke Nederlanden en daardoor opgeheven.

Het huis van Oranje-Nassau bleef tot 1702 eigenaar van de beide Baarles. Koningin Beatrix draagt dankzij Amalia van Solms naast de titel van “Vrouwe van Breda” nog altijd die van “Vrouwe van Turnhout”.

Image

In de voetsporen van… Amalia van Solms

Wie nu in de voetsporen van Amalia van Solms wil treden, wacht een romantische reis die begint op slot Braunfels in het Duitse Lahndal en via het Heidelbergse slot aan de Neckar, het imposante Hradschin aan de Moldau in Praag en de Oranjepaleizen in en om Den Haag leidt naar haar laatste rustplaats in de Nieuwe Kerk te Delft.

Amalia kwam in 1620 als vreemdelinge aan op de Haagse Kneuterdijk. Op het huidige nummer 22 lag toen een paleis, waarin ze met de Winterkoningin en haar gezin onderdak vond. In het geheel verbouwde huis is thans de Raad van State gevestigd. De Kneuterdijk komt uit op het Buitenhof. In de Gouden Eeuw was het, met het Voorhout, een geliefd oord waar de Haagse beau monde flaneerde. Constantijn Huygens, secretaris van de prins, bezong de Voorhout in een lang gedicht als de mooiste laan van Europa.

Image

In de tijd van Amalia reikte het water van de Hofvijver bijna tot aan de Gevangenpoort. Nu is deze gevangenis een museum, waarin de bezoekers kunnen griezelen bij het zien van de cellen en martelwerktuigen. Aan de Hofvijver ligt het Binnenhofcomplex, waar Amalia van Solms werd voorgesteld aan de prinsen van Oranje. Het Stadhouderlijk kwartier leek toen meer op een kazerne: prins Maurits gaf niets om luxe en andere uiterlijkheden. Hij woonde zelf in een eenvoudig gemeubileerde kamer op de eerste verdieping. Toen hij wist dat hij zijn broer had overgehaald om met Amalia van Solms te trouwen, kon hij hier in april 1625 gerust sterven. Amalia en Frederik Hendrik sloten een haastig huwelijk in de 15de-eeuwse Kloosterkerk op de Lange Voorhout. Na het eenvoudige banket vestigde het bruidspaar zich op het Oude Hof, waarin Louise de Coligny had gewoond. Dit paleis staat er nog altijd maar het werd circa 1640 in opdracht van Amalia en Frederik Hendrik ingrijpend verbouwd. Niet alleen uiterlijk onderging het Oude Hof een metamorfose, de naam veranderde in de loop der eeuwen in Paleis Noordeinde. Het is een grote verdienste van koningin Beatrix, dat ze na haar troonsbestijging in 1980 besloot deze schepping van Jacob van Campen en Pieter Post te laten restaureren en er haar werkpaleis van te maken. Het Noordeinde is met zijn paleizen, patriciërswoningen, chique winkels, hofjeswoningen en kleine cafeetjes een karaktervolle, typisch Haagse straat.

Amalia’s wittebroodsweken waren van korte duur: haar man ging nog geen twee weken na de bruiloft op veldtocht om pas in september terug te keren. Toen de prinses in 1626 het leven schonk aan de kleine prins Willem, was de hele Republiek der Verenigde Gewesten uitzinnig van vreugde. Het prinsje werd gedoopt in de Grote Kerk. Na het prinsje werden er nog acht andere kinderen geboren. Slechts drie prinsessen zouden Amalia overleven.

Op aandringen van Amalia van Solms werd het Stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof verbouwd en uitgebreid met een aantal luxe appartementen aan de Hofvijver. Tegenwoordig maken ze deel uit van het onderkomen van de Eerste Kamer. Het hart van het Binnenhof vormt nog steeds de Ridderzaal, in Amalia’s tijd Grote Zaal geheten. Van oorsprong was het de feestzaal van de Graven van Holland.

Het zinde Amalia niet dat haar zo vereerde echtgenoot slechts Stadhouder was en geen koninklijke status bezat. Vol eerzucht zette ze zich in voor de verheffing van het Huis van Oranje. Ze stelde een hofetiquette op, richtte de zalen van haar paleizen weelderig in en tooide zich met kostbare juwelen. Dankzij haar verstandig beheer van het Oranjekapitaal kon ze drie schitterende paleizen laten bouwen: Honselaarsdijk, Ter Nieuburch bij Rijswijk en Huis ten Bosch. Van de eerste twee, door baroktuinen omgeven paleizen, rest ons alleen een serie gravures. Het laatste overleefde de eeuwen en vormt thans het woonpaleis van koningin Beatrix.

Frederik Hendrik en Amalia overtroffen hun voorgangers in alle opzichten: de prins wist met zijn militair genie een einde te maken aan de Tachtigjarige Oorlog, Amalia herschiep het Oranjehof tot een weelderig onderkomen. Bezeten van kunst tooiden ze hun paleizen met werken van Rembrandt, Lievens, Van Dijck, Jordaens en Honthorst. Er werd gemusiceerd, gedanst en voorgelezen uit werken van Vondel, Hooft en Huygens. De Gouden Eeuw verspreidde een glans die edelen uit heel Europa naar de hofstad trok. Een Duitse neef van de prins bouwde aan de Hofvijver een statig paleis. In dit huis, dat we nu kennen als het Mauritshuis, bevind zich een prachtige collectie van ondermeer zeventiende-eeuwse kunst. Daarnaast is aan de Korte Vijverberg het Haags Historisch Museum gelegen. Het was de tienjarige prins Willem, die in 1636 de eerste steen voor dit gebouw – ooit de Nieuwe Doelen – legde, wat op de pui in Latijnse letters te lezen staat.

Image

Bronnen

Als grondslag voor dit artikel werd gebruik gemaakt van een tekst van Thera Coppens:

http://www.historisch-toerisme-bureau.nl/artikelen/frederik_hendrik_en_amalia_van_s.htm

Voor de aanvullingen werd geput uit:

– Dr. T.J. GEEST: “Amalia van Solms en de Nederlandse politiek van 1625 tot 1648”, uitg. Hollandia, Baarn, 1909.

– A. HALLEMA: “Amalia van Solms, een leven in dienst van haar natie”, uitg. J.M. Meulenhoff, Amsterdam.

– P.J. HEUVELMANS: “De luisterryke intrede van de vorstin van Oranje, Amalia van solms, als Vrouwe van Turnhout”, drukkerij Brepols en Dierckx zoon Turnhout.

– H. JANSSEN e.a., “Baarle, proeftuin voor Europa”, uitg. gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, 1999.

– H. de KOK, “Turnhout, Nassau en de scheiding van de Nederlanden”, uitg. Kredietbank, 1985.

– L. STROOBANT, “Amélie de Solms, Princesse d’Orange-Nassau et Dame de Turnhout”, verschenen in Taxandria IV, p.184-192.

– J.J. TERWEN en K.A. OTTENHEYM, “Pieter Post (1608-1669)”, uitg. Walburg Pers, Zutphen, 1993.

Scroll naar boven