Voortbestaan

De Baarlese enclaves werden door de hogere overheid lange tijd benaderd als een grensprobleem, een abnormaliteit. Ondanks de regelmatig terugkerende pogingen tot annexatie of regularisatie, vierden we in 1998 de 800ste verjaardag van de enclavesituatie. Hoe komt het toch dat die enclaves, een restant van de feodaliteit, acht eeuwen hebben getrotseerd?

1. Tot 1648 waren er maar weinig verschillen merkbaar die aanleiding gaven tot onenigheid binnen de Baarlese gemeenschap. Beide Baarles behoorden immers tot het hertogdom Brabant: Baarle-Hertog rechtstreeks en Baarle-Nassau via een tussenpersoon (de heer van Breda als leenman van de hertog van Brabant). De opdracht van de lokale overheden kon dus als volgt worden gedefinieerd: zorg ervoor dat de rechten en de plichten van de inwoners van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau volledig gelijk zijn. Door geen van beiden te benadelen, kon de eendracht binnen het dorp behouden blijven. Tot 1648 was de zojuist geformuleerde opdracht ook haalbaar zonder al te veel bemoeienissen van buitenaf. Bovendien was Baarle geen uitzondering: enclaves kwam je overal tegen. Het voortbestaan van de enclaves werd dan ook niet in vraag gesteld.

 

2. De Vrede van Münster in 1648 betekende de splitsing van het hertogdom Brabant en voor Baarle de komst van internationale grenzen. Voor het eerst golden verschillende wetten binnen Baarle: het werd een stuk moeilijker om de gelijkheid van de twee bevolkingsgroepen te garanderen. Tevens ontstond een machtsstrijd tussen de rooms-katholieke pastoor en de hervormde schout. Die strijd draaide om het voortbestaan van de Hertogse enclaves. Voor het eerst werd getracht de enclaves te annexeren. Een eerste keer gebeurde dit manu militari: het was de Nassause onder-drossaard Daniël Buyx die met behulp van een groot aantal soldaten aanspraak maakte op de Hertogse Remigiuskerk. Pastoor Gerardus van Herdegom had echter de bewijzen dat zijn kerk behoorde tot het Land van Turnhout reeds overgemaakt aan de Prins van Oranje, wat de onder-drossaard ervan weerhield de kerk te onteren. Van Herdegom kan worden beschouwd als de eerste redder van de enclaves.

3. Na de mislukte militaire annexatie werd op een slinkse manier via juridische spitsvondigheden getracht zeggenschap te krijgen over de Hertogse enclaves. De strijd werd binnen Baarle uitgevochten, maar niet zonder de inbreng van hooggeplaatste gezagsdragers: in de na-Münsterse periode kwam Amalia van Solms op verzoek van pastoor Van Herdegom meermaals tussenbeide en zo bewerkstelligde ook zij het voortbestaan van de Hertogse enclaves. Een bijkomend probleem vormde de wederzijdse betwisting van een groot aantal percelen grond. Het ontbreken van een degelijke registratie leidde tot een groot aantal rechtszaken tussen de beide gemeenten. Het aantal betwiste percelen verminderde stelselmatig en met de invoering van het kadaster in het begin van de 19de eeuw kwam al wat meer duidelijkheid. De laatste grondbetwisting tussen de twee gemeenten werd bij de definitieve vaststelling van de rijksgrenzen (1995) geregeld.

4. Steeds vaker werden hogere overheden geconfronteerd met Baarlese ruzies. Een drastisch ingrijpen zonder plaatselijke inbreng kon dan ook niet uitblijven. Na mislukte militaire en juridische pogingen werd voor het eerst geprobeerd om door middel van diplomatiek overleg te komen tot een oplossing voor de Baarlese grensproblemen. Bij het Vredesverdrag van Fontainebleau in 1789 tussen de Oostenrijkse keizer Jozef II (bestuurder van de Zuidelijke Nederlanden) en de Republiek der Verenigde Provinciën werden allerlei grensgeschillen aangekaart, o.a. de enclaves in Baarle. Afgesproken werd om door vreedzame onderhandelingen en het ruilen van grondgebied te komen tot de opheffing van de enclaves. De poging tot opheffing faalde en er zouden nog veel mislukkingen volgen. De traagwerkende bureaucratie lag vaak aan de basis ervan en kan eveneens worden beschouwd als een redder van de enclaves. Zo had men ooit tien jaar tijd nodig gewoon om onderhandelaars aan te stellen. Zo lang stond Baarle nooit bovenaan de politieke agenda: altijd brak er wel ergens een oorlog uit of kwam één of andere gebeurtenis roet in het eten gooien. Bovendien stonden België en Nederland vanaf het begin erg vijandig tegenover mekaar. Geen van beide landen wilde zijn stukje Baarle afgeven zonder doorslaggevende compensaties. Zelden ook ervaarden ze gelijktijdig de noodzaak om te komen tot een oplossing voor de grensproblemen.

5. De industriële revolutie met de daarop volgende technologische ontwikkeling en bevolkingsgroei noopte de beide regeringen tot vergaande reguleringen. In Baarle werd door de steeds groter wordende verschillen tussen de Belgische en Nederlandse wetten het dagelijkse leven dusdanig gecompliceerd, dat beide gemeenten niet meer los van mekaar konden functioneren. Omdat de hogere overheden niet tot een akkoord kwamen, moest voor meer en meer problemen een praktische oplossing worden gezocht. Er werd naar mekaar geluisterd en compromissen werden uitgewerkt. Eerst nog sporadisch en met veel argwaan, thans gestructureerd en op basis van wederzijds vertrouwen. Baarle is geen probleem meer, eerder een uitdaging. Kan deze positieve benadering de definitieve redding van de enclaves inluiden?

Scroll naar boven