Parijse Luchtpost
Parijse ballonpost in Castelré
Raymond RÖMER
Op 19 juli 1870 brak de oorlog tussen Frankrijk en Duitsland uit. Die kende vanaf het begin een ongunstig verloop voor de Fransen. Na de capitulatie van keizer Napoleon III te Sedan op 2 september 1870, lag de weg naar Parijs voor het Duitse leger open. De volledige omsingeling van de Franse hoofdstad was op 18 september een feit. Van een regelmatig postverkeer met de buitenwereld kon daarna geen sprake meer zijn. Parijs werd gedurende vijf maanden door de Duitsers belegerd en volledig van de buitenwereld afgesloten. Luchtballons boden de enige contactmogelijkheid, onder andere met Tours (waar een delegatie van de Franse regering tijdelijk gevestigd was).
Frans-Duitse oorlog
Om de belegering te omzeilen, stegen in totaal 67 met gas gevulde ballonnen op in Parijs. In totaal vervoerden zij een half miljoen brieven en ongeveer vierhonderd postduiven, zodat er ook post kon worden teruggestuurd. De ballonnen werden gefabriceerd in Gare du Nord en Gare d’Orléans, twee stationsgebouwen waar voorlopig geen treinen meer zouden aankomen of vertrekken.
Massaproductie van ballonnen in Parijs
Het verdedigingscommando ging ervan uit - terecht, naar achteraf bleek - dat de Duitsers geen frontale aanval op Parijs zouden ondernemen, maar door een langdurig beleg zouden proberen de stad tot overgave te dwingen. In eerste instantie probeerde men post te verzenden door middel van met brieven gevulde ijzeren bollen in de Seine te werpen. Die werden door de stroming meegevoerd. Deze proef mislukte jammerlijk. Enerzijds werden de meeste bollen door de Duitsers onderschept, een groot aantal andere werd nooit meer teruggevonden.
De meeste Parijse ballonvaarders waren mariniers
Daarom werd een officieel vervoer van post per luchtballon georganiseerd. Dertig ballonvaarders werden op voorstel van admiraal La Roncière Le Noury gerekruteerd onder de marinestrijdkrachten. Zij waren immers al vertrouwd met de navigatie. Ze moesten zich slechts aanpassen aan de elementen (wind in plaats van water) en de omgeving (hoog in de lucht in de plaats van dobberen op de zee). Alleen de slimste en de dapperste mariniers kwamen in aanmerking. Zij assisteerden bij alle voorbereidingen, van de constructie tot het vertrek. Zij bezochten ballonateliers en kregen een opleiding in het vullen van de gasballons. Vrij vlug waren ze in staat om het opstijgen in goede banen te leiden. Naast de mariniers telde Parijs achttien ervaren ballonvaarders en zeventien vrijwilligers. Koelbloedigheid en stoutmoedigheid waren de belangrijkste karaktereigenschappen.
Vertrek van twee ballons
Bij de landing hadden de ballonvaarders vaak geen idee waar ze waren. De meeste kwamen in Frankrijk neer, sommige in bezet gebied of zelfs in Duitsland. Vijf ballons uit het belegerde Parijs kwamen in België neer:
1. “Le Louis Blanc”, opgestegen op 12 oktober 1870 en geland rond het middaguur te Béclers op 7 km van Doornik.
2. “Le Jules Favre N° 1”, opgestegen op 16 oktober 1870 en geland te 12.20 uur te Froidchapelle, 13 km ten noorden van Chimay.
3. “Le Jean Bart N° 2”, opgestegen op 16 oktober 1870 en geland te 14.45 uur in het gehucht Patignat (Evrehailles), 7 km ten noorden van Dinant.
4. “l’Egalité”, opgestegen op 23 november 1870 en geland te 14.15u in Leuven.
5. “Le Général Daumesnil”, opgestegen op 22 januari 1871 en geland te 8 uur in Monceau-sur-Sambre, 4 km ten westen van Charleroi.
Een andere ballon, “L’Archimède” was op 21 november 1870 in Parijs vertrokken en landde omstreeks 6.45u in het Belgisch-Nederlandse grensgebied, na een tocht van 400 km. In de filatelistische literatuur is er lang onzekerheid geweest over de plaats van landing. Bronnen vermelden Kasterlee (bij Turnhout), Hoogstraten, Baarle-Hertog of Baarle-Nassau. De exacte landingsplaats bleek uiteindelijk Castelré te zijn, een gehucht van Baarle-Nassau.
Werkplaats voor de productie van luchtballons in Parijs Gare d' Orléans
In Nederland zijn in totaal drie ballons geland.
1. De ballon in Castelré was de eerste.
2. De tweede maakte op 16 januari 1871 een tussenlanding in Hierden bij Harderwijk. Toen de piloot bij de landing uit de mand viel, kreeg de ballon weer lift en landde uiteindelijk op het toenmalige eiland Urk.
3. De windrichting bleef enkele dagen stabiel, want twee dagen later, op 18 januari 1871, landde in Merselo bij Venray de derde ballon uit Parijs.
De ballonzuil in Merselo
De bevolking van Merselo liep massaal uit voor deze spectaculaire gebeurtenis. Sommige mensen vluchtten weg, anderen dachten dat de duivel uit de hemel was neergestreken. De nieuwsgierigen die te dichtbij kwamen, werden prompt bedwelmd door het uitstromende stadsgas. Zij werden door de Fransen bijgebracht met flesjes eau de cologne en cognac. Het gegoochel met de flesjes overtuigde nog meer mensen dat de duivel was neergedaald. Matthijs Michels, een schaapsherder, bracht de eerste communicatie op gang. Hij kende enig Frans vanuit zijn schapenhandel met Parijs. Het landingsgebied van deze ballon wordt tot op de dag van vandaag Daland (“Daal-Land”) genoemd en op de plaats van de landing werd vijfentwintig jaar later in het bijzijn van drie Franse ballonvaarders het eerste Nederlandse luchtvaartmonument opgericht. Het is een vierkante zuil van ongeveer twee meter hoog, die onlangs gerestaureerd werd. Het gebied was toen nog open Peelgebied met heide en vennen. Wanneer begin 20ste eeuw de omgeving ontgonnen werd en er bossen werden aangeplant, kregen zij de toepasselijke naam “De Ballonzuilbossen”.
Vertrek van een luchtballon, gevolgd door Duitse Uhlanen
In totaal waren er tussen 23 september 1870 en 28 januari 1871 (twee dagen vóór de wapenstilstand) zevenenzestig vluchten. Bij zijn vertrek scheurde de eerste ballon open. De tweede ballon, de “Neptune”, vertrok op 23 september 1870 met 125 kg post aan boord. Na verloop van tijd stegen de meeste ballons in het holst van de nacht op. Overdag werden ze door de Duitsers beschoten. In totaal werd elf ton post uit Parijs gevlogen, wat overeenstemt met om en nabij twee en een half miljoen poststukken.
Verslag van de ballonvaarder zelf
Jules Buffet volgde met de Archimedes dezelfde richting als zijn collega Rolier. Hij had echter het geluk dat hij later opsteeg dan Rolier. Dankzij de zonsopgang kon hij de Nederlandse kust zien. Hij begon hij tijdig te dalen, wat Rolier niet deed. Deze kon uiteindelijk pas in Noorwegen landen.
In Le Moniteur de Tours schreef Jules Buffet een uitgebreide brief waarin hij zijn ervaringen heeft verwoord. Een aantal passages verschenen al in “Historische notities…”, van Hans van Hoesel.
Jules Buffet
In een vrije vertaling luidt het volledige verslag als volgt:
“Om 16u kreeg ik het order om te vertrekken. Ik gebruikte de resterende tijd zo goed mogelijk, want pas om 22u moest ik opstijgen. Alles was klaar op het vooropgestelde uur, maar er ontbraken nog een paar belangrijke papieren. Ik moest daarop wachten. Een half uur na middernacht kroop ik in de mand met twee passagiers, de heren Albert Jaudas en Gaston de Saint-Valry. Het oplaten van de ballon liet niet lang meer op zich wachten en de menigte wenste ons het beste toe. Het was bijzonder druk in de Gare d’Orléans. Ik bestudeerde het opstijgen en keek verbaasd naar het panorama dat zich voor ons ontvouwde. De stilte overheerste en werd alleen onderbroken door de woorden van bewondering die uit onze mond ontsnapten. Parijs had ’s nachts van op grote hoogte (tweeduizend meter) iets dat ons ontroerde. De lichten van de wallen voegden zich samen om de stad te omringen met een vuurkrans en de kruisende wegenpatroon tekende zich als heldere lijnen af. Korte tijd later was Parijs niet meer dan een heldere vlek, een puntje, een schittering en daarna doofde alles uit. Niets rond de stad verraadde de aanwezigheid van Pruisische stellingen. De luchtballon verplaatste zich snel noordwaarts. De besturing was eenvoudig, de gasballon buitengewoon goed. Alle drie bevonden wij ons voor het eerst in een ballon. De titel van “aéronaut” woog enigszins op mijn schouders, maar wij waren sterke jongelingen met dito materiaal.
Na een uur zagen we duidelijk in een rechthoek geplaatste vuren, op regelmatig afstand van elkaar. We gokten dat het forten of schansen waren die het Pruisische leger in de rug moesten beschermen. We bespraken alles wat we konden zien. Die conversatie, drie kilometer in de lucht met een enorme koepel boven onze hoofden en te midden van de volmaakte stilte van de schijnbare immobiliteit, had iets bizar. Onder ons waren de wegen zichtbaar als witachtige lijnen op een donkere ondergrond, met hier en daar wat lichtpuntjes. De steden, nog steeds in de vuurlinie, volgden elkaar op. Plotseling leek ons de aarde verlicht. Onze aandacht werd getrokken door uitdovende en weer oplaaiende rode lichten. Het daarmee gepaard gaande gerommel kwam ons tegemoet. Later begreep ik dat dit het kolenbekken van Charleroi was, waar talloze smederijen en hoogovens die enge geluiden veroorzaakten.
De nacht verstreek, licht en duisternis wisselden elkaar af. Een schemerig licht kondigde de nieuwe dag aan. Het weer was nog altijd mooi. Je kan er zeker van zijn dat de zonsopgang op 2.500 meter hoogte indrukwekkend was. Het zicht veranderde compleet. De aarde kwam beetje bij beetje tevoorschijn. We kwamen ogen tekort om alles te zien. De stilte was perfect en vreemd genoeg hoorden we beneden duidelijk de haan kraaien. Ik kan het spektakel waarvan we getuige waren onvoldoende beschrijven. Het was als een mooi schilderij dat geleidelijk aan ontsluierd werd. De bossen waren als graszoden en de huizen als witte stippen. Hier en daar schitterden een paar vlekken, ongetwijfeld water. In het vlakke, regelmatige landschap herkenden wij allen Vlaanderen. Ik besloot de landing in te zetten, na kennisgeving hiervan aan mijn passagiers.
Ik nam de nodige maatregelen. Met de ballast binnen handbereik greep ik het touw van de klepafsluiter en opende de klep. De ballon daalde snel. Op tachtig meter hoogte stopte ik de afdaling en sneed het sleeptouw door. Op deze hoogte liet ik de ballon uitdrijven. De wind was sterk en we vorderden met grote snelheid. Links verscheen een kasteel, voor ons een vlakte. Dat was onze kans en ik deed de ballon dalen. Maar achter een rij bomen dook plots het dak van een huis op. Ik had nog net de tijd om twee zakken met ballast weg te gooien en zo konden we deze hindernis ontwijken. Ik gooide het anker uit en ik greep me vast aan de luchtklep. Er volgden twee hevige schokken en dan was alles voorbij. De Archimedes was bedwongen.
De boeren kwamen van alle kanten toegesneld. "Waar zijn we?" riep ik. Ik begreep het antwoord niet, maar hun vreugdekreten bij het zien van de Franse vlag die ik liet wapperen, stelden ons al vlug gerust. Tenslotte zei iemand met een blauwe kiel en een pet met een kanten bies: “Castelré, Holland”. Wij slaakten een zucht van verlichting. Het verbaasde ons dat wij op zeven uur tijd bijna honderd mijl hadden afgelegd (een Franse mijl is 4,444 km).
Met behulp van deze goede boeren tuigde ik de ballon af. Ik kan niet genoeg mijn dankbaarheid uitdrukken voor de bereidwilligheid waarmee deze dappere mensen mij hebben geholpen. Het moeilijkste was nog het doen uitdoven van hun pijpen. Die kerels rookten een pijp toen ze naar ons liepen! Zij roken het gas niet dat door het ventiel ontsnapte. Het gas werd rijkelijk door hen ingeademd, waarna een gevoel van verstikking hen deed terugdeinzen. Ze kregen ook tranen in de ogen.
Met alle mogelijke middelen moedigde ik hen aan om door te werken. Intussen arriveerden inderhaast twee mensen van het vernoemde kasteel. Zij ontfermden zich over ons en er werd een voertuig voor de mand gebracht. De ballon verdween in de mand en het net ging erover. Terwijl wij deze goede vrienden uit de grond van ons hart bedankten, liepen we naar het kasteel waar we de aangeboden gastvrijheid aanvaardden. De heer majoor Lobel, eigenaar van “het kasteel van Hoogstraten”, was die dag afwezig. Zijn familieleden verwelkomden ons hartelijk. We werden met de grootste zorg omringd. Alles werd in het werk gesteld om het ons naar de zin te maken. We rustten uit, aten en er werden twee rijtuigen ingespannen. Wij werden naar het treinstation in Turnhout gebracht om van daaruit naar Frankrijk terug te keren. Het afscheid was ontroerend en we wisten niet wat te zeggen. Diezelfde avond nog waren we in Brussel.
Ik kan u geen nauwkeurig beeld geven van de sympathie waarmee we in België omringd werden. Iedereen was bezorgd. Landbouwers en ambtenaren verwelkomden ons met applaus. We waren diep ontroerd door deze ware vriendschap. Frankrijk is meer geliefd dan we konden vermoeden. Ook namens de passagiers wil ik hardop zeggen: dank u, dank u België, dank u Nederland!
Ooggetuigeverslag
In “De Kempenaer” van zaterdag 26 november 1870 verscheen een ooggetuigenverslag van de ballonlanding in het Nederlandse Castelré:
“Algemeene nieuwstijdingen: Fransche ballon in de Kempen. Maandag, omstreeks 9 ure ’s morgens, ontvingen wij de tijding, dat er een luchtbal was gezien ten westen achter Merxplas, en op het gehucht Castelré behoorende deels tot de Belgische gemeente Minderhout, deels tot de Nederlandsche gemeente Baarle Nassau, was nedergedaald. Dra verspreidde zich deze tijding door de stad en menigeen wachtte met ongeduld nadere berichten. Toen men, eindelijk, in den namiddag vernam dat de luchtreizigers van uit onze statie met den spoorweg naar Brussel zouden vertrekken, spoedden honderden zich naar de statie in de hoop van die onverschrokken vaderlandslievende mannen te zien, en, uit hunnen mond misschien, iets te mogen vernemen betrekkelijk den toestand der thans zoo nauw ingeslotene stad, die zich, over een paar maanden nog beroemde dat van haar, licht en beschaving over de oude wereld moesten uitgaan, en welke thans de wisselvallige luchtvaart moet te baat nemen om zich in gemeenschap te kunnen stellen met plaatsen, waarop zij van uit de hoogte als op hare onderdanige dienaressen nederzag; ja, wier vertegenwoordigers, in den morgen van 21 november 1870, blijde waren dat zij eene vertrouwde gastvrijheid genoten in de nabijheid van een Belgisch Bedelaarsgesticht!...
Reeds van boven het gebied der gemeente Ryckevorsel, hadden de reizigers gepoogd hunne nederdaling te bewerken, doch zij werden daarin verhinderd, deels omdat het terrein beboscht was, deels wijl de koude gaz, waarmede de ballon gevuld was, door de warmte der opkomende zon zich zoodanig uitzette dat zij door de veiligheidsklep zoveel gaz niet konden laten ontsnappen of de toenemende uitzetting herstelde het evenwicht.
Voorzijde van een herdenkingskaart, uitgegeven in 1971 ter herdenking van de landing van de Archimedes
Zoo moesten zij dan nog eenigen tijd blijven zweven tot dat zij eindelijk op een akkerveld nabij het kasteel van Hoogstraten het anker wierpen. Een aantal arbeiders die aldaar aan ’t werken waren, snelden toe, de soldaten (van den dépôt) die deze arbeiders bewaakten, bleven niet achterwege, en nu dachten de reizigers dat zij den Pruisen in handen vielen. De ballon rees op nieuw omhoog en ofschoon het anker eenige boomkens uitrukte en hier en daar door het land ploegde ontkwamen de reizigers aan de menigte die hun schrik hadden ingeboezemd. Toen zij eindelijk Belgique hoorden roepen daalden zij neder op Hollandsch Castelré.
Nu ondervonden zij dat de aanvankelijk verstomde boeren het goed met hen vóórhadden;
iedereen stak de behulpzame hand uit, en ofschoon op nederlandsch grondgebied werden zij gewaar, omringd te zijn door gastvrije Belgen, die niets liever wenschten dan hen van dienst te zijn. Nauwelijks waren de reizigers op vasten grond of zij deelden eenige flesschen wijn uit onder degenen die hen bij het nederdalen geholpen hadden. Ze lieten terstond twee duiven op, in de hoop dat die snelle luchtreizigers te Parijs hunne gelukkige aankomst in België zouden gaan verkondigen.
Daar haar echtgenoot afwezig was, kwam mevrouw Delobel, van de heeren adminstratie-beambten van den dépôt vergezeld, de vreemde reizigers op de plaats hunner nederdaling opzoeken. Deze namen haar vriendelijk aanbod aan, en hebben dan het ontbijt gebruikt op het kasteel alwaar zij tot in den namiddag zijn verbleven. Eindelijk kwamen zij tegen den avond te Turnhout aan. Het waren de heeren Gaston de St. Valery, directeur van het Parijse dagblad La Patrie, Albert Jaudas, en Jules Buffet, officier der marine en stuurman van den luchtbal. Behalve verscheidene depèches voor het parijzer gouvernement, die door de heeren Jaudas en de Saint-Valery aan het gouvernement te Tours moesten worden afgeleverd, hadden zij bij zich nog 19 postduiven, 4 zakken brieven wegende van 230 tot 265 kilos en bevattende, à rato van 3 grammen per stuk, een getal van 60 tot 75.000 brieven.
Eenige voorname inwoners onzer stad, onder andere de heer Voorzitter der Koophandelskamer, alsmede de heer Politiekommissaris hebben een tamelijk langdurig onderhoud gehad met de luchtreizigers, doch konden niets van hen te weten komen dan dat Parijs blijgeestig was en dat de schouwburgen sedert een dag of acht geopend waren en druk bezocht werden. Hunner antwoorden waren beleefd, doch overigens zeer karig en onbepaald.
In antwoord op de vraag eener dame van deze stad, wier man in Parijs is gebleven, zegden zij dat geen een gehuwd persoon van de mobiele garde deel maakte. Wij zelven, die het genoegen hebben gehad ons met een hunner te onderhouden, hebben bescheiden doch dringend om eene gazette van Parijs verzocht; men gaf ons ten antwoord: “Het spijt mij zeer, maar wij hebben er geene.” Over den toestand hebben zij zich geen woord laten ontvallen. Volgens een blad van Brussel zouden zij dáár echter gezegd hebben dat de toestand van Parijs zeer voldoende was.
Ook Nederlanders die destijds in Parijs verbleven, verstuurden op deze manier post naar familie en vrienden. Zij waren de eerste Nederlanders die “echte” luchtpost verstuurden. Onlangs kwam een dergelijke brief weer boven water. De brief is geschreven op een krant die speciaal voor dit doel gedrukt werd op vier pagina’s flinterdun papier en met veel ruimte voor de “correspondance privée”
De zakken brieven werden op het postkantoor alhier besteld doch zijn ’s anderendaags naar Antwerpen en Brussel verzonden, wijl de stempeling en verzending hier, ter oorzake van het beperkte personeel, te lang zou vertragen. Een open pakje, door den luchtstuurman (naar wij meenen) aan den heer Voorzitter der Koophandelskamer ter hand gesteld, om die op ’t naastbijzijnd postkantoor te bezorgen, bevatte een aantal brieven en korrespondentiekaarten voor al de landen van Europa en zelfs voor Amerika.
Om 5 ure 15 vertrokken de reizigers met de depèches voor ’t gouvernement en met de duiven naar Brussel, en denzelfden avond nog naar Ryssel. Wij hebben vernomen dat zij van daar langs Duinkerken en Calais (per schip) hunnen weg naar Tours hebben voortgezet.
De luchtreis was gelukkig vergaan. Nauwelijks was de ballon los of hij steeg tot eene hoogte van 2.000 meters en den ganschen nacht waren de reizigers volgens hunne instrumenten op eene hoogte van 2 tot 3.000 meters gebleven; de koude was zeer draaglijk; zij hadden zelfs hunne dekens niet eens hoeven te gebruiken. De ballon, Archimède genaamd, had eenen inhoud van 2.500 kubiek meters; die, waarmede de luchtreiziger Glorieux in augustus 1869 alhier opsteeg, hield maar 300 kubiekmeters gaz in. De inhoud van de parijzer ballon was dus ongeveer achtmaal zoo groot als die van mijnheer Glorieux.
Volgens verklaring van den heer Buffet was de ballon vervaardigd van Calicot, van binnen gegomd en van buiten met olieverf geschilderd. Hij is woensdag per ijzeren weg van hier naar Frankrijk verzonden. Het parijzer gouvernement had 21 luchtvaarders ter zijner beschikking en was voornemens om de drie dagen eenen ballon te doen vertrekken, ten einde met het overige der wereld in correspondentie te blijven. Over de snelheid der luchtvaart kan men oordeelen als men weet dat de reizigers, ’s morgens om half een uit Parijs opgegaan, om circa 8 ure zijn geland, en dus binnen 8 uren tijds eenen afstand van circa 66 uren gaans hebben afgelegd. In het verslag staat dat onmiddellijk na de landing de reizigers twee duiven oplieten. Dit waren duiven die in Parijs gekweekt waren en die dienden om berichten naar deze stad over te brengen.”
Incident met postduiven
Na afloop van de reis deed zich een incident voor. Bij het vertrek van de Archimedes had de directeur van de post, de heer Ramport, aan de ballonvaarder en zijn twee reizigers postduiven meegegeven. Buffet en Jaudas keerden meteen naar Frankrijk terug en hun eerste zorg daarbij was om in Tours de postduiven die aan hen waren toevertrouwd, in te leveren. De heer Saint-Valry, beheerder van de krant La Patrie, bleef in Brussel achter en weigerde om zijn duiven aan het bestuur van Tours te overhandigen. Hij beschouwde die als zijn eigen bezit. Na lang aandringen van dhr. Tachard, een Franse diplomaat in Brussel en dhr. Testelin, defensiecommissaris van Noord-Frankrijk, stemde hij erin toe om vier duiven af te staan. Hij verklaarde ronduit dat de overheid de resterende twaalf duiven nooit in handen zou krijgen. Hij had Parijs namelijk verlaten zonder officiële missie of taak. Voor zichzelf en zijn familie zou hij op eigen risico familie- en zakennieuws verzamelen. Via de postduiven kon hij die berichten Parijs binnensmokkelen. Directeur Rampont was hiervan op de hoogte en had zijn toestemming ervoor gegeven.
Gaston de Saint-Valry vergat echter dat “zijn” duiven op dat moment in staatsdienst waren. Of die zijn eigendom waren of niet, deed niets ter zake. En de heer Rampont was zeer zeker niet gekwalificeerd om hem het voorrecht te geven die duiven voor eigen gebruik achter te houden. Het stadsbestuur van Parijs had wel degelijk de plicht om alle duiven die zich in de belegerde stad bevonden, op te eisen en in dienst te nemen. Het land was in oorlog!
Omslag, vervoerd door de Archimedes
Brieven
De poststukken, aangevoerd met de luchtballons en hoofdzakelijk bestemd voor Frankrijk, waren in principe te laag gefrankeerd wanneer ze in België aankwamen. Ze werden echter door de Belgische posterijen aan Frankrijk bezorgd, ook al was er geen internationaal port betaald. Hoewel al in oktober 1870 drie ballons met post uit Parijs in België waren terechtgekomen, achtten de Belgische Posterijen het pas op 29 november 1870 nodig een bijzonder dienstorder aan de postontvangers in gans het land te sturen over de behandeling van de uit Frankrijk met ballons aangevoerde poststukken. Ze mochten zonder strafport aan Frankrijk bezorgd worden. Het is zeer waarschijnlijk dat er een direct verband bestaat tussen dit dienstorder en de aflevering van de post van “L’Archimède” in het postkantoor van Turnhout op 21 november 1870.
In het ooggetuigenverslag staat: “De zakken brieven werden op het postkantoor alhier besteld doch zijn ’s anderendaags naar Antwerpen en Brussel verzonden, wijl de stempeling en verzending hier, ter oorzake van het beperkte personeel, te lang zou vertragen.”
In het nummer 4 van december 1978 van het Kwartaalblad voor Filatelie schreef M. Van de Moortel in een artikel over de Franse luchtballons op Belgische bodem in zijn algemene conclusie”: “Het is, gezien de geografische ligging van België, niet verwonderlijk dat verscheidene in het belegerde Parijs opgestegen ballons in ons land zijn neergekomen. Slechts in één geval (namelijk voor de waarschijnlijk vlak over de Nederlandse grens in Baarle-Nassau gelande ballon “L’Archimède”) is een klein gedeelte van de vervoerde post in een Belgisch postkantoor, in casu Turnhout, van een doorgangsstempel voorzien. De rest werd afgestempeld in Tours en Poitiers.” Volgens het krantenartikel uit 1870 zouden er 60.000 tot 75.000 brieven door de Archimedes vervoerd zijn. Volgens de heer Van de Moortel zou 5% (3.000 à 3.750 brieven) van een doorgangsstempel van Turnhout voorzien zijn. In de gespecialiseerde filatelistische literatuur heb ik nog nooit een afbeelding van een dergelijk poststuk met het stempel van Turnhout gezien. Indien de bewering klopt, dan zijn het ontzettend zeldzame stukken.
Ballonmonument in Castelré
Er zijn in Nederland slechts enkele ballonmonumenten te vinden. In de bossen van Merselo is een zuil opgericht n.a.v. de landing van de postballon Poste de Paris en ook in de tuin van paleis Noordeinde in Den Haag staat er één. De gemeente Baarle-Nassau telt er maar liefst twee: een ballonmonument in Castelré en een gevelsteen tegen het raadhuis.
Onthulling van het ballonmonument in Castelré op 9 augustus 1970. Jan Boesman en burgemeester A. Hogenbosch, klaar om op te stijgen
Op 9 augustus 1970 werd een klein monument opgericht op de vermoedelijke plaats van de landing van de Archimedes, honderd jaar eerder. Dit was niet meer dan een prefab element dat doorgaans gebruikt wordt als versiering boven een pilaar aan de ingang van een oprijlaan en dat enigszins de vorm had van een ballon. In de volksmond werd het spoedig smalend “den tutter” (fopspeen) genoemd. Tweeëndertig jaar later was dit monument in zo'n slechte staat, dat heemkundekring Amalia van Solms een gebeeldhouwde ballon liet maken door kunstenaar Stan Grooten. Aanleiding was het zilveren jubileum van onze vereniging.
Het nieuwe ballonmonument
Het bijhorende informatiebord is stilaan aan vervanging toe. Dan kunnen ook een paar storende foutjes gecorrigeerd worden. Zo was de exacte datum van de landing maandag 21 november en niet 21 oktober. En er stegen in totaal 67 ballons op tussen 23 september 1870 en 28 januari 1871, terwijl er staat dat alleen al op 21 oktober 1870 maar liefst 54 ballons opstegen. Die dag vertrok er echter geen enkele.
Op 15 augustus 1970 hadden de Luchtvaart Historische Vereniging en de Haagsche Ballon Club aan de gemeente een speciale gevelsteen met een afbeelding van de ballonlanding aangeboden. Deze gevelsteen werd in de achtergevel van het gemeentehuis van Baarle-Nassau aangebracht.
Gedenksteen aan het gemeentehuis van Baarle-Nassau
Herdenkingen in de filatelie in Nederland
In 1970 was het honderd jaar geleden dat de Franse luchtballon in Castelré landde. In Baarle-Nassau werd dit onder meer herdacht door de aanmaak van een speciaal poststempel: Baarle-Nassau 15-8-1970, 1870 ballonpost Parijs - Baarle-Nassau par ballon l’Archimède.
Nederlandse briefomslagen met herdenkingsstempel
Op bovenstaande omslagen staat ook een rood privé-stempel met de namen van twee ballonvaarders: Nini en Jan Boesman. Nini is onlangs overleden, op 2 juni 2009. Haar man, Jan Boesman, stierf in 1976.
Nini Boesman
In Nederland was Jan Boesman een fanatieke verzamelaar (en verspreider!) van ballonpost. Hij richtte in 1936 de Haagse Ballon en Zeppelin Postclub op, schreef diverse boeken over het onderwerp en stelde catalogi op met overzichten van nationale en internationale ballonpost, inclusief de bijbehorende waarde voor verzamelaars. Ballonvaarders namen regelmatig ballonpost mee. Vaak bestond deze uit brieven of kaarten van geïnteresseerden en verzamelaars met daarop speciale vaart- en poststempels. De post werd na de landing verstuurd vanuit het dichtstbijzijnde postkantoor. Ook kwam het voor dat bij evenementen ansichtkaarten uitgedeeld werden of dat men tijdens de vaart kaarten uitwierp die aan de ballonvaarder zelf geadresseerd waren, met daarop het verzoek de vindplaats te vermelden en de kaart op de bus te doen.
Jan en Nini Boesman
Herdenkingen in de filatelie in België
Gelijktijdig met de herdenking in Nederland werd in Baarle-Hertog door de Belgische Posterijen op vijfhonderd herdenkingskaarten een stempel aangebracht met volgende tekst: ballonpost uit belegerd Parijs 1870 – 2338 Baarle-Hertog – 15-8-1970.
Briefomslagen met de Belgische herdenkingsstempel
Een jaar later, op 24 april 1971 maakten de Belgische Posterijen een speciale stempel aan ter gelegenheid van een Internationale Ballonrace die in Tilburg vertrok. In het toenmalige parochiehuis “het Steentje” op de Grote Markt in Turnhout werd een tentoonstelling gehouden met zeldzame brieven en poststukken die met een ballon vervoerd waren. Er werd een nieuwe herdenkingskaart uitgegeven, eveneens met een oplage van 500 exemplaren. Links bovenaan op de kaart staat: “1871 - Turnhout - 1971 100 jaar ballonpost”. Deze tekst is foutief omdat 1870 het officiële beginjaar is van de ballonpost. Nini Boesman en haar man wonnen de race en plaatsten hun handtekening op de kaart.
Achterzijde van de herdenkingskaart van 100 jaar ballonpost
Bronnen
- Han Nabben, “Eerste Nederlandse Luchtpost”, in Hot Air Magazine 77, oktober 2008, jg. 7 en op www.hotair.nl
- De Kempenaer, 26 november 1870.
- Kwartaalblad voor Filatelie, nummer 4, december 1870.
- Historische notities rond de landing van de Parijse ballon in Castelré in 1870; Hans van Hoesel, 2002.
- http://www.coppoweb.com/ballons/fr.en-ballon.php
- http://www.coppoweb.com/ballons/fr.ball_lst.php?idnb=33
- F.-F. Steenackers, “Les télégraphes et les postes pendant la guerre de 1870-1871”