Aon de praot mee…Toon Daverveldt
“Ik had in een folder gelezen dat als je voor notaris ging studeren, je dan vrijstelling kreeg voor militaire dienst. De keuze was dus niet moeilijk.”
ANDRÉ MOORS
Menigeen uit Baarle en omgeving zal bij Toon Daverveldt wel eens aan tafel hebben gezeten. En aan het einde van het gesprek werden er altijd handtekeningen gezet, zowel door Toon als door zijn bezoekers. Waarom? Toon was in de jaren 1967 tot 1995 een zeer gewaardeerd notaris in Baarle. Duizenden akten passeerden er. Alle reden om eens met Toon te gaan praten. Inez, de goedlachse, bijzonder sympathieke echtgenote van Toon is er bij. Zij zijn immers altijd samen. Genieten samen iedere dag van de mooie dingen van het leven.
Wie is Toon Daverveldt
Toon wordt geboren in Groningen op 4 mei 1930. Hij is nu dus 83 jaar. Hij is het zesde kind in het gezin van zeven (vier meisjes en drie jongens) van vader Henri Daverveldt en moeder Louise van Arendonk. Zijn ouders zijn echte Brabanders, maar woonden tijdelijk in Groningen vanwege het werk van vader. Vader Henri wordt geboren in Oud en Nieuw Gastel op 10 maart 1892 en overlijdt in Breda op 8 augustus 1971. De moeder van Toon wordt geboren in Breda op 16 juni 1897 en overlijdt er op 8 augustus 1988.
Een jaar na de geboorte van Toon verhuist het gezin weer naar Brabant, naar Oudenbosch aan de Kade, waar het ouderlijke huis was van opa en oma Daverveldt. Weer een jaar later verhuist het gezin naar de Delpratsingel in Breda.
Na afronding van zijn studie aan het gymnasium volgt Toon een opleiding tot notaris bij notaris Stoetzer in Steenbergen. Na diverse standplaatsen waar hij kandidaat-notaris is, start hij in 1967 zijn notariskantoor aan de St. Annastraat in Baarle, op de bovenverdieping van het oude politiebureau. Eind 1968 begint hij zijn praktijk aan het nieuw gebouwde kantoor/woonhuis aan de Generaal Maczeklaan. In 1995 stopt hij met zijn werk als notaris en wordt opgevolgd door de heer Jos Bolscher.
Toon is op 9 maart 1988 getrouwd met Inez Meesters (geboren op 23 januari 1943). Zij is een dochter van een dominee. Dat wetende is het erg te waarderen dat Inez een aantal jaren actief is geweest binnen de parochie Baarle- Nassau, meer specifiek binnen Caritas. In Chaam was ze een aantal jaren onderwijzeres. In Baarle is ze al heel lang actief bij de Wereldwinkel. Het is een fijne groep om mee samen te werken voor een goed doel.
“Toon doet bij de Wereldwinkel de boekhouding. Samen brengen we zakjes rond voor de actie Kerkbalans. Klaar staan voor een ander zit wel een beetje in onze genen,” aldus Inez.
Al ruim 25 jaar zijn Toon en Inez bijzonder gelukkig samen. Toon heeft vier kinderen, te weten Marlou en Jaap; de andere twee zijn Toons zonen Bart en Maaarten, uit zijn vorig huwelijk.
Marlou heeft drie dochters. Jaap en Bart hebben ieder een dochter en Maarten heeft geen kinderen.
Inez heeft uit een eerder huwelijk twee kinderen, Martijn en Margot. Martijn heeft twee dochters en Margot twee dochters en een zoon. Toon en Inez hebben, zo blijkt uit het interview, een uitstekende relatie met alle zes kinderen en zijn ontzettend gelukkig met hun 10 kleinkinderen.
Toon is zijn hele leven lang sportief geweest, deed dan ook aan veel sporten. Bovendien is hij jarenlang maatschappelijk betrokken geweest bij het wel en wee in Baarle. Dat geldt overigens ook voor Inez.
De jeugdherinneringen van Toon
Toons vader, Brabander in hart en nieren, werkte vanaf ca. 1915 als directieassistent op een suikerfabriek in Groningen. Toon wordt er geboren op 4 mei 1930. Omdat het gezin een jaar na zijn geboorte al verhuist naar Oudenbosch, kan Toon zich uiteraard niets herinneren uit zijn Groningse tijd. Het gezin ging in Oudenbosch wonen in het huis van opa en oma Daverveldt. De opa van Toon had zelf een suikerfabriek op de grens van Oudenbosch en Oud en Nieuw Gastel. Al in 1932 vindt weer een verhuizing plaats, nu naar de Delpratsingel in Breda, op de hoek met de Terheijdenstraat. Toons vader werkt vanaf dan tijdens de bietencampagne in de suikerfabriek in Zevenbergen.
“Wij woonden niet ver van het station en de Drie Hoefijzers en heel dicht bij de St. Josephkerk. Twee straten verder was de jongensschool. Wij woonden er graag. Hadden goede contacten met andere families, waaronder de familie de Bruijn.”
Toon noemt zich zelf een vrij goede leerling.
“De zes klassen ben ik zonder problemen doorgekomen. Uiteraard ben ik ook misdienaar geweest in de St. Josephkerk. Zoals bijna iedere jongen in die tijd, was ik bij de welpen. Mijn vader was helemaal niet streng. Hij is trouwens zijn hele leven doof geweest. Daarom had mijn moeder de touwtjes in handen. Mijn oudste broer zagen we niet veel. Eigenlijk alleen tijdens de vakanties. Hij studeerde al vanaf zijn twaalf jaar buitenshuis voor priester.”
Middelbare schooltijd in de oorlog
Als Toon de lagere school in Breda verlaat, gaat hij naar het Seminarie IJpelaar in Breda. Hij wil dan priester worden.
“Mijn moeder was nogal aan de vrome kant en die vond het een eer als ik ook priester zou worden. Daar ben ik anderhalf jaar geweest, toen was de roeping helemaal over. Op dat moment werd het seminarie gevorderd door de Duitsers. Al gauw kwam de ‘Dolle Dinsdag’. Dat is de aanduiding voor dinsdag 5 september 1944. Op die dag speelden zich in heel Nederland emotionele taferelen af naar aanleiding van de berichten dat het land nu elk moment bevrijd kon worden van de Duitse bezetting. De Duitsers en de NSB ‘ers sloegen op de vlucht voor de Engelse en de Amerikaanse militairen omdat men dacht dat die zouden doorstoten naar Breda. Alles lag plat, scholen waren dicht. Ik ben thuis gebleven. Wij zaten voor ons huis op de stoep te wachten tot de bevrijders zouden komen. Wij lachten toen de NSB ‘ers uit omdat die allemaal vluchtten. Pas eind oktober kwamen de bevrijders.”
Aan het einde van de oorlog gaat Toon studeren aan het Canisiusgymnasium van de Jezuïeten in Nijmegen. Toons moeder vond dat hij naar kostschool moest gaan.
“In Nijmegen waren op het Canisius heel veel faciliteiten om te sporten, om klassieke muziek en toneel te spelen. Als studiegroep kon je bij goede resultaten punten verdienen. En als je dan als groep de hoogste score had behaald, mocht je de eerstvolgende drie maanden op woensdag- of zaterdagmiddag vrij gaan wandelen, zonder dat er een pater bij was. Dat betekende vrijheid. Daarom namen we ook deel aan de vierdaagse, drie keer trouwens. Maar je mocht géén contact hebben met meisjes. Ja de Jezuïeten waren niet streng, maar ze moesten echt niets van vrouwen hebben! Brieven werden allemaal gelezen. Als ik een brief kreeg van een vriend uit Breda en die schreef over een meisje, dan moest ik onmiddellijk bij de rector komen. Ongelooflijk, dat was toen zo.”
Nog voor Toon het gymnasium in Nijmegen kan afronden, verhuist het gezin naar Roosendaal. Daar volgt hij de laatste twee studiejaren aan het Norbertuscollege. Pas als hij twintig jaar is, slaagt hij voor het gymnasium. Dat komt vanwege twee verloren studiejaren in de oorlog.
Het begin van de oorlog in Breda in 1940
Toon vertelt: “Op een gegeven moment werd het station in Breda bestookt met stuka’s. We zagen de Franse hulptroepen de stad binnenkomen. Die stonden bij ons voor de deur. De Fransen zouden Breda verdedigen, nou daar kwam helemaal niks van terecht. Met Pinksteren is heel Breda geëvacueerd. Het was toen in Breda één grote bende. Iedereen was op de vlucht en ging te voet over de grote weg en door de bossen naar Rijsbergen, Zundert, Wernhout en weet ik waar. De stad ontvolkte als het ware. Ondertussen werd de stad gebombardeerd. Wij zijn toen met de familie de Bruijn, bij elkaar met een man of twintig, te voet via Achtmaal naar Antwerpen gelopen. Op een bolderkar lagen de hoogstnoodzakelijke spullen.”
Inez maakt Toon attent op het meenemen van gouden tientjes.
“Oh ja, ons moeder had voor de vlucht gouden tientjes in de kleren van alle kinderen genaaid. Wat er daarna met de tientjes is gebeurd, weet ik niet meer. Ik heb er in elk geval geen van gekregen!
Vanuit Antwerpen zijn wij met de trein naar Brussel gereisd. Op het station kregen we een ‘mik’ en sardientjes. Daar waren wij in huis bij een zus van pa de Bruijn. Korte tijd later zijn we gaan wonen in een flat van een Engelse dame die naar Engeland was gevlucht. Daar zijn we anderhalve maand gebleven. Toen konden we weer terug met de auto naar Breda. Ook onze stad was toen uiteraard door de Duitsers bezet. Aan ons huis waren alleen maar een paar ruiten kapot. Alle huizen achter ons aan de Terheijdensestraat, tot aan de Drie Hoefijzers, waren met brandbommen bestookt en helemaal afgebrand. Gelukkig konden we al heel gauw weer gewoon naar school.”
Toon als dienstplichtig soldaat
Als Toon in 1950 zijn diploma behaalt aan het gymnasium in Roosendaal, wordt hij opgeroepen voor militaire dienst.
Toon: “Een jongen in de buurt studeerde voor notaris en ook mijn oom in Deventer was notaris. Ik had in een folder gelezen dat als je voor notaris ging studeren, je dan vrijstelling kreeg voor militaire dienst. De keuze was dus niet moeilijk. De studie gebeurde niet aan een universiteit, maar bij een notaris. Twee dagen in de week studeerde ik bij notaris Stoetzer in Steenbergen. De andere dagen van de week moest ik de meegekregen lesstof van notaris Stoetzer verwerken.
Tot mijn grote verbazing werd ik na een paar maanden toch opgeroepen voor militaire dienst. Ik ben toen bij de Geneeskundige troepen gekomen en ben gelegerd geweest in Amersfoort, Gorkum en verschillende kampen op de Veluwe zoals de Harskamp. In Gorkum heb ik meegemaakt dat de garnizoenscommant ’s nacht om drie uur binnen kwam, zo zat als een ladder. Ik heb hem toen pillen gegeven om weer nuchter te worden. Ik ben trouwens altijd soldaat gebleven. een bevordering tot soldaat 1e klasse zat er kennelijk niet in!”
Studie voor notaris
Als Toon afzwaait, gaat hij weer terug naar de opleiding bij notaris Stoetzer.
“Na afronding van mijn studie heb ik met 120 man twee dagen lang schriftelijk staatsexamen gedaan in Den Haag in het gebouw van de Staten-Generaal. Er mochten er maar tussen de 30 en 35 slagen. Gelukkig hoorde ik daar bij. Je wordt dan meteen kandidaat-notaris. Ik ben toen twee jaar gaan werken bij notaris Rademakers in Roosendaal en daarna vier jaar bij notaris de Lange in Roosendaal. In 1962 ben ik begonnen in Gilze op het kantoor van notaris van Heerewaarden.
In die tijd kon alleen de notaris de akten passeren. Als je langer dan drie jaar kandidaat-notaris was, kon je ook waarnemen bij vakantie, ziekte enz. van een notaris. Na twee jaar ben ik in Rijen gaan wonen, want die plaats viel ook onder het werkingsgebied van de notaris in Gilze. Notaris van Heerewaarden dacht dat die woonplaats goed zou zijn voor de klandizie van zijn kantoor,” aldus Toon.
Toon houdt zitdagen in o.a. Baarle en Ulicoten
Als Toon dit onderwerp aansnijdt, fonkelen zijn ogen. Hij denkt kennelijk nog met heel veel plezier aan die zitdagen terug.
“Wij hielden vanuit Gilze regelmatig zitdagen in Alphen, Baarle-Nassau, Ulicoten en Chaam. In Baarle deden we dat in den Engel aan de Singel van half vier ’s middags tot ongeveer elf uur ’s avonds. Tussen door aten we dan. Toon Jacobs van de Boerenleenbank zat ook regelmatig bij ons aan tafel. Er passeerden toen veel akten voor de gemeenten. Bijna altijd kwamen dan burgemeester de Grauw en secretaris van Gompel namens de gemeente Baarle-Nassau naar den Engel. Na het passeren van de akten bleven ze nog even en dronken ze een lekker borreltje. Wij gingen ook wel eens de boer op en dan passeerde daar de akte. Ik weet nog goed dat er heel veel sneeuw lag. Geen probleem zei Toon Jacobs, dan gaan we naar dieën boer thuis. Nou, wij zijn door een halve meter sneeuw naar dieën boer gesjouwd. Dat vond Toon prachtig hè. Ja, het was een erg leuke tijd daar in Baarle.”
Eerste notariskantoor in Baarle boven het politiebureau
In augustus 1965 overlijdt notaris van Heerewaarden ten gevolge van een noodlottig verkeersongeval in Zeeland. Gedurende achttien maanden neemt Toon zijn notariaat waar. Hij was toen in feite de notaris in Gilze. Omdat het kantoor in Gilze veel te groot is, wordt er door de ‘notariële standplaatsen commissie’ besloten tot een nieuw notariaat in Baarle-Nassau. Bovendien wil de commissie af van die zitdagen in Alphen en Baarle-Nassau.
“Ik zag een notariaat in Baarle wel zitten. Op deze vacature solliciteerden slechts twee kandidaten, iemand uit Utrecht en ik. Mijn voordeel was dat ik in Baarle al goed was ingewerkt. Wat was ik blij toen ik door de Koningin werd benoemd.
Op dat moment, op 2 mei 1967, kwam het politiebureau naast het gemeentehuis vrij en ben ik daar begonnen. Burgemeester de Grauw zei tegen mij, Toon ik vind het wel goed, ga jij maar boven zitten. Daar heb ik toen mijn kantoor ingericht. Ik had al meteen behoorlijk te werken. Toon Jacobs had voor mij al een stel akten opgespaard. Toen de gemeenteraad van Chaam besloot om aan te sluiten bij mijn notariskantoor, kreeg ik ook vanuit Chaam het nodige werk. In die tijd woonde ik in een huis van Wim van der Werf aan de Oude Bredasebaan. Toen het politiebureau beneden vrij kwam ben ik met mijn kantoor naar beneden gegaan en ben ik boven gaan wonen. Mijn eerste personeelslid was een oudere mevrouw van het kantoor uit Gilze. Ze had ontzettend veel ervaring. Al snel daarna kwam een meisje bij mij werken dat net 21 was geworden en dus ook voortaan als getuige kon optreden. Korte tijd later treedt Brigitte van Beek in dienst en weer wat later Leo van den Brandt. Nadat ik grond aan de huidige Generaal Maczeklaan had gekocht van een boer, heb ik daar een nieuwe woning annex notariskantoor gebouwd.
In 1974 is Jos Bolscher bij mij kandidaat-notaris geworden. In 1995 ben ik met pensioen gegaan en is Jos mij opgevolgd als notaris.”
Heel veel werk in Baarle
In de jaren dat Toon als notaris actief was, passeerden er heel veel akten. De eerste tientallen jaren werden er namelijk heel veel huizen gebouwd en grond verkocht in Dorp Noord. Daar kwamen de transacties en de daaraan gekoppelde akten op de bungalowparken nog bij.
De plaatselijke ingewikkelde grenssituatie maakte volgens Toon het notariaat enerzijds wel moeilijker, anderzijds ook wel interessanter.
“We werkten dan vaak samen met notaris Mercelis in Merksplas. Er waren immers nog al wat boeren die boerderijen of grond hadden in zowel Nederland als België. Als Nederlandse notaris was ik alleen maar bevoegd voor het Nederlandse grondgebied. Zoals ik daar straks al zei, zeker in de beginjaren hadden de akten vooral betrekking op koop en verkoop van onroerend goed en hypotheken. Maar in de loop van de tijd kwamen daar allerlei andere akten bij zoals huwelijkse voorwaarden, testamenten, echtscheidingsakten, verklaringen van erfrecht, oprichtingsakten, statutenwijzigingen, etc.”
Mijn opmerking dat notarissen wel heel gemakkelijk de kost verdienen omdat er alleen maar andere namen in de akten ingevuld behoeven te worden, bestrijdt Toon.
“Gedeeltelijk is jouw opmerking juist. Bijvoorbeeld testamenten waren vroeger standaardakten maar het tarief daarvoor werd bewust laag gehouden. Iedereen moest een testament kunnen laten maken.”
Met betrekking tot transporten en hypotheken was het volgens Toon wel zo dat door de stijgende prijzen het tarief uit de hand begon te lopen. “Maar er moest wel steeds meer en kostbaarder vooronderzoek plaatsvinden dan menigeen denkt. Bovendien is in mijn tijd het kopiëren pas begonnen. Computers en scanapparatuur waren er nog niet. Vroeger waren de mensen ook veel minder van alles op de hoogte. Er moest veel meer uitleg worden gegeven. Concepten van akten waren toen nog schaars. Tegenwoordig is er veel veranderd. De maatschappij en de gezinssituaties zijn veel complexer geworden. Dus het vooronderzoek voor elke akte vergt steeds meer tijd en kost dus steeds meer geld. Maar om je gerust te stellen, de tarieven van de notaris zijn tegenwoordig vrij,” aldus Toon.
Toon: “Er zijn weleens mensen die vaak testamenten wijzigen of laten maken. En dat kan wel eens tot grote teleurstellingen leiden bij mensen die dachten te kunnen delen in de nalatenschap doch niet meer in het testament voorkomen. Bijzonder vind ik nog steeds dat ik in het huis met de twee huisnummers op Loveren een testament moest maken voor een man in slechte gezondheidstoestand. Om een rechtsgeldig Nederlands testament te hebben moest die toen overgebracht worden naar het Nederlandse gedeelte in het huis.”
Toon bewaart ook leuke herinneringen aan veilingen van gedeeltelijk Belgisch en gedeeltelijk Nederlands onroerend goed. Die veilingen werden gehouden in café het Hoekske.
Hij deed dat dan samen met notaris Mercelis uit Merksplas. Toen Baarle-Nassau woningbouw mogelijk maakte in Dorp Noord, bestonden de te verkopen kavels regelmatig uit zowel Belgische als Nederlandse grond. In dat café zat Toon dan op Nederlands grondgebied en Mercelis op Belgisch.
Toezicht op notarissen
Alle akten worden gedurende 30 jaar in een kluis in het notariskantoor bewaard, vertelt Toon. In die kluis liggen er momenteel tegen de 60.000! Na 30 jaar verhuizen ze naar de rechtbank in Breda. In Nederland is ook een centraal testamentenregister. Dat is een database waarin geregistreerd wordt wie, wanneer en bij welke notaris een testament heeft opgemaakt. Je krijgt er geen inzage in de inhoud van het testament, maar de vraag wordt wel beantwoord of een overledene een testament heeft en bij welke notaris deze zich bevindt.
Ik vraag Toon of er ook toezicht wordt uitgeoefend op notarissen en hoe het zit met de onafhankelijkheid van notarissen.
“In Breda is een Kamer van Toezicht. Daar zitten twee notarissen, een belastinginspecteur, de president van de rechtbank en een griffier in. Die houden toezicht. Als iemand een klacht heeft over een van de notarissen, word je uitgenodigd om voor de Kamer te verschijnen. In mijn tijd kwam er elk jaar namens die Kamer van Toezicht een accountant om de financiële administratie door te spitten.
Natuurlijk, als notaris moet je volstrekt onafhankelijk en onpartijdig zijn. Dat is toch niet zo moeilijk. Je moet niet in bijvoorbeeld besturen gaan zitten waar je later als notaris onenigheid mee kunt krijgen. Als klanten je dingen vragen die volgens de wet niet kunnen, moet je daar natuurlijk ook niet in meegaan. En als iemand iets in het zwart verkoopt, mag je dat niet weten.
Als notaris ben je én ambtenaar én ondernemer. Je moet dus diensten verlenen aan de mensen, maar als iemand dat niet kan betalen moet je het voor niks doen. Hier in het dorp viel dat nogal mee!”
In Baarle valt nog wel wat te verbeteren
Toon voelt zich in Baarle bijzonder goed thuis, zo blijkt. Hij vindt het een gezellig dorp. Mensen zijn volgens hem vrij zakelijk ingesteld, maar tegelijkertijd toch ook wel Bourgondisch. Het zijn volgens hem gemakkelijke mensen om mee om te gaan Toon en Inez wonen er graag.
Toon: “Het valt mij wel op dat initiatieven voor bepaalde dingen moeten komen van niet-Baarlenaren, bijvoorbeeld de oprichting van de tennisvereniging. Van de andere kant, de Wereldwinkel was weer wel een initiatief van geboren en getogen Baarlenaren. Dat geldt ook voor de bridgeclub. Baarlenaren denken ook wel aan hun centen. Dat zijn ze volgens mij van huis uit gewend, zo van, mondje dicht en niet te veel over allerlei dingen praten.”
Ik vraag hem of hij iets in Baarle zou willen veranderen. Het eerste waar hij over begint is de rondweg. “Die had er al lang moeten zijn. Je kan veel beter met te fiets of te voet het centrum in gaan. Met de auto is het één grote ellende.”
Ook Inez steekt haar mening niet onder stoelen of banken: “Als wij in ons vakantiehuis in Domburg zijn, worden we wakker van de stilte. Hier worden we wakker van de herrie. Je weet niet hoe druk de Generaal Maczeklaan is geworden. Vreselijk! Ik hoor wel eens mensen die zeggen als er de rondweg er is, dat dan Baarle net zo’n dood dorp wordt als Alphen. Maar dan zeg ik, Baarle is een heel ander dorp dan Alphen.”
Toon: “In de Singel zitten de terrasbezoekers zo ongeveer op de drukke weg en snuiven al die vieze dampen in. Toch zitten we er graag. En de Chaamseweg en Molenstraat, twee belangrijke invalswegen, ze zien er niet uit. Kijk eens naar de leegstaande winkels en de bebouwing zoals bij de Limfa waar hele gaten zijn geslagen.
Inez: “Wat ik ook zo jammer vind is als dat de winkels zo achteruit gaan. Men begint een winkel en een half jaar later is die weer gesloten.”
Toon: “Wij kwamen altijd veel bij mijnheer Grimbergen en die zei dan, als we over Baarle spraken, dat Baarle-Nassau zelfstandig moest blijven. Ik zei dan lachend tegen hem, jullie moeten een leger maken met een eigen vaandel!”
Hobby’s
Toon heeft veel hobby’s, zo blijkt. Vanaf het moment dat hij met pensioen ging, is hij gaan golfen. Al vanaf april 1972 is hij lid van kegelclub Palladium in Breda. Samen met zijn vrouw is hij heel veel jaren lid van de bridgeclub.
“Ik heb gehockeyd, onder andere bij Push in Breda. Ook ben ik bij een kookclub geweest, bij CUC. Dat staat voor Culinaire Ulicotense Club. We kookten een keer per maand bij Ad de Bever in Ulicoten en naderhand in Turnhout. Pierre de Kok en Gerard Grimbergen waren ook altijd van de partij. Het was altijd heel erg leuk. De vrouw van Ad de Bever was de enige vrouw in het mannengezelschap. Voor de kookles begon kregen we van meester-kok Johan Savelkouls een paar velletjes papier voor ons neus waarop stond wat je klaar moest maken. Samen maakten we dan een diner klaar en dat aten we dan samen lekker op. Ondertussen zijn er al een paar mensen overleden en is er een einde gekomen aan onze kookkunst.”
Lezen doet Toon graag. Hij heeft zelf ook veel boeken, maar gaat toch ook graag naar de plaatselijke bibliotheek. “Ik moet zeggen, we hebben hier in Baarle een uitstekende bibliotheek. Mij complimenten voor de medewerkers daar. Je krijgt er een uitstekende service.”
Bij de plaatselijke tennisclub heeft Toon een aantal jaren getennist. Hij was er ook nog vijf jaar voorzitter. Bovendien zat hij liefst 24 jaar in het bestuur van Janshove.
Toon: “Gedurende 20 jaar was ik er secretaris en daarna nog een paar jaar voorzitter. In mijn beginperiode werkten er zeven zusters Dominicanessen waarvan er één directeur was. Toen de zusters er mee stopten moest er lekenpersoneel komen. De pensionprijzen waren tot dan minimaal, maar toen moesten we gaan vertellen dat de pensionprijzen verdubbelden. Dat was een moeilijke periode.”
Samen met Inez zit Toon al heel lang op de cursus kunstgeschiedenis in het Cultureel Centrum in Baarle. Ruud Ringers geeft er les.
“Hij is overactief en overenthousiast. Als we met de bus onder zijn leiding op kunstreis gaan, dan vergeet hij zelfs de lunch.”
Inez: “Ruud is een bijzonder leuke man. En wat een geheugen heeft ie! Hij legt uitstekend verbanden tussen kunst, literatuur, en muziek.”
In de winter, als er wat tijd over is, mag Toon graag een legpuzzel leggen. “Daar heb ik veel geduld voor.
Oh ja, over de fietsclub moet ik het ook nog even hebben. De familie Verheijen van de Singel maakte één keer per jaar een fietstocht van een week, ergens in Nederland. Toen Max overleed, hebben Inez en ik ons bij de club aangesloten. Gerard Grimbergen ging ook mee. Hij en Ad Verheijen reden dan op een Solex, de overige acht op de fiets.”
Volgens Inez kon Ad Verheijen heel geestig uit de hoek komen. “Op een gegeven moment had hij een spandoek gemaakt met daarop de naam van een van zijn voorouders, Mieke Vloemans. We hebben altijd heel veel plezier gehad,” aldus Inez.
Reizen is een grote hobby van Inez en Toon. Zo ongeveer alle hoofdsteden van Europa hebben ze bezocht. Ze maakten ook grote reizen naar Zuid-Afrika, Indonesië, Australië, China, de Verenigde Staten. De laatste tien jaar maken ze alleen maar cruises.
De toekomst
Toon voelt zich nog steeds gezond. Vooruit, hij heeft al wel een nieuwe knie en hij heeft ook een herseninfarct gehad. “Gelukkig ben ik van dat herseninfarct goed hersteld.”
Inez: “Maar Toon, jij gaat ook regelmatig flink met de hond wandelen en zit meer dan eens op de ‘homotrainer’, zo althans noemt onze kleinzoon de hometrainer. Elke morgen doe je je oefeningen. Je doet er ook best veel voor om gezond te blijven.”
Toon: “We hebben het heel fijn samen en we hopen dat nog lang vol te houden. Wij zijn ook heel gelukkig met al onze kinderen en kleinkinderen.”
Als Toon die woorden spreekt kijkt Inez hem liefdevol aan. Zoveel is zeker, het zit goed tussen die twee!
Afscheid
Beste Toon en Inez, namens alle leden van Amalia wil ik jullie hartelijk danken voor jullie bereidheid om het nodige te vertellen over jullie leven en werk. De gastvrijheid en vriendelijkheid die jullie tijdens dit interview uitstraalden, zal ik niet gauw vergeten.
Ik hoop dat jullie nog heel veel jaren in goede gezondheid mogen genieten van de vele mooie dingen van het leven en de saamhorigheid met jullie kinderen en kleinkinderen.
Het ga jullie goed!