Tijdbalk

In de oertijd

In onze streken zwerven soms groepjes mensen rond: jager-verzamelaars, nomaden. Zij laten nauwelijks sporen achter.

In het grijze verleden

Prehistorische landbouwers vestigen zich. Later ontstaan hieruit nederzettingen als Loveren, Boschoven, Nijhoven, Tommel,… Eeuwenlang leven de mensen hun eenvoudige leven.

1198

Hertog Hendrik I van Brabant is Heer over Baarle. Hij streeft noordwaarts gebiedsuitbreiding na en geeft daarbij land in leen. Graaf Dirk VII van Holland wenst zijn graafschap te vergroten naar het zuidoosten toe. De Heerlijkheid Breda wordt van twee kanten bedreigd en Godfried II van Schoten, Heer van Breda, “schenkt” zijn eigendom aan de Hertog. Hij krijgt het terug als een leen, vergroot met de woeste gronden rondom Breda. Bewoonde en ontgonnen stukken zoals de dorpen Baarle, Zundert, Sprundel, Wouw, Princenhage, Roosendaal en Borgvliet blijven rechtstreeks onder de Hertog.

Oorsprong van de tweeledigheid. Baarle behoort door vererving toe aan Hertog Hendrik I van Brabant, bijgenaamd de Oorlogszuchtige. Hij geeft zijn manschappen als beloning voor bewezen krijgsdiensten te ontginnen gronden in eigendom. Zo wordt hij stichter van steden als ’s Hertogenbosch, Eindhoven, Turnhout en Hoogstraten.

De leenmannen blijven de Hertog cijnsplichtig. Tevens moeten de nieuwe ontginningen zijn macht naar het noorden toe uitbreiden. Daar is Dirk VII, Graaf van Holland, een geduchte tegenstander.

Geklemd tussen Brabant en Holland ligt Breda, eigendom van Godfried II van Schoten. Zijn voorouders hadden het gebied als een vrij leen gekregen van de Hertogen van Brabant, waarmee zij verwant zijn. Zowel Brabant als Holland begeren Breda en maken er aanspraak op.

Godfried II, de Heer van Breda, bezwijkt onder de druk en sluit een politiek-feodaal akkoord met Hertog Hendrik I: hij schenkt Breda in eigendom aan de Hertog en krijgt het terug als een leen. Zijn eigendomsrecht ruilt hij dus in tegen bescherming. Als blijk van dankbaarheid en bij wijze van compensatie krijgt Godfried II er woeste gronden bij. De Hertog staat grote gebieden heide en vennen af, maar behoudt nadrukkelijk de reeds aan zijn trouwe dienaren toevertrouwde leengoederen, met name de dorpen Baarle, Zundert, Sprundel, Wouw, Princenhage, Roosendaal en Borgvliet. Al deze cijnsplichtige gronden blijven “onder den Hertog”.

1198-1328

Woeste gronden worden ontgonnen en raken bewoond: Eikelenbosch, Reuth, Reth, Ulicoten, Strumpt,… Zo ontstaat naast het “Baarle onder den Hertog” ook het “Baarle onder Breda”. Omtrent 1328 krijgt Baarle onder Breda een eigen schepenbank. Voor het eerst is er nadrukkelijk sprake van twee gemeenten binnen één gemeenschap.

Naarmate de ontginning van de woeste gronden vordert, moet men een onderscheid maken tussen de bewoners van “Baarle onder den Hertog” en van “Baarle onder Breda”. In 1328 of kort daarna wordt de schepenbank van “Baarle onder Breda” opgericht. Op kerkelijk gebied blijft er één parochie. Het gehucht Castelré hoort omwille van de grote afstand tot de Remigiuskerk bij de parochie Minderhout.

1327-1339

De Heerlijkheid Breda komt rechtstreeks onder Jan III, Hertog van Brabant. Hij bestuurt beide Baarles doch het komt niet tot een fusie!

1363

Ergens tussen 1356 en 1363 komt Baarle-Hertog bij het land van Turnhout. Vanaf nu loopt de grens van de Heerlijkheden Turnhout en Breda doorheen beide Baarles. De grens tussen deze Heerlijkheden zal drie eeuwen later de rijksgrens worden!

1400

Er ontstaat onenigheid. De meeste Baarlese straten behoren tot “Baarle onder Breda”. De inwoners van “Baarle onder den Hertog” mogen er geen gebruik van maken. Als tegenzet wordt de inwoners van “Baarle onder Breda” de toegang tot de kerk ontzegd. Laatstgenoemden bouwen een eigen stenen kapel op Nijhoven.

1403

Op 1 augustus 1403 treedt Graaf Engelbrecht van Nassau in het huwelijk met de elfjarige Johanna van Polanen. De Nassau’s worden Heer van Breda en voortaan wordt “Baarle onder Breda” ook Baarle-Nassau genoemd.

1424

Problemen! Dirk Swanen uit Baarle-Nassau wordt beboet omdat hij graan laat malen door de “Nieuwe Molen” van Baarle-Hertog. De “molendwang” verplicht mensen hun graan te laten malen in de molen van het eigen grondgebied.

Vaak moet worden opgetreden tegen de molenaar van Baarle-Hertog: hij ronselt actief onder Baarle-Nassau. Nog meer problemen! De schout van Baarle-Hertog vervolgt Jan Zeus wegens de mishandeling van de koster van Beerse. Het betreft een betwiste zaak omdat de misdadiger op het grondgebied van Baarle-Nassau woont en omdat de misdaad mogelijk eveneens op Nassaus grondgebied heeft plaatsgevonden.

1437

Uit een haardtelling blijkt dat Baarle-Nassau ongeveer 1120 inwoners telt en Baarle-Hertog zo’n 288. Castelré wordt apart vermeld met circa 126 inwoners. Ondanks perioden van hongersnood en besmettelijke ziekten is er de eerste 200 jaar in Baarle-Nassau sprake van een ware bevolkingsexplosie.

De populatie van Baarle-Nassau is met andere woorden viermaal groter dan die van Baarle-Hertog. Eén op vier, een verhouding die eeuwenlang zal standhouden.

1479

Op 15 april 1479 geeft Engelbrecht II van Nassau als Heer van Breda aan de inwoners van Baarle-Hertog het recht op het gebruik van alle straten en vroenten (heidevelden). Baarle-Hertog betaalt daarvoor net als Baarle-Nassau een jaarbede. Een oorzaak van grote geschillen en processen is hiermee weggenomen. Er volgen twee eeuwen van relatieve rust.

“Sijne Hoogheyt den Heere Graeve Engelbert van Nassauw heeft aen die van Baerle Hertoge ten eeuwigen daege onder een jaer bede vergunt ende gegeven op den 15 April in ’t jaer ons Heeren 1479 het vrij gebruyck van alle straeten ende vroentens onder Nassauw.” Twee eeuwen wordt vervolgens geleefd “in eene goede hermonie, tranquiliteit ende vriendschap”.

1612-1618

Filips Willem van Nassau is eigenaar van beide Baarles, maar wel in verschillende hoedanigheden. De Baarles worden dan ook niet bestuurlijk samengevoegd.

Rond dezelfde tijd wordt volgende tekst opgesteld: “…Dat het dorp van Baerle over memorie van menschen ende noch tegenwoordich heeft geresorteert onder twee heerlijkheden…ende dat de huijsinghe ende erven, soo wel onder den Hertoghe als onder Nassau gemengelt ende tot twee verscheijden plaatsen door malcanderen gestaen ende geleghen sijn, in voegen off het maer een dorp en waere…” (Attestatie van de schepenbank van Breda, 1611)

1648

Vrede van Münster na tachtig jaar oorlog. De rijksgrens wordt dwars door het Hertogdom Brabant getrokken. Breda hoort bij het noorden en Turnhout bij het zuiden. Onze enclavegrenzen worden rijksgrenzen. De enclaves blijven bestaan dank zij pastoor Van Herdegom en Amalia van Solms.

De enclavegrenzen worden rijksgrenzen: Baarle bestaat uit twee gemeenten gelegen in twee souvereine staten. Dit is wellicht de belangrijkste gebeurtenis uit de rijke enclavegeschiedenis. Door de komst van de rijksgrens ontstaan tegengestelde belangen en wordt het moeilijker om vreedzaam samen te leven. Tal van conflicten leiden vooral in de 19de eeuw tot een verregaande scheiding.

1648

Bij verordening van 16 juni 1648 eigent Willem II zich alle kerkelijke goederen toe. Onder-Drossaard Daniël Buyx komt op 2 juli 1648 hierop beslag leggen. De kapel op Nijhoven wordt na een beeldenstorm gesloten. Als Buyx ook de Remigiuskerk wil onteren en sluiten, wordt die verdedigd door Van Herdegom, op dat moment kapelaan van de Baarlese parochie.

Daniël Buyx komt in het gezelschap van een groot aantal soldaten en een wagen met predikanten. De kapel op Nijhoven wordt gesloten nadat grote vernielingen zijn aangericht door de beeldenstormers. Zij beëindigen hun werk nadat één van hen zich bezeert in een poging om het kruisbeeld te vernielen. In het centrum van Baarle komt het tot een twist tussen Buycx en kapelaan Gerardus van Herdegom, een witheer van de abdij van Tongerloo. Van Herdegom ontzegt de soldaten en predikanten de toegang tot de Remigiuskerk. Hij beweert dat de kerk staat op het grondgebied van Baarle-Hertog, behorend tot het Land van Turnhout en het Koninkrijk Spanje. De bewijzen daarvan heeft hij al overgemaakt aan de Prins van Oranje. Na korte beraadslaging komt daarop het antwoord: “Wij en willen ons handt tusschen scors en boom niet steken, wij sullen dat laeten tusschen den Prins ende den Coninck van Spagniën.”

1649-1675

Amalia van Solms, de weduwe van Frederik Hendrik, is de moeder van Willem II en de voogdes van Willem III, Heren van Breda. Zijzelf is Vrouwe van Turnhout. Als vazal van de Spaanse Koning moet Amalia van Solms de Heerlijkheid Turnhout verdedigen. Zij zorgt ervoor dat Baarle-Hertog “Spaans” blijft: de Remigiuskerk blijft open voor de katholieken en de enclaves zijn gered van de dreigende annexatie.

Frederik Hendrik van Nassau, Prins van Oranje en Heer van Breda, is de legeraanvoerder van de noordelijke troepen. Op 8 januari 1647 sluit hij een akkoord met vertegenwoordigers van de Koning van Spanje waarbij eerstgenoemde o.a. het land van Turnhout (met Baarle-Hertog) als een leen krijgt toegewezen. Voor de Nassaus is Turnhout een belangrijke stad omdat zij is gelegen tussen de Oranjesteden Breda en Diest. Na de dood van Frederik Hendrik wordt op 27 december 1647 een gelijkaardig akkoord gesloten met zijn weduwe, Amalia van Solms. In de Vrede van Münster, op 5 juni 1648 plechtig afgekondigd, worden beide voortijdse akkoorden bevestigd.

Carel, een neef van pastoor Van Herdegom, is verbonden aan het hof van Amalia in Den Haag en steunt volop de aanspraken van Baarle-Hertog. Toch is een dreigende annexatie van de enclaves nooit veraf. De onder Nassau gelegen pastorie van Gerardus van Herdegom wordt in 1654 in beslag genomen om er de predikant te huisvesten. Vervolgens laat de pastoor in 1663 een kapel op Loveren bouwen voor het geval de Remigiuskerk zou worden aangeslagen.

1649-1702

Het huis van Oranje-Nassau is van 1649 tot 1702 eigenaar van de beide Baarles. Baarle-Hertog en Baarle-Nassau blijven bestuurlijk gescheiden.

1678

Samenwerking: beide Baarlese schepenbanken sluiten een contract met E.H. Arnoldus Joffaer voor het houden van een Latijnse school. Het tractement wordt gezamenlijk betaald.

1729

Samenwerking: Baarle-Hertog en Baarle-Nassau sluiten een overeenkomst. Er komt één armbestuur voor alle Baarlese behoeftigen, behalve voor die van Castelré: sinds mensenheugenis vormt dit gehucht van Baarle-Nassau één parochie met Minderhout.

1732

Jan Scherders van Baarle-Hertog raakt zijn koeien kwijt. Hij liet ze weiden op zijn Nassause gronden zonder dat aan te geven en ervoor te betalen. Jan de Kock, vorster en pachter van het hoorngeld over Baarle-Nassau, legde beslag op het vee.

1734

Een sluwe vos op zoek naar macht! Floris van Gils, hervormd Schout in Baarle-Nassau van 1728 tot 1784, oefent invloed uit op een pastoorsbenoeming om op die manier zeggenschap te krijgen over de kerk van Baarle-Hertog. Hij heeft geen succes.

Floris van Gils is berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders van Baarle-Hertog. Hij is niet de eerste schout die moeilijkheden veroorzaakt. Zijn voorganger, Pieter van Bernagie, laat in 1694 enige bomen op het kerkhof omhakken in een poging om via een proces zeggenschap te krijgen over de parochiekerk. Na een fel protest van de zijde van Baarle-Hertog wordt de schout in het ongelijk gesteld door de Heren Raden van de Rekenkamer.

Van Gils probeert meermaals op een listige manier de Hertogse enclaves te annexeren. Op de pastoor heeft hij weinig vat omdat de parochiekerk in Baarle-Hertog staat. Als in 1733 pastoor De Wijse overlijdt, tracht de schout de situatie naar zijn hand te zetten. Weliswaar had de Bisschop reeds Baarlenaar Adriaan van Griensven benoemd op voordracht van de Leuvense Universiteit. Via de abdij van Thorn echter laat de schout zijn vriend kapelaan Van Leyenborgh voordragen als pastoor. Van Gils schrijft naar Den Haag en zorgt ervoor dat Van Leyenborgh op het grondgebied van Baarle-Nassau vrij dienst mag doen. Laatstgenoemde neemt daarop de Nederlandse voordracht aan. Omdat het grootste gedeelte van de parochie op Nederlands grondgebied ligt, neemt hij ook bezit van de kerk. Dit standpunt opent nieuwe perspectieven voor de schout: de parochie kan zich niet meer onafhankelijk van hem opstellen. Achter de schermen wordt in Brussel druk onderhandeld, waarna Van Leyenborgh zich moet terugtrekken.

1735-1740

Schout Van Gils blijft moeilijk doen! Hij beboet pastoor Van Griensven met 600 gulden omdat hij op Nassaus gebied de stervende schepene Jan Swolfs bijstond. Na tussenkomst van hoge instanties wordt de pastoor met rust gelaten.

De verdediging beschrijft “…de wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt… Dat een priester willende sijne siecken besoecken…bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien… Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden.”

De pastoor van Baarle-Hertog heeft zijn benoemingsbrieven niet voorgelegd aan de drossaard vermits zijn kerk niet in de Baronie van Breda staat. Hij betaalt ook geen recognitiepenningen en is bijgevolg niet gemachtigd om te handelen op Nassaus grondgebied. Na tussenkomst van advocaten, gezanten, de griffier en de secretaris van de Raad van State, de Bisschop van Antwerpen en de Raadspensionaris van Holland wordt de pastoor verder met rust gelaten. In 1739 zijn er problemen omdat de schout tevergeefs uitreksels uit het doopregister opeist. Een jaar later zijn er opnieuw moeilijkheden in verband met het niet-betalen van de recognitiegelden.

1741-1750

Pastoor Van Griensven overlijdt in 1741. Opnieuw ontbrandt strijd om de benoeming van een opvolger. Vreemd is dat vanuit Leuven de “Nederlander” Scheffers wordt voorgedragen, terwijl de “Belg” Van Leyenborgh kandidaat is vanuit de Republiek!

De deken introduceert voorlopig Petrus Van Leyenborgh waarna het tot een rechtszaak komt. Van Leyenborgh wordt voorgedragen door Thorn en beschermd door de Republiek de Verenigde Nederlanden. Nochtans is hij geboren in Weelde en moeten priesters volgens de wetten van diezelfde Republiek in Nederland geboren onderdanen zijn. In 1750 wordt het proces gewonnen door de tegenkandidaat, Johannes Scheffers. De nieuwe pastoor is geboren in de Republiek (°Den Bosch). Hij wordt voorgedragen door de Universiteit van Leuven en verdedigd door de regeerders in Brussel.

1751-1754

Allerlei pesterijen! Schout Floris van Gils maakt het echt bont. Hij bedenkt steeds nieuwe pesterijen. Zo bestelt hij brood bij bakker Snollaerts van Baarle-Hertog. Als de bakkersvrouw de bestelling thuis wil brengen, wordt ze op Nassaus gebied aangehouden.

Na het verloren proces betreffende de opvolging van pastoor Van Griensven begint Floris van Gils in 1751 opnieuw met zijn pesterijen. Hij laat Christoffel Lenaerts van Baarle-Hertog arresteren wegens het halen van heide onder Baarle-Nassau. Zijn paard en kar worden aangeslagen en publiek verkocht. Met de arrestatie van de bakkersvrouw datzelfde jaar probeert hij de vrije doorgang van goederen tussen Hertog en Nassau aan te kaarten. De acties worden door het bestuur van Baarle-Hertog aangevochten bij de Heren Raden van de Staten der Verenigde Nederlanden. Op 13 februari 1754 komen zij met een resolutie die het de inwoners van beide Baarles mogelijk maakt om eet- en drinkwaren vrij te verhandelen.

Wanneer de vrijheid van handel in eet- en drinkwaren is gegarandeerd, verzint de schout weer iets anders. Op diezelfde 13 februari 1754 verbiedt hij pastoor Scheffers zich nog langer in habijt op het Nassause grondgebied te begeven. Bovendien wordt hem verboden de H. Sacramenten toe te dienen aan de Nassause zieken.

Na een aantal rustige jaren zorgt Floris van Gils, nog altijd schout van Baarle-Nassau, in 1768 weer voor opschudding. Hij beweert dat enige bomen die groeien op de lijn van Hertogse tuinen en grachten, op het gebied van Baarle-Nassau staan. Daarmee probeert hij zeggenschap te krijgen over de straten van Baarle-Hertog. De Heren Raden van de Rekenkamer van de Prins van Oranje-Nassau bevestigen de bewoners van Baarle-Hertog in hun rechten.

1769

Schout Van Gils weet niet van ophouden! Hij verplicht de weduwe van Arnoldus van der Schoodt haar staldeuren te veranderen. Ook laat hij wegwijzers plaatsen op Nassaus én op Hertogs gebied.

De schout verplicht de weduwe om “haere koeystaldeuren binnenwaerts open ende toe te laeten gaen, ende wanneer de selve soo aenstonts niet en dede, soo heeft hij Heere Schouteth gelast blocken te leggen tegens haere staldeuren ende het selve met sant laeten opkarren…”. De Hertogse schuurdeuren mogen dus niet meer opendraaien over Nassause grond.

1785

Bij het Vredesverdrag van Fontainebleau tussen de Oostenrijkse keizer Jozef II (bestuurder van de Zuidelijke Nederlanden) en de Republiek der Verenigde Provinciën werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de grensgeschillen tussen de twee landen aan te kaarten. Baarle-Hertog protesteert fel.

De inwoners van Baarle-Hertog laten onmiddellijk hun stem horen. Zij wijzen op het economische belang van het dorp. Daar zij het voorgevoel hebben dat de enclaves zullen worden geruild tegen de Nederlandse gehuchten Castelré en Ulicoten, onderstrepen ze de wanverhouding: om tot een billijke gebiedsruil te komen moet de keizer twintig maal zoveel gronden krijgen dan hij er afstaat. Zij verwijzen ook naar het Verdrag van Münster en de Blijde Inkomst, waarin de vorst belooft geen delen van zijn domein in Brabant te vervreemden of te ruilen.

Ook is men van oordeel dat een dorp met zijn inwoners anders moet worden behandeld dan een pachthoeve en een kudde vee, waarvan de eigenaar zich naar believen kan ontdoen. Verder worden er godsdienstige argumenten naar voor gebracht. Zo wordt de keizer aangemaand de tempel van de Heer niet prijs te geven en het geweten van zijn trouwe onderdanen niet in gevaar te brengen. Overigens worden deze argumenten van Nederlandse zijde verworpen door te stellen dat de in Baarle-Hertog gevestigde handelaars en fabrikanten slechts aan deze gemeente gehecht zijn om er te kunnen frauderen. De gezagsdragers van Baarle-Hertog stellen een ruil voor in tegengestelde zin mits de Republiek elders iets in de plaats te geven.

1789

Op 7 augustus 1789 besluiten de commissarissen van beide regeringen om door vreedzame onderhandelingen en het ruilen van grondgebied te komen tot opheffing van de enclaves. Er zijn concrete plannen om de enclaves onderling te verwisselen met Castelré en Ulicoten. De Oostenrijks-Franse oorlog van 1792 belemmert dit plan.

De grenzen van Baarle-Hertog zijn uiterst vaag en onduidelijk zodat het nodig is een nieuwe grenslijn uit te stippelen. Bij de voorgestelde ruil zal de keizer maar liefst 58 maal meer grond ontvangen dan hij zal afstaan. Wellicht wegens de traagheid van de administratieve procedures vindt dit plan uiteindelijk geen doorgang.

1790

Het gekibbel in Baarle houdt aan. In de zomer van 1790 verwijt de schepenbank van Baarle-Nassau de inwoners van Baarle-Hertog dat zij het Nederlandse territorium schenden.

Het betreft meer bepaald het transport van gevangenen naar Turnhout. Het antwoord van de schepenen van Baarle-Hertog is heel lakoniek: zij stellen vast “dat die van Baerle Hertog, zoo min als die van Baerle Nassau, geen vleugelen konnen aantrekken om daar mede van het eene territoir op’t andere te vliegen”.

1794

In augustus 1794 wordt geheel Baarle door de Fransen bezet. Baarle-Hertog gaat horen tot het Departement der Beide Nethen, rechtstreeks onder de Franse Republiek. Baarle-Nassau maakt tot 1810 deel uit van de Bataafse Republiek. De scheiding blijft bestaan.

Nochtans maakt de Franse Revolutie een einde aan veel middeleeuwse enclave-toestanden. In onze streken worden in 1795 de enclaves Ravenstein, Megen, Boxmeer, Gemert en Bokhoven aan de Bataafse Republiek overgedragen in ruil voor Opper-Gelre, Maastricht en de landen van Overmaze. Op papier worden ook Luycksgestel en Baarle-Hertog bij de ruil betrokken, maar om de een of andere reden is de overdracht van die twee dorpen nooit effectief geworden.

De Baarlese parochiekerk wordt door de Fransen een aantal jaren gesloten, waarna op Nassaus grondgebied schuurkerken worden ingericht, met name in de Nieuwstraat, op de Eikelenbosch en op de Veldbraak.

1810-1813

Ook de Noordelijke Nederlanden zijn bezet door het Franse leger. Breda wordt ingelijfd bij het Departement der Beide Nethen. Beide Baarles behoren nu tot één land, één departement, maar… tot afzonderlijke arrondissementen. De scheiding blijft weer bestaan!

1815-1830

In 1815 worden de Nederlanden één koninkrijk. Beide Baarles behoren tot één land, maar tot verschillende provincies. Er worden steeds nieuwe plannen gemaakt om tot heldere provinciegrenzen te komen. Het uitbreken van de Belgische Opstand verhindert de uitvoering van alle plannen!

Er wordt opnieuw gediscussieerd over de bijzondere situatie van de enclaves naar aanleiding van problemen die dateren uit 1818 en die verband houden met het onderhoud van de armlastige inwoners van Castelré door de gemeente Minderhout. De provincies Antwerpen en Noord-Brabant maken verscheidene plannen voor een grensregeling. Castelré zal worden gevoegd bij Minderhout, wat echter voor de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant niet bespreekbaar is zonder Baarle-Hertog bij wijze van compensatie over te hevelen naar de gemeente Baarle-Nassau. Daarop eist de provincie Antwerpen zowel Castelré als Baarle-Nassau op als billijke compensatie voor het afstaan van Luyksgestel in 1807.

Beide partijen blijven op hun standpunt tot in 1826 een nieuw ontwerp van grensafbakening wordt opgesteld: Antwerpen wil Baarle-Hertog afstaan in ruil voor de Noord-Brabantse gemeente Putte. Dit voorstel wordt verworpen in 1828 omdat de streek van Putte reeds kadastraal is vastgelegd. Uiteindelijk ligt in 1829 een nieuw plan op tafel waarin wordt voorgesteld de beide Baarles te handhaven, maar met een duidelijk afgebakende grens. De grenslijn zal worden getrokken langs de grote baan van Hoogstraten naar Baarle-Hertog, vanaf Baarle-Brug tot aan het kerkhof van Baarle-Hertog. Dan langs de ringmuur van het kerkhof en langs de baan naar Turnhout tot het kruispunt met de baan naar Weelde. Alles tussen de Hoogstratensebaan en de Turnhoutseweg zal volgens het plan tot de provincie Antwerpen gaan behoren. Antwerpen zou op die manier drie vierde van de dorpskom toegewezen krijgen. Bovendien eist zij nogmaals de gemeente Putte op.

Noord-Brabant komt op haar beurt met een tegenvoorstel: Putte en Castelré in ruil voor Baarle-Hertog, inclusief Zondereigen. Wellicht zou dit voorstel zijn goedgekeurd door beide provincies, maar het uitbreken van de Belgische Opstand besliste er anders over.

1839-1843

België en Nederland sluiten vrede in 1839 en alle grensgeschillen worden aan de onderhandelingstafel ter sprake gebracht. Weer komen de enclaves in gevaar! Op 5 november 1842 wordt besloten de status-quo te handhaven. Het Tractaat van Maastricht van 8 augustus 1843 legt de rijksgrenzen vast. Overal… behalve in Baarle!

In 1841 nemen de twee onderhandelende partijen een verschillend standpunt in: Nederland wil o.a. Castelré ruilen met Baarle-Hertog. België is voorstander van een status quo. De Belgische commissie maakt niet zozeer bezwaar tegen het afstaan van gronden aan een vreemde staat. Ze is vooral gekant tegen het verlies van de bevolking die er leeft, te meer omdat deze actief betrokken is geweest bij de schermutselingen ten voordele van de Belgische Onafhankelijkheid.

De Grensovereenkomst van Maastricht legt de rijksgrenzen vast. “In Baarle wordt de grens onderbroken ten gevolge van de onmogelijkheid om ze zonder onderbreking vast te stellen”. Van elk van de 5.732 kadastrale percelen die het grondgebied van de twee gemeenten vormen, wordt de nationaliteit bepaald.

1846

De uiterst merkwaardige toestand in Baarle wordt opnieuw onderzocht maar men komt geen stap verder.

1858

Sinds mensenheugenis is er in het centrum van Baarle een gezamenlijke school geweest. De gemeentebesturen droegen samen de kosten. Nu besluit Baarle-Nassau een eigen openbare school te bouwen. Godsdienstgeschillen zijn hiervan de oorzaak.

Waar nu deze tentoonstelling staat opgesteld, werd vroeger les gegeven aan de kinderen van Nassau en Hertog. In 1711 was de grond geschonken aan het armbestuur. De openbare school werd gezamenlijk gebouwd en gezamenlijk onderhouden. De onderwijzer ontving drie vierde van zijn wedde van Baarle-Nassau en een vierde van Baarle-Hertog. In 1862 wordt een Nassause school gebouwd aan de Alphenseweg. Godsdienstgeschillen liggen aan de basis van de scheiding: Nederlandse wetten stellen de neutraliteit verplicht terwijl men aan Belgische zijde vasthoudt aan het katholieke karakter van de openbare school.

1859-1870

Pastoor De Kater krijgt op 22 september 1859 eervol ontslag. De kerkelijke overheid in Breda wenst daarna over te gaan tot de splitsing van de Remigiusparochie. Er komen twee pastoors en Nassau krijgt een eigen houten kerk. Er heerst grote onenigheid! De rechtbanken van Breda en Den Bosch regelen het geschil.

In 1859 krijgt pastoor De Kater eervol ontslag omwille van gezondheidsproblemen. Er ontstaan problemen tussen de overheden betreffende de benoeming en de salariëring van de nieuwe pastoor. Van Nederlandse zijde wenst men over te gaan tot de splitsing van de Remigiusparochie. “Maar groote voorzichtigheid was noodig want én Hollanders én Belgen waren tegen een nieuwe kerk, en zouden trachten zulk een plan te verijdelen, omdat verwijdering werd gevreesd tusschen Hertog en Nassau, die tot den huidigen dag in eene en dezelfde kerk en onder het bestuur van eenen en dezelfden pastoor zoo vriendschappelijk onder elkaar geleefd hadden. Altijd nog als bedekte titel werd bouwgrond gekocht. Toen bekend was geworden dat de grond zou moeten dienen voor de nieuwe kerk, was de teleurstelling, verbazing en verwondering te Baarle even groot als algemeen.”

Oud-pastoor De Kater slaagt erin de gemoederen te bedaren. Er worden twee pastoors benoemd en een houten noodkerk wordt opgericht. De betrokken overheden slagen er echter niet in de moeilijkheden onder mekaar te regelen, wat leidt tot meerdere rechtszaken. Maar alvorens de rechter heeft gesproken, gaan de parochianen met elkaar op de vuist. En tijdens een kerkvisitatie antwoordt een der jeugdige Baarlenaren op de catechismusvraag van de deken: “Waar is de strijdende kerk?” zonder aarzelen “In Baol!”. Er wordt op mekaar gescholden en er wordt heen en weer gespot met gezegdes als “Bels vèrreke” en “Liever Bels vèrreke as Hollaanse meens”.

Uiteindelijk beslissen de rechtbanken van Breda en Den Bosch dat de splitsing geen scheiding kan zijn, maar dat er van Nederlandse zijde moet worden overgegaan tot de oprichting van een geheel nieuwe parochie. De Remigiuskerk en bijna alle inkomsten komen toe aan de inwoners van Baarle-Hertog. Zij bazuinen hun victorie uit en die van Baarle-Nassau leggen zich neer bij de rechterlijke uitspraak, zodat grote onlusten worden voorkomen. In december 1868 vindt de afrekening plaats van het verenigd armbestuur. Hiermee komt een einde aan de gezamenlijke zorg voor de behoeftigen die sinds 1729 bestaat.

1865-1897

Wéér wordt de opheffing van de enclaves besproken. De ruil van Baarle-Hertog tegen Castelré en Ulicoten staat weer op het programma. Er komen zware protesten. De Belgische Kamer verwerpt de plannen in 1893. De Nederlandse regering trekt in 1897 haar voorstel in.

Nederland wijst in 1865 onderhandelaars aan en vraagt aan België hetzelfde te doen. Dit gebeurt,… maar pas in 1875. Een jaar later is men het erover eens dat door de dorpskom geen grens kan worden getrokken. In 1882 is de Belgische regering bereid Baarle-Hertog af te staan in ruil voor een billijke compensatie. Gedacht wordt… aan een ruil met de gehuchten Castelré en Ulicoten. Nederland echter ziet dit niet zitten. Rond 1892 lijkt het alsnog tot een akkoord te zullen komen. De bevolking van Baarle-Hertog reageert daarop met een smeekschrift aan Koning Leopold II en aan de Kamer: “Een kreet van algemeene verwondering, verontwaardiging en misnoegen is uit de harten van ons allen Belgen opgestegen…”. Alleen de bewoners van Castelré blijken tevreden met de plannen. De pastoor van Ulicoten schreef reeds eerder een persoonlijke brief aan Koning Willem III: “Sire, ontneem me alles, ontneem me mijn geld, ontneem me mijn goederen, ontneem me mijn leven, maar laat me mijn vaderland!”

1878

Baarle heeft voor het eerst twee gemeentehuizen! Baarle-Hertog betrekt zijn gemeentehuis: het huidige Heemhuis.

1909-1911

De regeringen van België en Nederland willen Baarle opnieuw verdelen zodat er een duidelijke grens zal lopen dwars doorheen de dorpskom. De gesprekken leiden niet tot een resultaat.

1914-1918

Eerste Wereldoorlog! Baarle-Hertog blijft een onbezet stukje België. Mensen in Castelré kunnen hun kerk en school in Minderhout niet meer bereiken. In één van de enclaves wordt clandestien een station voor draadloze telegrafie opgericht.

De enclaves van Baarle-Hertog blijven onbezet omdat de Duitsers die niet kunnen bereiken zonder de neutraliteit van Nederland te schenden. Op een dag vervoert ene Nijs met zijn kruiwagen een zak steenkolen naar het zendstation. Onderweg wordt hij door een Nederlandse patrouille tegengehouden. Er ontstaat een discussie: op welk grondgebied bevindt men zich? Geen van beide partijen wil een duimbreed wijken. Na een halfuur komen de Belgische en Nederlandse gezagdragers ter plekke, ontvouwen de kadastrale plans en vergewissen zich van de toestand. Na berekeningen en opmetingen blijkt dat Nijs zich wel degelijk op Belgisch grondgebied bevindt en wel op veertig centimeter van de grens.

1919

Een poging om te komen tot een aantal grenscorrecties tussen België en Nederland, o.a. Limburg, de linker Scheldeoever en Baarle-Hertog, stuit op het verzet van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.

1935

Alweer? Dhr. Heerkens, een Nederlands kamerlid, wil komen tot de opheffing van Baarle’s enclavesituatie. Na een kordate reactie van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken wordt dit idee door niemand overgenomen.

“Ik geloof dat de regering met mij wel de overtuiging zal hebben, dat het een landsbelang is om een zoo voor de hand liggende bron van smokkelarij uit de weg te ruimen.”

1945

Hoe bestaat het! Dhr. Sassen, een Nederlands Eerste Kamerlid, dient met betrekking tot Baarle een voorstel tot grenswijziging in. Het wordt echter snel terzijde geschoven.

1959

Sooi van den Eynde weet met goede papieren en met ophefmakende acties gedaan te krijgen dat er ruim veertien hectaren Belgische enclaves bijkomen en dat de Baarlese enclavesituatie internationaal wordt erkend.

Het Internationale Hof van Justitie in Den Haag doet op 20 juni 1959 uitspraak in de kwestie van de “Grensenclave”. De zaak is aangespannen door paardenkoopman Sooi van den Eynde. Hij koopt in 1953 een stuk grond met 9 huizen van de Nederlandse Spoorwegen. Volgens Sooi ligt die grond in een Belgische enclave en daarom rekent hij huurprijzen aan overeenkomstig de Belgische normen. Op alle mogelijke manieren probeert hij een proces uit te lokken. Uiteindelijk krijgt hij zijn zin… en zijn gelijk. Mede door de hardnekkigheid van Sooi van den Eynde wordt België 14,28ha groter. Bij het overschrijven van de lijst der 5.732 kadastrale percelen in 1843 blijkt namelijk een fout te zijn gemaakt waardoor het betreffende perceel wel degelijk tot Baarle-Hertog is gaan behoren. Wellicht nog belangrijker dan de uitspraak zelf is de impliciete internationale erkenning van de Baarlese enclavesituatie zoals die voortvloeit uit de grensovereenkomst van 1843.

1974

De gemeentegrenzen tussen Baarle-Nassau enerzijds en de Belgische gemeenten Poppel, Weelde, Turnhout, Baarle-Hertog (Zondereigen), Merksplas, Wortel, Hoogstraten, Minderhout en Meerle anderzijds – zo’n 50km gelegen tussen grenspaal 214 en 215 – worden op 26 april 1974 officieel tot rijksgrens verklaard. Daarmee is “het gat in de grens” eindelijk gedicht.

1977

Talloze kleine Belgische gemeenten fuseren per 1 januari 1977 naar aanleiding van een grote gemeentelijke herindeling. Baarle-Hertog wordt niet bij Ravels gevoegd, maar blijft zelfstandig.

1993

Je houdt het niet voor mogelijk! Jan Houben, voorzitter van de CDA-statenfraktie in Noord-Brabant, stelt voor om over te gaan tot de opheffing van de enclavesituatie in Baarle. Baarle-Hertog reageert en Houben wordt bestuurlijke onbekwaamheid verweten. Naar aanleiding van dit incident houden 8 ex-VN-militairen, net teruggekeerd uit Bosnië-Herzegovina (afkorting B-H!), een ludieke actie in Baarle-Hertog, waarbij een VN-checkpoint wordt ingericht.

Bestuurders van Nederlandse auto’s die Baarle-Hertog binnenrijden, moeten beloven geen actie te ondernemen die kan leiden tot de annexatie van Baarle-Hertog.

1995

Na een voorbereiding van vijftien jaar kadastrale metingen worden de enclavegrenzen officieel erkend als rijksgrenzen. Voorheen waren het gewoon gemeentegrenzen!

1996

Ook Baarle-Nassau ontsnapt aan de gemeentelijke herindeling en blijft zelfstandig. Wordt Baarle-Hertog-Nassau een Europese gemeente?

In Baarle kan de Europese Gemeenschap veel leren over internationale samenwerking en nationale verschillen.

1998

De enclaves bestaan 800 jaar. Heemkundekring Amalia van Solms viert deze verjaardag met een tentoonstelling: een tijdsbalk geeft een overzicht van een aantal markante gebeurtenissen.

 

Scroll naar boven