Citaten
"...dat een dorp met zijn inwoners anders moest worden behandeld dan een pachthoeve en een kudde vee, waarvan de eigenaar zich naar believen kon ontdoen."
"...de keizer werd aangemaand de tempel van de Heer niet prijs te geven en het geweten van zijn trouwe onderdanen niet in gevaar te brengen."
"Overigens werden deze argumenten van Hollandse zijde verworpen door te stellen dat de in Baarle-Hertog gevestigde handelaars en fabrikanten slechts aan deze gemeente gehecht waren om er te kunnen frauderen."
"...omme allenghskens de priesters van Baerle Hertog onder sijn jock te crijgen."
"...waeromme den E.H. Pastor genootsaeckt is geweest sigh selven te addresseren bij...de Heeren Staeten Generael, waerop is gevolght een mandaet om den geseiden Heere Pastor ongemolesteert te laeten."
"...heeft gelieven te arresteren ses heele ende twee halve koeybeesten..."
"...dat gelijck aen die van Baerle Nassau geene betaelinge van impositien wordt gevergt van eedt en drinkwaeren die sij brengen onder Baerle Hertog, die van het laetst gemelt dorp reciproquelijck gelijcke vrijdom sullen genieten onder Baerle Nassau."
"...aengrijpende de huysvrouwe de welcke gelaeden was met een korfken met wittenbroodt voor den Schouth ende brengende de selve in civiel arrest."
“Gelegenthijt van de plaetse en Dorpe
van Baerle
het Dorp van Baerle, alwaer geene kercke staet onder conniventie,
wort als een Dorp en gemeente geconsideert want vooreerst aldaer
den last van armen te samen van hertogh en Nassau gedragen wort
ten 2de is wedersijts toegestaen dat de inwoonders haer goederen,
meubelen, vee en have van den eenen bodem op den andere
overvoerende vrij sijn in alle landsimpositien en Regten
ten 3de wort den last te samen gedragen ontrent de Inquar-
tieringen van Militie t sij de Inquartiringe geschiet
van den kant van Hertogh, of t sij van den kant van
Nassau, dese vereeninge is altijt geweest niet anders als
om de wondere vermengelinge van den gront soo in de
huysen, landerijen etcetera welcke vermengelinge soodanigh is,
dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael
verspringt gelyck op de selve maniere oock in landerijen
en andere straten minder of meer. dat meer is vinten in
huijsen daer d' eene kamer staet onder Staten d' ander
onder Brabants gebiet, Soo veere dat een priester willende
syne siecken besoecken, hoedanigh hij oock bekent is
nauwelyckx can weten of hij onder den Hertogh of Nassau
is, ja bijnaer noodigh soude hebben om geheel vast te
gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te
gaen doorsien, hierom ist oock datter noijt tusschen
de wooninge verschil gemaeckt is in te permitteren
van den kant van den Hertogh dat op haren grond
gereformeerden mogen woonen en van tijt tot tijt
gewoont hebben gelijck nu selfs op Brabants is
woonende Den heeren predicant, van den anderen
kant is hierom oock sonder de minste stooringe van
alle tijden toegestaen dat de geestelijckhijt in haer
geestelijck habijt de Nassause straten betreden, en des-
selfs grondt bewoonen (G.A. Baarle-Nassau, inv. nr. 657)”
"dat die van Nassauw aen die van Hertoch de straeten verboden hebben, waertegens die van den Hertoch aen die van Nassau g'interdicteert hebben den toeganck van de kerck"
"om te mogen gebruycken de vrunten ende wildernissen onder Nassauw, die hun oock ten eeuwigen daege onder een jaer bede vergunt sijn op den 25 April in 't jaer ons Heeren 1479"
“...heeft; en dan zoude daar nog een andere
reden bijgevoegt konnen worden, dat
Baerle Hertog een Dorp en het Corpus van
Baerle is; want om een Dorp te zijn, zegt
zekeren auteur in de fransche taele
dat men moet hebben terre et clocher.
gemerkt ook, dat het zonder deese reden
niet en is dat die van Baerle Hertog
altijd, tot den dag van heden, het regt
hebben gehad, hunne placcaaten en
publicatien eerst af te leesen, aan de
kerke of gewoonlijke plaats.
Ende wat aangaat de violentie van
territoir die men van de kant van Baerle Her-
tog zoude begaan met het transporteren van
gevangenen (het geene men ook te kennen
gegeeven heeft onder de propositie gestelt te
zijn; immers is hetselve ook mondelinge
voorgestelt) dient daar op: dat die van
Baerle Hertog, zoo min als die van Baarle
Nassau, geen vleugelen konnen aantrekken
om daar mede van het eene territoir op't
andere te vliegen; waar over die van Baarle
Nassau, in cas zij gevangenen hebben,
zig ook niet embrasseren, en alle straaten
gebruijken tot het transport derselven.
Zoo dat Heeren Schouteth en regenten
van Baarle Nassau gansch ongerigtigt...
(GABN inv. nr. 638 d.d. 20 juli 1790)”
"in eene goede harmonie, tranquiliteit ende vriendschap" (over 1479)
"...Dat het dorp van Baerle over memorie van menschen ende noch tegenwoordich heeft geresorteert onder twee heerlijkheden...ende dat de huijsinghe ende erven, soo wel onder den Hertoghe als onder Nassau gemengelt ende tot twee verscheijden plaatsen door malcanderen gestaen ende geleghen sijn, in voegen off het maer een dorp en waere..." (1611)
"Wij en willen ons handt tusschen scors en boom niet steken, wij sullen dat laeten tusschen den Prins ende den Coninck van Spagniën." (1648)
"...de wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt... Dat een priester willende sijne siecken besoecken...bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien... Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden." (1735 of 1754?)
"haere koeystaldeuren binnenwaerts open ende toe te laeten gaen, ende wanneer de selve soo aenstonts niet en dede, soo heeft hij Heere Schouteth gelast blocken te leggen tegens haere staldeuren ende het selve met sant laeten opkarren...". (1769)
"dat die van Baerle Hertog, zoo min als die van Baerle Nassau, geen vleugelen konnen aantrekken om daar mede van het eene territoir op't andere te vliegen." (1790)
"...dat een dorp met zijn inwoners anders moest worden behandeld dan een pachthoeve en een kudde vee, waarvan de eigenaar zich naar believen kon ontdoen."
"...de keizer werd aangemaand de tempel van de Heer niet prijs te geven en het geweten van zijn trouwe onderdanen niet in gevaar te brengen."
"Overigens werden deze argumenten van Hollandse zijde verworpen door te stellen dat de in Baarle-Hertog gevestigde handelaars en fabrikanten slechts aan deze gemeente gehecht waren om er te kunnen frauderen."
"...omme allenghskens de priesters van Baerle Hertog onder sijn jock te crijgen."
"...waeromme den E.H. Pastor genootsaeckt is geweest sigh selven te addresseren bij...de Heeren Staeten Generael, waerop is gevolght een mandaet om den geseiden Heere Pastor ongemolesteert te laeten."
"...heeft gelieven te arresteren ses heele ende twee halve koeybeesten..."
"...dat gelijck aen die van Baerle Nassau geene betaelinge van impositien wordt gevergt van eedt en drinkwaeren die sij brengen onder Baerle Hertog, die van het laetst gemelt dorp reciproquelijck gelijcke vrijdom sullen genieten onder Baerle Nassau."
"...aengrijpende de huysvrouwe de welcke gelaeden was met een korfken met wittenbroodt voor den Schouth ende brengende de selve in civiel arrest."
“de grens… onderbroken ten gevolge van de onmogelijkheid om ze zonder onderbreking vast te stellen." (1843)
"Maar groote voorzichtigheid was noodig want én Hollanders én Belgen waren tegen een nieuwe kerk, en zouden trachten zulk een plan te verijdelen, omdat verwijdering werd gevreesd tusschen Hertog en Nassau, die tot den huidigen dag in eene en dezelfde kerk en onder het bestuur van eenen en dezelfden pastoor zoo vriendschappelijk onder elkaar geleefd hadden. Altijd nog als bedekte titel werd de hof van mevr. de wed. Charles Albert de Bruhèze gekocht. Toen bekend was geworden dat de grond zou moeten dienen voor de nieuwe kerk, was de teleurstelling, verbazing en verwondering te Baarle even groot als algemeen." (1860)
"Waar is de strijdende kerk? In Baol!". (1860)
"Een kreet van algemeene verwondering, verontwaardiging en misnoegen is uit de harten van ons allen Belgen opgestegen...". (1892)
"Sire, ontneem me alles, ontneem me mijn geld, ontneem me mijn goederen, ontneem me mijn leven, maar laat me mijn vaderland!" (1876)
"Geen van beide partijen wilde een duimbreed wijken... Na berekeningen en opmetingen bleek dat Nijs zich wel degelijk op Belgisch grondgebied bevond, en wel op veertig centimeter van de grens." (1915)
"Ik geloof dat de regering met mij wel de overtuiging zal hebben, dat het een landsbelang is om een zoo voor de hand liggende bron van smokkelarij uit de weg te ruimen." (1935)
"dat die van Nassauw aen die van Hertoch de straeten verboden hebben, waertegens die van den Hertoch aen die van Nassau g'interdicteert hebben den toeganck van de kerck"
"Sijne Hoogheyt den Heere Graeve Engelbert van Nassauw heeft aen die van Baerle Hertoge ten eeuwigen daege onder een jaer bede vergunt ende gegeven op den 15 April in 't jaer ons Heeren 1479 het vrij gebruyck van alle straeten ende vroentens onder Nassauw."
Verklaring dat de aanhouding van een Nederlandse deserteur plaats vond op Nederlands grondgebied:
"...de gezegde deserteur op het Belgisch grondgebied niet te
hebben aangevat doch niet aangesproken, en
drie voetstappen verder gegaan zijnde, zich op
Nederlandsch Grondgebied bevindende, als toen aan
hem heeft afgevraagd of hij deserteur was..."
“Attestatie van burgemeester en secretaris van Breda inzake de tweeherigheid van Baarle, 10 maart 1611. (G.A. Baarle-Nassau, inv. nr. 652)
Allen den genen dyen dese Letteren sullen worden gethoont Saluyt. Wy
Borgemeesters, schepenen ende Raedt der stadt van Breda, Doen condt
ten ernstighen versuecke aen ons gedaen, bij ofte van weghen
Borgemeesters, schepenen ende Regeerders des Dorps van Baerle
onder syne furstelijke genade den Prince van Oraengien, Certificerende
voorde gerechte waerheyt, dat opten dach der date ondergeschreven
voor ons gecompareert syn in proprien persoonen, de Eersaeme
Dionys Piggen Borgenmeester, ende Adriaen Dyrven secretaris
respective deser stadt van Breda desen ondergeteeckent hebbende
ende hebben bij honnen eede bij hen tot honne officien voerschreven
gedaen synde, Verclaert getuicht ende geaffirmeert, hen
wel kennelyk ende oock waerachtich te syn, Dat het dorp van
Barle voorsschreven over memorie van menschen, ende noch tegen-
woordich heeft geressorteert onder twee heerlyckheden, daer
aff Syne furstelijke genade van Oraengien syn competerende de drye
paerten ende deelen synde onder Breda, ende het vierdepaert
onder den lande van Turnhout, ende den hertoge van Brabant
Ende dat de voorsschreven huysinghen ende erven soo wel onder den
hertoghe als onder Nassau gemengelt ende tot vele verscheyden
plaetsen, door malcanderen gestaen ende geleghen syn, in voegen
oft het maer een dorp en waere soo sy verclaerden, sonder
argelist, ende want men behoort der waerheyt getuychenisse
te geven, sunderling als men daertoe versocht wordt, Soo hebben
wy Borgemeesters, schepenen ende Raed der stadt van Breda voorschreven
ten versuecke als voor, ende toirconden van tgene voorschreven is t' segel
ten saecken der selver stadt opt spatium van dese Letteren doen
drucken opten thienden dach der maent van meerte Int jaer
ons heren duysent seshondert ende elff.”