"Zie de maan schijnt door de bomen
Makkers staakt uw wild geraas
’t Heerlijk avondje is gekomen
’t Avondje van Sinterklaas
Vol verwachting klopt ons hart
Wie de koek krijgt wie de gard
Vol verwachting klopt ons hart
Wie de koek krijgt wie de gard."
1. Sinterklaas als historische figuur
"Vol verwachting klopt ons hart"…Wat gaat er vanavond gebeuren? Dat vraagt ieder van ons zich af. We zijn allemaal een beetje nieuwsgierig. Maar die ene zin uit het bekende liedje betekent meer. "Vol verwachting klopt ons hart": zonder het nog te beseffen, raken we hier de kern van het Sinterklaasfeest.
Sinterklaas, wie is dat. Bestaat Sinterklaas echt? Heeft hij ooit echt bestaan? Van Sinterklaas zijn geen persoonlijke gegevens bekend. Hij liet geen geschriften na, zijn naam staat nergens in oude documenten vermeld en er was zelfs geen officiële heiligverklaring. In 1970 verklaarde Paus Paulus VI dan ook dat hij niet meer in Sinterklaas geloofde en dat wat hem betrof deze zogenaamde heilige niet meer vereerd moest worden. De verering werd echter niet verboden, daarvoor is Sint-Nicolaas te populair. Hij is één van de weinigen die erin slaagden een brug te slaan tussen culturen en religies.
Sinterklaas zou in de 3de en 4de eeuw na Christus geleefd hebben. Naar verluid werd hij te Patara in Lycië geboren. Zijn vader was ene Euphenius en zijn moeder heette Anna. Zij waren welgestelde burgers en de kleine Nicolaas kende dan ook weinig zorgen. Als kind viel hij op door een verregaande vroomheid. Zo weigerde hij consequent de moederborst op vastendagen. Hij verloor reeds vroeg zijn ouders, die hem grote rijkdommen nalieten. Nicolaas verdeelde zijn bezittingen onder de armen en trok zich als kluizenaar terug in de woestijn. Daar werd hij opgezocht door zijn oom Nicolaas, de aartsbisschop van Myra. Myra was een zanderig havenplaatsje aan de Turkse kust. Nicolaas de jonge werd door zijn oom Nicolaas de Oude tot geestelijke gewijd. Bij het overlijden van de aartsbisschop werd de neef tot zijn opvolger gekozen. Dat is een verhaal met de goddelijke voorzienigheid in de hoofdrol want de bisschoppen konden destijds niet tot een besluit komen. Hun voorzitter kreeg een visioen waarbij een engel een boodschap bracht: de geestelijke die ’s morgens als eerste de kerk binnentrad, moest worden benoemd.
Tijdens de vervolging onder Licinius werd Nicolaas om het geloof gefolterd en verbannen. Constantijn overwon Licinius waarna de Bisschop zou zijn teruggekeerd. Maar nogmaals, nergens worden deze gegevens op een wetenschappelijk en historisch verantwoorde manier bevestigd. In 325 N.C. woonde Bisschop Nicolaas het concilie van Nicea bij, maar ook hier werd zijn naam niet vernoemd in de verslaggeving. Op 6 december 342 N.C. zou hij zijn overleden in Myra, het huidige Demré vlakbij de Turkse zuidwestkust. Hij was toen al een eind in de zeventig en ongeveer 50 jaar bisschop. Zijn feestdag, 6 december, kreeg Sinterklaas in de 13de eeuw. Toen reeds was zijn verering niet meer in te dijken. Zij was ontstaan in het oosten. In Rusland was hij heel populair. Sint-Nicolaas is overigens nog steeds de schutspatroon van Rusland. Langzaam sijpelde de verering door naar zuidelijk Italië, waar zijn eerste kerken werden gebouwd in de negende eeuw.
Erg belangrijk voor die verering is het jaar 1087. Myra was toen een Byzanthijnse stad en werd belegerd door Javacenen, Turkse moslims. Vissers uit het Italiaanse Bari vaarden uit om het gebeente van de Heilige Nicolaas veilig te stellen. Zeg maar om het te stelen. Want natuurlijk zagen zij in de stoffelijke resten een nieuwe bron van inkomsten voor hun eigen kerk. Op 9 mei 1087 werden de overblijfselen in Bari aan wal gebracht. Deze dag wordt nog jaarlijks herdacht. Stilaan kwam een verering op gang die na verloop van tijd ook de lage landen bereikte. In de 16de eeuw ging Bari tot het Spaanse Rijk van Philips II behoren en sinds die tijd wordt verteld dat Sinterklaas uit Spanje komt.
Vanuit Italië verspreidde de verering van Sint-Nicolaas zich naar het noorden om in Lotharingen een hoogtepunt te kennen. Een vrome ridder uit Varangéville kwam na een bedevaart naar Bari thuis met een vingerkootje van Sinterklaas. Daarrond werd een kapel gebouwd en de bedevaarders stroomden toe. In 1477 slaagde Lotharingen erin zich te bevrijden van Bourgondië dankzij een overwinning in de slag bij Saint-Nicolas-de-Port. De Heilige greep er zelf in op het slagveld en werd prompt aangesteld tot vader des vaderlands.
Pas in de tweede helft van de middeleeuwen duiken in onze contreien de sporen op van een volkse Sint-Nicolaasviering.
"Sinterklaas die goeie heer, komt hier alle jaren weer
Uit het land van Spanje
Dan brengt hij ons lekk’re koek, speelgoed en een prentenboek
Appels van oranje"
"Sinterklaas goed heilig man, trek je beste tabbaard aan
Rijd ermee naar Amsterdam, van Amsterdam naar Spanje
Appeltjes van oranje
Pruimpjes van de bomen: Sinterklaas zal komen"
"Wie komt er alle jaren, daar weer uit Spanje varen
Over de grote, grote zee: Sinterklaas hoezee!
Wie heeft een zak vol koekjes, speelgoed en prentenboekjes
Wie brengt een zak vol lekkers mee: Sinterklaas hoezee!"
"Hop hop hop, we zitten nu rechtop
Sinterklaas die komt uit Spanje
Hij brengt appels van oranje
Altijd in galop, hop hop hop hop hop"
2. Sinterklaaslegenden
"Pruimpjes van de bomen, Sinterklaas zal komen". Er zijn inderdaad erg late pruimenvariëteiten. Soms hoor je een variant: "Blaadjes van de bomen, Sinterklaas zal komen".
Heel wat liedjes vermelden Spanje als uitvalsbasis van de Sint. Dat begrijpen we intussen. Maar hoe zit dat nu met die fameuze "appeltjes van oranje"? Dat zijn natuurlijk sinaasappels of mandarijntjes, die groeien in Spanje aan de bomen. Maar verder is er geen verband met Sinterklaas. Hier is namelijk sprake van een groot misverstand. Sinterklaas wordt altijd afgebeeld in zijn bisschopsgewaad. Hij draagt een staf en een boek met op de omslag drie bolvormige goudklompen, een beetje zoals het gemeentewapen van Baarle-Nassau. Dat zijn geen balen of appeltjes van oranje, maar echte goudklompen. De goudklompen verwijzen naar de legendarische rijkdom van de Sint. Op afbeeldingen bemerken we dikwijls een anker of een pekelvat met daarin drie knapen. Sinterklaas is de schutspatroon van schippers, kooplieden, schuttersgilden, kinderen, prostituées, bakkers, apothekers, juristen en gevangenen. Kortom hij is een erg veelzijdig man.
Reeds vroeg bestond er behoefte aan een levensbeschrijving. Het werd een samengestelde biografie: van alle heiligen met de voornaam Nicolaas (Nicolaas van Pinara, paus Nicolaas I, Nicolaas van Tolentino,enz.) werd één figuur gecreëerd. De historische gegevens over deze klazen en vooral hun legenden vermengden zich tot een onontwarbaar kluwen.
Zijn eerste mirakel verrichtte Sint-Nicolaas toen hij zestig minuten bisschop was. De vrouw van wie hij onderdak had gekregen, vernam dat haar kostganger tot bisschop was gekozen en repte zich naar de kerk om er het fijne van te horen. In haar haast vergat ze dat haar kindje nog in de waskuip zat. En die waskuip stond op het vuur… Toen ze een half uur later thuiskwam, zat het kind zich lekker te amuseren in het kokende water, zonder dat er sprake was van brandwonden!
Een andere legende vertelt dat de Sint verscheen aan schippers die in nood verkeerden. Hij nam zelf het roer in handen en bracht hen behouden naar de haven van zijn stad. Hij redde hen op deze manier van de verdrinkingsdood. Daardoor werd hij tot schutspatroon van de schippers verheven. Van de oudste tijden af was hij al de patroon van de zeevarenden. Daarom ook werd hij de schutsheilige van Amsterdam.
Gevangenen kozen Sinterklaas tot hun patroonheilige omwille van hetvolgende verhaal dat zich afspeelde ten tijde van keizer Constantijn de Grote. De keizer had drie generaals naar Phrygië gestuurd om er een opstand neer te slaan. Maar de wind zat verkeerd en de keizerlijke vloot strandde in de buurt van Myra. De soldaten sloegen aan het plunderen. Door de tussenkomst van Sint-Nicolaas en de drie rechtschapen generaals kon de orde worden hersteld. Later echter werden de generaals ten onrechte van oorlogsmisdaden beschuldigd en door de keizer ter dood veroordeeld. De nacht voor de terechtstelling drong Sinterklaas zich in een droom aan de keizer op en beval hem de vrijlating van de drie generaals. De keizer luisterde: hij liet de generaals vrij en stuurde hem met geschenken naar de bisschop van Myra.
Bekender is de legende van de drie knapen in het pekelvat, een verhaal dat zich in Frans-Vlaanderen afspeeld in de elfde eeuw. Drie reislustige maar vermoeide jongens besloten te overnachten in een herberg. De waard stelde vast dat ze goed bij kas waren. Hij vermoordde de knapen en bewaarde hun vlees in een pekelvat. Gruwelijk? Eerder actueel: dergelijke gebeurtenissen staan nog dagelijks in de krant. Toen Sinterklaas 7 jaar na de moord langs kwam in de herberg, werd hem een bord mensenvlees voorgeschoteld. Natuurlijk wist de heilige meteen welk vlees hij in de kuip had. Hij zegende het vat waarna de jongens herleefden. Meteen is duidelijk waarom Sinterklaas nog steeds als kindervriend wordt voorgesteld. Vreemd genoeg is ook hier sprake van een groot misverstand. Het is namelijk zo dat wij deze legende kennen dankzij enkele middeleeuwse schilderijen. Daarop wordt een heilige groter afgebeeld dan zijn medemensen: hij werd immers hoger geacht dan de anderen. In het pekelvat zaten dan ook geen kinderen, maar drie volwassen kooplieden. Meteen is verklaard waarom Sinterklaas patroon is geworden van de kooplieden.
De bakkers vereren de Sint omdat hij in tijden van hongersnood, ongeveer vijf jaren na zijn overlijden, verscheen met een staf van vlammen in de hand en wandelend op de zee. Op dat ogenblik kwam daar een vloot van vijf tarweschepen voorbij, van Cyprus onderweg naar Constantinopel. Hij overtuigde de schippers met goud in zijn hand om koers te zetten naar Myra. Een tussenkomst van de duivel deed hen twijfelen. Sinterklaas schudde toen een fikse storm uit de mantel. Die hield pas op toen ze koers zetten richting Myra. De scheepslading graan werd daar gelost waarna de bakkers aan het werk konden en de hongersnood was verdwenen. Smadelijk wordt wel eens verteld dat de bakkers Sinterklaas tot hun patroon kozen, omdat ze dachten dat op het boek van de Sint drie broden stonden afgebeeld. Wij weten inmiddels beter: het zijn goudklompen.
Die goudklompen verwijzen weer naar een andere legende, die van de drie ongehuwde dochters. Hun vader was een verarmde edelman. Hij kon zijn huwbare dochters geen bruidschat meegeven, waardoor er geen eerbaar huwelijk mogelijk was. Integendeel, alleen door prostitutie of slavernij zouden ze kunnen overleven. Door het open venster wierp Sint-Nicolaas ’s nachts tot driemaal toe heimelijk een beurs met goudstukken. Daardoor werd hij zowel de patroon van de prostituees als die van de meisjes die nog op zoek zijn naar een vrijer.
3. De diepere betekenis van het Sinterklaasfeest
"Wat heb je in je schoen gelegd? Een wortel en wat hooi
Wat heb je in je klomp gedaan? Voor ’t paardje ook wat strooi
Wij hopen dat de Sint het ziet
En dat hij komt met zwarte piet
Want vader heeft gezegd: de Sint komt altijd met zijn knecht"
"Sinterklaasje bonne bonne bonne
Gooi wat in mijn lege lege tonne
Gooi wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje"
"Sinterklaas is jarig, ‘k zet mijn schoentje klaar
Licht dat hij ‘m vol doet met ja wist ik het maar
Hier leg ik wat haver, daar wat hooi voor ’t paard
Want dat trouwe beestje is dat heus wel waard"
"Zoetjes gaan de paardevoetjes, trippel trappel trippel trap
’t Is het paard van Sinterklaasje, stippel stappel stippel stap
’t Schimmeltje draagt met gemak Sinterklaasje over ’t dak
’t Schimmeltje draagt met gemak Sinterklaasje over ’t dak"
"Strooien strooien strooien, jongens wat een pret
Zakken vol met lekkers en pas laat naar bed
Trala trala tralala, trala lalalalala
Dropjes, pepernoten, kleine schuimpjes zoet
van dat kleine goedje maar het smaakt wel goed
Trala trala tralala, trala lalalalala
Strooien strooien strooien, jongens wat een feest
Wie is van zijn leven ooit zo blij geweest
Trala trala tralala, trala lalalalala"
"Op de hoge, hoge daken rijdt Sint Niklaas met zijn knecht
Wil je weten lieve kind’ren wat hij tot zijn knechtje zegt?
Wil je goed onthouden Piet, of j’ook stoute kind’ren ziet
Wil je goed onthouden Piet, of j’ook stoute kind’ren ziet
Pietje gluurt door ied’re schoorsteen en hij noemt de goede Sint
Die geduldig staat te wachten ieder ongehoorzaam kind
Alles ziet de slimme Piet, zich vergissen kan hij niet
Alles ziet de slimme Piet, zich vergissen kan hij niet"
"Daar wordt aan de deur geklopt, zacht geklopt, hard geklopt
Daar wordt aan de deur geklopt, wie zou dat zijn?
Wees maar gerust mijn kind, ik ben een goede vriend
Want al ben ik zwart als roet, ‘k meen het wel goed."
Er is kritiek op het Sinterklaasfeest vanwege zogenaamde racistische kenmerken. Er zou namelijk sprake zijn van een blanke leider en een zwarte knecht. Die zwarte is bovendien een boeman, een gluurder en een klikspaan: "Pietje gluurt door ied’re schoorsteen en hij noemt de goede Sint, die geduldig staat te wachten, ieder ongehoorzaam kind". Van enig racisme kan echter geen sprake zijn: Pieteman is gewoon een blanke die vuil is van het roet uit onze schoorstenen.
De huidige Sinterklaasverering berust op een diepgeworteld volksgeloof, zoveel is duidelijk. Maar misschien is die verering nog veel ouder dan de Sint zelf en is ze ontstaan uit een mengeling van allerlei oude Germaanse gebruiken die ten tijde van onze bekering zijn gekerstend. Sinterklaas zou dan de opvolger en de plaatsvervanger zijn van een heidense mythologische figuur. We kunnen niet ontkennen dat er veel overeenkomsten zijn tussen Sint Nicolaas en de germaanse oppergod Wodan. Wodan was groot, had een lange witte baard, een hoed met een brede rand en een wijde mantel om geschenken in te kunnen bergen. Hij zou de uitvinder zijn van de runen, de oudgermaanse lettertekens. Daarom werd Wodan vaak afgebeeld met een boek onder de arm. Hij droeg geen bisschopsstaf maar Gungnir, zijn wonderlans. ’s Winters reed hij door de lucht op Sleipnir, zijn witte paard. Hij vulde laarzen met goudstukken via het rookgat en werd op zijn tochten begeleid door Nörwi, de zwarte vader van de nacht, een oude geest die iedereen bedreigde met een roe.
Het rookgat, later vervangen door de schoorsteen, werd door onze voorouders gezien als de verbindingsweg tussen de mensen en de geesten, tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, tussen de aarde en de hemel. Het was de plaats bij uitstek waar geofferd moest worden. Ons schoentje met brood, haver, stro, hooi, met een klontje suiker, een wortel of een pintje bier moet gezien worden als een oogstoffer. Een offer om Wodan gunstig te stemmen in de hoop van hem geschenken te ontvangen. Priester-dichter Guido Gezelle zag het ook zo toen hij schreef: "Men liet den ouden afgod Wodan en zijn gezelschap varen, maar ’t gene men hem toeschreef en ’t gene men al deed te zijn indachtigheid, te weten o.a. den laatsten schoof op den akker laten voor zijn peerd enz., dat viel nu gedeeltelijk op Sint-Nikolaai."
Het snoepgoed van de Sint kan een restant zijn van het oude gebruik om het met honing gezoet offerbrood zelf op te eten. In de 15de eeuw duikt een lekkernij op die uitsluitend rond de periode van Sinterklaas wordt vervaardigd: marsepein. Aanvankelijk had die steeds de vorm van een varkenskop. Het snoepgoed zou het offeren van levende dieren hebben vervangen. In de 7de eeuw reeds verbood de Kerk het offeren van deegfiguren in de vorm van dieren, omdat ze daarin een vorm van afgoderij zag.
Het tijdstip van het Sinterklaasfeest is erg belangrijk: het is één van de midwinterfeesten. Er bestaat bij de mens een universele drang om dergelijke feesten te vieren. Die drang zit verankerd in onze oerinstincten. Tijdens de midwinterfeesten kijken we uit naar het voorjaar. De diepere zin is het afsmeken van de terugkomst van de zon. De vruchtbaarheid staat centraal. Daarom ook is de vruchtbaarheidssymboliek bij dit feest zo overheersend aanwezig. Denken we bijvoorbeeld aan de staf, de zak en de roe. Vandaar ook de titel van deze voordracht: "Vol verwachting klopt ons hart".
Het strooien van snoepgoed, "Strooien, strooien, strooien, jongens wat een pret", is een symbolische bevruchting van het akkerland en verwijst naar de zaaitijd, de lente. In de legenden wekt de Sint doden tot leven en verschijnt hij vaak op zee. De zee is eveneens een belangrijk Freudiaans vruchtbaarheidssymbool. Geen wonder dat lang geleden uitgerekend op het avondje van Sinterklaas de meisjes een vrijer vroegen aan de Sint en die nog steeds krijgen in de vorm van een taaitaai- of speculaaspop. Zo’n ventjes van speculaas of peperkoek werden vroeger op de markt verkocht in koek- of santenkramen. Ook de titel van deze voordracht, "Vol verwachting klopt ons hart", verwijst naar naar de vruchtbaarheid. We zijn in verwachting van het nieuwe leven. We verwachten de komst van de lente.
Tijdens de 17de eeuwse reformatie belandde de Sint bij de Calvinisten op een zijspoor. In Delft bijvoorbeeld werd zijn feest verboden: men sprak van bijgeloof en afgoderij. Na de godsdienstoorlog kwam het gebruik terug in Nederland. Op andere plaatsen zoals in Duitsland, Engeland en Amerika werd hij vervangen door een meer wereldse figuur: de kerstman, ook wel Santa Claus genoemd. Tegenwoordig zien we zowel Sinterklaas als Santa Claus door onze straten lopen. Her en der worden afspraken gemaakt opdat ze mekaar niet voor de voeten zouden lopen.
4. Sinterklaas in grootmoeders tijd
"Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan
Hij brengt ons Sint-Nicolaas, ik zie hem al staan
Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer
Hoe waaien de wimpels al heen en al weer
Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe
Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe
Och lieve Sint-Nicolaas kom ook eens bij mij
En rijd toch niet stilletjes ons huisje voorbij"
"Wie was ongehoorzaam, wie was wel eens lui
Of wie had er soms een hele boze bui?
Maar die het niet weer doet en er spijt van heeft
Mag er op vertrouwen dat Sint hem vergeeft"
"Sinterklaas, zegt moe
houdt van zoet, zegt moe
En van knap, zegt moe
En van goed, zegt moe
En ‘k weet vast, zegt moe
Ben je stout, zegt moe
Dat hij niet, zegt moe
Van je houdt.
Weet je waar, zegt moe
Sint op let, zegt moe
Dat je schrijft, zegt moe
Keurig net, zegt moe
Lees geen fout, zegt moe
Reken goed, zegt moe
Dan, wie weet, zegt moe
Wat Sint doet.
In de zak, zegt moe
Van de Sint, zegt moe
Zit wel wat, zegt moe
Voor elk kind, zegt moe
Heel veel moois, zegt moe
Lekkers toe, zegt moe
Maar pas op, zegt moe
Ook een roe."
De pedagogische boodschap van het Sinterklaasfeest is eenvoudig: "wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe", ofwel "vol verwachting klopt ons hart: wie de koek krijgt, wie de gard." Blijkbaar werd de garde of de klopper vroeger niet alleen gebruikt om in de pap te roeren. Thans leent vooral de deegrol zich voor dergelijke doeleinden. Soms wordt duidelijk omschreven welke eigenschappen volgens moeder gewaardeerd worden door de Sint: "zoet", "knap" en "goed". Op school moeten de kinderen "keurig net schrijven", "goed rekenen" en "geen fouten lezen". Toch gemakkelijk dat je als ouder zo goed weet wat Sinterklaas precies wil. En je hebt met de Sint een stok achter de deur om een moeilijke periode van het jaar door te komen.
Onder druk van de commercialisatie bemerken we dat de Sint alsmaar vroeger in ons landje wordt gesignaleerd. Soms zelfs maanden voordat hij met zijn stoomboot arriveert en zijn officiële ontvangst rechtstreeks op tv wordt uitgezonden. Speelgoedwinkels bedelven ons onder de brochures en tv-zenders onderbreken hun programma’s om reclamespotjes uit te zenden. Heel wat mensen kijken met afschuw toe. Zij denken terug aan vroeger. Toen werd Sinterklaas op een heel andere manier gevierd. Hoe? Laten we daarom eens terugkeren naar onze jeugdjaren en naar grootmoeders tijd.
"O kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind
Alles gekregen van die beste Sint
Een pop met vlechten in het haar
Een snoezig jurkje kant en klaar
Drie kaatseballen in een net
Een letter van banket
O kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind
Alles gekregen van die beste Sint
Een bromtol met een zweep erbij
Een doos met blokken ook voor mij
En schaatsen en een nieuwe pet
Een letter van banket
O kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind
Alles gekregen van die beste Sint
Een voetbal, kijk ‘ns, echt van leer
Een bouwdoos en er staat nog meer
Een brandweerauto, hoi wat fijn,
Een worst van marsepein
O kom er eens kijken wat ik in mijn schoentje vind
Alles gekregen van die beste Sint."
5. Vragen over Grootmoeders Tijd
Om dit onderwerp aan te vullen, kregen wij van u graag een antwoord op onderstaande vragen. Stuur een mailtje naar de webmaster!
– Er worden in bovenstaand liedje heel wat cadeautjes opgesomd. Bracht de Sint dergelijk speelgoed? Vroegen jullie speelgoed of bracht de Sint een verrassing?
– Bracht de Sint bij rijke kinderen meer speelgoed? Ander speelgoed?
– Welk snoepgoed was er?
– Hoe werd het avondje van de Sint gevierd? Werden er gedichtjes geschreven? Wat werd er in de schoentjes of klompen gelegd? Welke liedjes werden er gezongen? Werden er verhaaltjes verteld? Wanneer werd er snoep gestrooid? Dikwijls? Hoe dikwijls werd het schoentje gezet? Wanneer kwam de Sint in het land?
– Er was nog geen tv. Zagen jullie de Sint ooit? Hoe kwam hij: te voet, met de auto,…? Kwam hij thuis? Was zwarte Piet erbij?
– Kwam Sinterklaas in de klas? Wat bracht hij daar? Was er een verschil tussen Belgische en Nederlandse scholen? Was er een verschil merkbaar tussen Baarle-centrum en Ulicoten?
– Wie speelde er voor Sinterklaas?
– Was Sinterklaas strenger dan tegenwoordig?
– Tot welke leeftijd geloofden de kinderen in Sinterklaas? Kwam hij daarna nog?