LEVENDE HERINNERING
Belasting betalen is een eeuwenoude last. Tijdenlang gebeurde dat in natura. De meeste mensen waren landbouwer en voldeden dus aan hun verplichting door het afstaan van een deel van hun oogst. Het gewone volk betaalde belasting aan de wereldlijke machthebbers en aan kerkelijke overheden. Er was ook nog een speciale belasting ten gunste van de armen in de gemeenschap.
Omtrent 1840 krijgen mensen in Baarle de gelegenheid hun armenbelasting om te zetten van in natura naar een geldbedrag, behorend tot een boerderij of een bepaalde akker. Er zijn dan boeren die hun schuld ineens afkopen. Anderen tekenen voor een bepaalde schuld waarover jaarlijks rente betaald moet worden. Het gaat om geld voor rogge, dus roggerente.
Meer dan 160 jaar lang betalen enkele Baarlenaren hun armenbelasting in de vorm van een klein bedrag (nauwelijks € 10,- in totaal!) aan de gemeente Baarle-Nassau.
In september 2006 schaft de gemeente uit praktische overwegingen dit historisch overblijfsel van de vroegere armenzorg af.
Om de herinnering aan deze oude traditie toch levend te houden, heeft Heemkundekring ‘Amalia van Solms’ in samenspraak met de gemeente Baarle-Nassau de ‘Roggerentjes-Nieuwe-Stijl’ bedacht.
Die houdt in dat ‘Amalia’ jaarlijks aan de gemeente Baarle-Nassau een idee, een plan, een wens of een suggestie van cultuurhistorische en/of landschappelijke en/of recreatieve aard zal voorleggen. Het doel is, ergens een stukje Baarle te behouden, te herstellen of te verfraaien en onder de aandacht te brengen. De ‘Roggerentjes’ waren er ten behoeve van de gewone mensen. Dat geldt ook voor de ideeën die ‘Amalia‘ inbrengt. Ze passen in haar doelstellingen: zorg voor en verbetering van ons heem.
Ook in 2012 wenst heemkundekring ‘Amalia van Solms’ haar jaarlijkse verplichting tot voldoening van de verschuldigde ‘Roggerentjes’ in te lossen.
Uitgangspunten
Heemkundekring ‘Amalia van Solms’ houdt zich bezig met heemkunde. Dat is de kennis van de eigen omgeving. Haar doelstellingen dragen bestuur en leden op zich te verdiepen in verleden, heden en toekomst van de beide Baarles. Heemkunde is zeer breed. Zij bestrijkt tal van studie- en werkterreinen.
In een heem met zo’n rijke cultuurhistorie vormt het wel en wee van natuur, landschap en nederzettingen dan ook een belangrijk deel van Amalia’s werkterrein.
Ons Roggerentjesidee voor 2012 past in dit deel van ons aandachtsveld. We richten ons op Castelre.
Een put op de plaetse
Driehoek
Centraal op het kaartje van ca. 1840 (afb. 3) van ons Castelresche Groeske ligt het driezijdige pleintje, dat eerder vaak aangeduid werd met de term ‘Frankische Driehoek’. Blijkbaar hebben mensen gedacht dat deze nederzettingsvorm uit de Frankische tijd zou stammen. Dat blijkt echter niet juist. Een naam die tegenwoordig meer gangbaar is voor zo’n plein in een oud nederzettingscentrum, luidt ‘plaetse’. Dat is een oud woord voor plein.
In het boek ‘Dorpen in Brabant’, een uitgave van het Noord-Brabants Museum (1978) wordt Kakebeeke aangehaald als deskundige op het gebied van nederzettingsvormen. Hij zegt over de plaetse: “Het is een driehoekig plein, omgeven door ca. vijf boerderijen”. Volgens hem moet een plaetse aan een aantal voorwaarden voldoen, wil het een echte plaetse zijn. Zo moet o.a. het centrale plein (van oorsprong) gemeenschappelijk bezit zijn of als gemeynt in gemeenschappelijk gebruik gegeven zijn. Het gehucht moet al in de Middeleeuwen genoemd worden en de boerderijen aan de plaetse moeten eigendomsbanden hebben met de akkers en beemden in de directe nabijheid ervan. Een plaetse is vaak door hagen omgeven, er ligt een drenkkuil en er is beplanting met eiken. De driehoeksvorm heeft te maken met het oude landbouwsysteem van de zandgronden.
Het Groeske van Castelre wordt in dit boek nadrukkelijk als originele plaetse genoemd. Loveren en Nijhoven trouwens ook. De oudste vermeldingen van Castelre die we vonden, stammen uit 1130, 1186 en 1231.
Vergeten
De cultuurhistorische waarde van het Groeske als typische nederzetting is zeer lange tijd door niemand gezien. Castelre leek een ingedommeld gehucht. Dat beeld is ontstaan, nadat in 1871 op Belgisch grondgebied een doorgaande weg aangelegd werd tussen Hoogstraten / Minderhout en Meerle, als deel van een nieuwe verbinding tussen Turnhout en Breda. Vroeger liep die route over het Groeske. Veranderingen in de landbouw hebben ook bijgedragen aan het in onbruik raken van de plaetse.
Het pleintje van het Groeske werd niet meer gebruikt als plein en veranderde in de loop der jaren in een wat wild uitziend hakhoutbosje.
Eeuwenlang maakte de landbouw op onze zandgronden gebruik van drie landschapstypen. Op de hogere gronden, dicht bij de nederzetting lagen de akkers. De boeren van het Groeske bereikten die door hun nederzetting in zuidwestelijke richting te verlaten. In de lagergelegen gebieden lagen de weidegronden en tegen de beken – hier Mark en Merkske – de hooilanden of beemden. Voor de hooioogst trokken de boeren in noordelijke richting. De schapen en vaak ook het hoornvee werden naar de heide gedreven om daar te grazen. Daarvoor trok de dorpsherder met zijn kudde in oostelijke richting. Voor hun werkzaamheden moesten de boeren zich dus in drie richtingen bewegen. Een driehoekig plein ontstond daardoor als vanzelf. Het is bovendien gemakkelijk voor het manoeuvreren met karren en voor het bijeendrijven en thuisbrengen van het vee.
Dorstig
Een van de kenmerkende elementen van een plaetse was – volgens Kakebeke – een drenkplaats. Die was noodzakelijk in de toenmaals gebruikelijke werkwijzen. De dorpsherder
zwierf de hele dag met de kudde over de grote heidevelden. Zijn kudde bestond uit dieren van de verschillende pleinbewoners. Wanneer hij ’s avonds terugkeerde van de heide, waren de schapen en koeien dorstig. Het was dan van belang dat de dieren eerst goed konden drinken, voordat ze terugkeerden in hun eigen stal.
De drinkkuil van het Groeske moet al heel lang geleden gedempt zijn. In documenten en mondelinge overlevering is er geen spoor van terug te vinden. Archeologisch onderzoek zou uitkomst kunnen bieden doordat elke vergraving in de bodem terug te vinden is. Wel vinden we drie sporen die verwijzen naar een drinkwaterput op de plaetse:
– Het kaartje hierboven laat op het pleintje een bouwwerkje zien in de vorm van een rode stip. Dat zou de put kunnen zijn. Die moet dan voor 1840 al aanwezig geweest zijn.
– De oude kadasterkaart van Castelre laat aan de noordzijde van het pleintje een afzonderlijk perceeltje zien, niet groter dan ca. twee bij twee meter. Genoeg voor een put!
– Gust Gillis, die zijn leven lang aan het pleintje woonde, wist zich op zijn oude dag nog goed te herinneren dat er een waterput stond op de plaats van het miniperceel en de rode stip.
Wat ooit op Loveren gebeurde en ook op de Singel, dat gebeurde ook op het Groeske. Om hygiënische redenen werd de drenkplaats gedempt om plaats te maken voor een waterput.
Ontwaakt
Het moet ergens in 2006 gebeurd zijn dat in de ‘nazit’ van een gemeentelijke commissievergadering Castelre ter sprake kwam. Dat was niet geheel toevallig, daar er in de vergaderruimte een grote luchtfoto van het Groeske hing. Antoon van Tuijl, lid van de commissie en tevens heemman, wees de overige aanwezigen op de cultuurhistorische waarden van dit deel van de gemeente en opperde mogelijkheden om de uitstraling ervan te verbeteren zonder kostbare ingrepen te moeten doen. De aanwezige ambtenaar heeft dit kennelijk goed opgepakt en met collega´s besproken. Binnen twee weken kreeg de heemkundekring een uitnodiging van de gemeentelijke Groendienst om ter plaatse te gaan kijken. Frans Jacobs en Joost Verheijen van de gemeente Baarle-Nassau en Antoon van Tuijl van de heemkundekring begaven zich naar de driehoek van het Groeske. Daar werden de mogelijkheden om er een zo origineel mogelijke plaetse van te maken bekeken, overlegd en beoordeeld. De elementen welke Kakebeke eerder noemde als kenmerkend voor zo’n pleintje werden ingebracht. Resultaat van het overleg was dan ook dat het rommelige bosje opgeruimd zou worden. Langs de randen van het pleintje zouden Zomereiken (Quercus robur) geplant worden. Tussen de bomen dienden lage hagen te komen om parkeren op het plein te voorkomen. Een grastapijt op het plein bleek niet wenselijk. Het wekelijkse maaien vanuit Baarle, elk zomerseizoen weer, was bezwaarlijk vanwege de tijd, dus de kosten. Een laag gravel was een beter alternatief. Aanwezige sloten en nutsvoorzieningen gaven zodanige beperkingen dat het eigenlijke pleintje kleiner werd dan de heemkundekring graag gezien had. Amalia nam de zaken zoals ze zich voordeden.
Openbare Werken tekende het plan later uit en er werd door toenmalig wethouder Carel Kerremans een informatieavond voor de omwonenden georganiseerd.
In de winter van 2007 / 2008 worden de werken uitgevoerd.
Het rommelbosje verdwijnt. Eén eik eruit kon blijven staan. Hij markeert juist de punt van de driehoek.
Binnen de beukenhagen werd de ruimte ingevuld met bodembedekkende lage struiken. Dat valt in de ogen van Amalia te betreuren. Het idee ‘plein’ valt nu een beetje weg tegen ‘plantsoen’. Het belangrijkste is echter dat de driehoek duidelijk in beeld komt.
Op 10 maart 2008 zijn de bewoners van het Groeske en een aantal andere genodigden getuige van een kleine plechtigheid. De Middeleeuwse plaetse wordt als het ware in cultuurhistorisch verantwoorde vorm teruggegeven aan de omwonenden.
Gedicht
Juist in deze periode is beeldend kunstenares en dichteres Pien Storm Van Leeuwen uit Chaam doende met het realiseren van een aantal ‘poosplaatsen’ in onze regio. Op landschappelijk en cultuurhistorisch interessante plekken plaatst zij stenen banken of legt er grote zwerfkeien waarin korte gedichten gebeiteld zijn. De teksten komen van de hand van Brabantse dichters. De plaetse van het Groeske leek haar een uitgelezen plek voor een poosplaats. Zij plaatste er een stenen zitbank met een gedicht van Sonja Prins, een dichteres die al lange tijd een verborgen bestaan leidde op het Goordonk in Baarle.
De tekst van haar gedicht luidt:
“ook kleine rivieren banen wegen
onder holle struiken
in een koker van wisselend licht
ik schrijf met water uit onderaardse beken
over stenen stromen
aan de zijkanten groen van mineralen en algen
zelf altijd helder
als de lucht zonder kou of warmte”
Niet compleet
Het bovenstaande samenvattend, kunnen we constateren dat er in de voorbije jaren mooie dingen gerealiseerd zijn op het Groeske. Toch vindt Amalia de situatie van de plaetse niet compleet. In het eerder genoemde overleg met de omwonenden is nadrukkelijk het terugbrengen van een put – als wezenlijk onderdeel van het pleintje – ter sprake geweest. De toenmaals verantwoordelijke wethouder deed een voorzichtige toezegging. Hij wilde de mogelijkheid tot realisatie bezien. Amalia had daarna op verzoek van de gemeente overleg met de afdeling Bouwzaken over een mogelijke uitvoering ervan.
Tot realisatie kwam het echter door omstandigheden niet. Daar hoeft het echter niet bij te blijven.
Amalia heeft besloten om als ‘Roggerentjes 2012’ de gemeente Baarle-Nassau aan te bieden, de realisatie van een drenkplaats in de vorm van een put voor haar rekening te nemen. Zij streeft ernaar dit plan in het voorjaar van 2013 uit te voeren met behulp van vakbekwame leden en in goed overleg met Openbare Werken van de gemeente. Ook zullen de omwonenden tijdig geïnformeerd worden.
Amalia stelde in het eerdere overleg met de gemeente al voor om te kiezen voor een eenvoudige uitvoering. Daarbij denkt zij aan een put die voor een visueel effect zorgt en dus geen water levert. Om het idee ‘drenkplaats’ voor het vee uit te beelden dient er een drinkbak naast de put te komen. De put wordt aan de bovenkant dicht gemaakt met een houten deksel om vervuiling te voorkomen. De meest logische plaats is de richting van waaruit vroeger het vee terugkeerde van de heide. Op het onderstaande kaartje is nr.1 de plaats van de stenen bank (poosplaats) en nr.2 de plaats voor de put.
Onderstaande schets geeft een beeld van wat Amalia zich voorstelt te realiseren.