Slaapplaatsen voor de vleermuizen
Belasting betalen is een eeuwenoude last. Tijdenlang gebeurde dat in natura. De meeste mensen waren landbouwer en voldeden dus aan hun verplichting door het afstaan van een deel van hun oogst. Het gewone volk betaalde belasting aan de wereldlijke machthebbers en aan kerkelijke overheden. Er was ook nog een speciale belasting ten gunste van de armen in de gemeenschap.
Omtrent 1840 krijgen mensen in Baarle de gelegenheid hun armenbelasting om te zetten van een bijdrage in natura naar een geldbedrag, behorend tot een boerderij of een bepaalde akker. Er zijn dan boeren die hun schuld ineens afkopen. Anderen tekenen voor een bepaalde schuld waarover jaarlijks rente betaald moet worden. Het gaat om geld voor rogge, dus roggerente.
Meer dan 160 jaar lang betalen enkele Baarlenaren hun armenbelasting in de vorm van een klein bedrag (nauwelijks € 10,- in totaal!) aan de gemeente Baarle-Nassau.
In september 2006 schaft de gemeente uit praktische overwegingen dit historisch overblijfsel van de vroegere armenzorg af.
Om de herinnering aan deze oude traditie toch levend te houden, heeft Heemkundekring ‘Amalia van Solms’ in samenspraak met de gemeente Baarle-Nassau de ‘Roggerentjes-Nieuwe-Stijl’ bedacht.
Die houdt in dat ‘Amalia’ jaarlijks aan de gemeente Baarle-Nassau een idee, een plan, een wens of een suggestie van cultuurhistorische en/of landschappelijke en/of recreatieve aard voorlegt. Het doel is, ergens een stukje Baarle te behouden, te herstellen of te verfraaien en onder de aandacht te brengen. De ‘Roggerentjes’ waren er ten behoeve van de gewone mensen. Dat geldt ook voor de ideeën die ‘Amalia‘ inbrengt en uitwerkt. Ze passen in haar doelstellingen: zorg voor en verbetering van ons heem.
0ok in 2011 wenst heemkundekring ‘Amalia van Solms’ haar jaarlijkse verplichting tot voldoening van de verschuldigde ‘Roggerentjes’ in te lossen.
Roggerentjes en het Jaar van de Vleermuizen
In heel Europa is 2011 uitgeroepen tot het ‘Jaar van de Vleermuizen’. Doel van zo’n jaar is aandacht te vragen voor het wel en wee van deze groep diersoorten. Zo kenden we 2009 als het ’Jaar van de Egel’ en 2010 als het ‘Jaar van het Wilde zwijn’. Organisaties die zo’n aandachtsjaar op poten zetten, proberen bewustwording te bewerken, waardoor kennis en waardering voor bepaalde dieren toenemen. Betere bescherming is daarvan dan weer een logisch gevolg.
Nu er ook nog steeds veel zorg is over de biodiversiteit en de aandacht daarvoor beter niet kan verslappen, dachten wij bij Amalia de twee elementen, vleermuizen en biodiversiteit, samen te brengen in één actie. Het resultaat daarvan kan goed dienen om aan onze jaarlijkse ’Roggerentjes’-verplichting te voldoen.
Kennismaking
Al miljoenen jaren komen vleermuizen in ongekende aantallen en onvoorstelbare verscheidenheid voor op onze aarde. De bakermat van de vleermuis moet gezocht worden in de tropen. Van daaruit hebben ze zich in hun ontwikkeling verspreid over de gematigde klimaatzones. Hier hebben de soorten zich aangepast aan het koele klimaat dank zij hun vermogen tot het houden van een winterslaap. Dit alleen al maakt hen tot bijzondere dieren. Een andere bijzonderheid is, dat we van doen hebben met zoogdieren die kunnen vliegen. Daartoe zijn hun vingers uitgegroeid tot lange ‘baleinen’, waartussen een zeer dunne vlieghuid gespannen zit. Daarom heten ze Chiroptera of handvleugeligen.
Een derde bijzonderheid is hun vermogen om in het stikdonker te vliegen en prooi te zoeken. Ze ontwikkelden een feilloos sonar- of echopeilingsysteem. Hun uitgestoten geluiden – voor ons niet hoorbaar – weerkaatsen op vaste en bewegende voorwerpen en worden weer opgevangen. De minuscule hersentjes berekenen daarmee de afstand tot het voorwerp. Dit maakt hun nachtelijke leefwijze mogelijk.
Overdag rusten ze op verborgen plekjes, hangend aan hun achterpoten, met de vlieghuid om zich heen gevouwen. Ze kiezen daarvoor scheuren en holten in bomen, spouwmuren, kieren in gebouwen, zolders, ruimten achter vensterluiken en dergelijke.
In de winter zoeken ze vochtige, koele maar vorstvrije ruimten voor hun winterslaap. Hun lichaamstemperatuur is dan laag (10 graden) en ze ademen nauwelijks. Voedsel zoeken is niet nodig door het zeer lage verbruik. Ze teren op hun vetreserves.
Kwaad daglicht
Hun geheimzinnige leefwijze en hun uiterlijk hebben ertoe geleid dat vleermuizen niet geliefd zijn. Lange tijd heeft men ze gezien als min of meer gevaarlijke wezens, soms zelfs als vertegenwoordigers van duivelse machten of als boze geesten. Ze werden waar dat kon bestreden en als symbool van het kwade aan deuren gespijkerd. Horrorfilms en sprookjes versterkten dit ongunstige beeld. Een bijna onuitroeibaar vooroordeel is ook, dat zij allerlei besmettingen bij zich zouden dragen en dat ze ons steeds in de haardos willen vliegen om niet meer los te laten. Vleermuizen liepen door bovenstaande onkunde en bijgeloof voortdurend gevaar. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in land- en tuinbouw en bij de conservering van hout vormden daarna een ernstige bedreiging. Zij krijgen het gif binnen via hun prooidieren.
In 1973 worden de vleermuizen in Nederland tot beschermde diersoorten verklaard. Men mag ze dus niet vangen of doden, in bezit hebben, te koop aanbieden of kopen. Ook mag men ze niet verstoren.
Wij kennen in onze streken waarschijnlijk zo’n tien soorten. In heel België en Nederland komen wel eenentwintig soorten voor. In Europa drieëndertig. Door opwarming van het klimaat kunnen er in de nabije toekomst soorten bijkomen. Vleermuizen zijn erg gevoelig voor klimaatsinvloeden. De vrouwtjes krijgen maar één jong per jaar. Een koud en nat uitgevallen voorjaar kan een populatie dan ook direct sterk aantasten door voedselgebrek. Onderzoek wijst uit dat enkele soorten vleermuizen het tegenwoordig goed doen. De aandacht tijdens het ‘Jaar van de Vleermuizen’ en in de jaren daarna zal echter zeker nodig zijn en blijven.
Woonruimte
Zoals eerder gezegd, behoeven vleermuizen zowel zomer- als winterwoonruimte. Een aantal soorten weet feilloos winterschuilplaats te vinden. Zij trekken ervoor naar de grotten van Limburg, naar de Ardennen en Duitsland. Om hen ook dichterbij te helpen, werden in de voorbije jaren hier en daar bunkers en oude forten vleermuistoegankelijk gemaakt. In de bossen van Dorst ontwierp een kunstenaar enkele fraaie vleermuisverblijven. Ze werden opgenomen in een kunst-wandelroute. Op het voormalige MOB-complex bij Baarle-Grens verscheen een speciale vleermuistoren als compensatie voor woonruimte die verloren ging bij de sloop van de gebouwen. Oude holle bomen zijn ook geschikt als winterverblijf. Vaak worden die echter uit veiligheidsoverwegingen gerooid.
Nu een toename van de aantallen vleermuizen tot de mogelijkheden behoort, kan het nodig zijn deze dieren van voldoende zomerverblijfplaatsen te voorzien. Laten we het daar eens over hebben.
Vocht- en tochtvrij
Vleermuizen hebben in de zomermaanden behoefte aan veilige en rustige slaapplaatsen. Lange tijd vonden ze die gemakkelijk in de bebouwde mensenwereld. Onze wijze van bouwen is echter sterk veranderd. Er zijn steeds minder kieren en spleten te vinden in de huidige bouwwerken. Voor vleermuizen is er sprake van ‘woningnood’ in de bebouwde kom. Bovendien hebben vleermuizen in het buitengebied ook zomerslaapplaatsen nodig.
Gelukkig zijn die gemakkelijk te maken.
‘Amalia’ riep haar leden op tot het vervaardigen van vleermuis-slaapkasten. Wij lieten een stapel bouwpakketjes op maat zagen. Die werden door een aantal leden ijverig gemonteerd.
Als materiaal gebruikten we watervaste multiplex van 12 mm dikte. De zaagvlakken waren glad zodat ze goed op elkaar aansluiten. Waterbestendige houtlijm op de aansluitende vlakken maken de kieren water- en luchtdicht. Het is namelijk van belang dat vocht en tocht geen toegang hebben tot de kast. De aanvliegplank werd over de volle lengte van een ruw oppervlak voorzien met dakleer, horrengaas of een ander rasterwerk, zodat vleermuizen bij het aanvliegen en naar boven kruipen goed houvast hebben.
Biodiversiteit
Er is al geruime tijd veel aandacht voor de terugloop van de biodiversiteit (verscheidenheid in de planten- en dierenwereld). Europa stelde zich tot taak de achteruitgang van die verscheidenheid tot staan te brengen. Er werd ‘afgeteld’ in de richting van 2010 onder de titel ‘Count-down 2010’. Tot dat jaar zouden er zodanige maatregelen moeten komen, dat de afname van de soortenrijkdom gestopt zou zijn. Dat doel is niet gehaald omdat overheidsmolens langzaam malen. Wel zijn talloze initiatieven opgeborreld uit allerhande groeperingen met het doel de biodiversiteit te bevorderen. Veel gemeenten tekenden de ‘Count-down-verklaring’ en beloofden daarmee hun bijdrage te leveren. De gemeente Baarle-Nassau deed dat ook. (Als symbooldier koos de gemeente Baarle-Nassau de boomkikker). Amalia grijpt de kans om in te spelen op de biodiversiteit met haar ‘Roggerentjes 2011’.
Jef van Tilburg overhandigt de roggerentjes 2011 aan wethouder Peter Antonis van Baarle-Nassau.
Wij bieden het gemeentebestuur – en daarmee de Baarlese gemeenschap – ruim vijftig vleermuis-slaapkastjes aan. Er zijn leden die hun zelfgemaakte of zelf gemonteerde kastje aan of bij de eigen woning een plaats willen geven. Dat is een goede zaak. Het merendeel echter zouden wij graag een plaats willen geven in het buitengebied, verspreid over de gemeente. Wij vragen daarvoor toestemming aan het gemeentebestuur en zouden het op prijs stellen wanneer we in goede samenspraak met de verantwoordelijke medewerkers van Openbare Werken en de Groendienst geschikte plaatsen langs bomenrijen en bosranden kunnen bepalen.
22 november 2011
Heemkundekring ‘Amalia van Solms’
Antoon van Tuijl geeft uitleg over de vleermuisslaapkastjes aan de vertegenwoordigers van de gemeente Baarle-Nassau en de bouwers van de kastjes tijdens de overhandiging van de roggerentjes 2011 op 22 november 2011.