Roggerentjes 2010

BRABANTS BONT IN BAARLES BERMEN

Belasting betalen is een eeuwenoude last. Tijdenlang gebeurde dat in natura. De meeste mensen waren landbouwer en voldeden dus aan hun verplichting door het afstaan van een deel van hun oogst.

Het gewone volk betaalde belasting aan de wereldlijke machthebbers en aan kerkelijke overheden. Er was ook nog een speciale belasting ten gunste van de armen in de gemeenschap. Omtrent 1840 krijgen mensen in Baarle de gelegenheid hun armenbelasting om te zetten van in natura  naar een geldbedrag, behorend tot een boerderij of een bepaalde akker. Er zijn dan boeren die hun schuld ineens afkopen. Anderen tekenen voor een bepaalde schuld waarover jaarlijks rente betaald moet worden. Het gaat om geld voor rogge, dus roggerente. Meer dan 160 jaar lang betalen enkele Baarlenaren hun armenbelasting in de vorm van een klein bedrag (nauwelijks € 10,- in totaal!) aan de gemeente Baarle-Nassau. In september 2006 schaft de gemeente uit praktische overwegingen dit historisch overblijfsel van de vroegere armenzorg af.

Om de herinnering aan deze oude traditie toch levend te houden, heeft Heemkundekring ‘Amalia van Solms’ in samenspraak met de gemeente Baarle-Nassau de ‘Roggerentjes-Nieuwe-Stijl’ bedacht.
Die houdt in dat ‘Amalia’ jaarlijks aan de gemeente Baarle-Nassau een idee, een plan, een wens of een suggestie van cultuurhistorische en/of landschappelijke en/of recreatieve aard zal voorleggen. Het doel is, ergens een stukje Baarle te behouden, te herstellen of te verfraaien en onder de aandacht te brengen. De ‘Roggerentjes’ waren er ten behoeve van de gewone mensen. Dat geldt ook voor de ideeën die ‘Amalia‘ inbrengt. Ze passen in haar doelstellingen: zorg voor en verbetering van ons heem. Ook in 2010 wenst heemkundekring ‘Amalia van Solms’ haar jaarlijkse verplichting tot voldoening van de verschuldigde ‘Roggerentjes’ in te lossen.

Koornevelden

Ge ’n weet niet, die in dorp gewend                
te wonen, maar Gods koren en kent,
wanneer het, brood gedegen,
en voedzaam, u wordt voorgeleid,
hoe heerlijk is de uitwendigheid
van ’t groene langs de wegen.

Van ’t groen dat hooge en leege groeit,
van ’t groen dat in de weiden bloeit,
van vogelvitse en van krokke,
van weegbree, murke en roozewied,
van onderhave en retse en riet,
van distel en van dokke…

(Fragment uit een gedicht van Guido Gezelle)

BRABANTS BONT

Vroeger golfde het rood-wit-blauw en het rood-geel-zwart van de papavers, de kamilles, de korenbloemen en de ganzebloemen in de Brabantse en Kempense  korenvelden. Die kleuren verdwenen uit de akkers. We missen ze node.
Er zijn agrariërs die stroken op de randen van hun akkers vrij maken om er bloemen- en graanmengsels in te zaaien. Zij leveren hiermee een goede bijdrage aan de verfraaiing van ons agrarische landschap en aan de biodiversiteit.
Wegbermen van voldoende breedte lijken ons ook heel geschikt om als ‘akkerrand’ te dienen. ‘Amalia’ ziet uit naar stukjes ‘Brabants Bont in Baarlese Bermen’.

Uitgangspunten

Heemkundekring ‘Amalia van Solms’ houdt zich bezig met heemkunde. Dat is de kennis van de eigen omgeving. Haar doelstellingen dragen bestuur en leden op zich te verdiepen in verleden, heden en toekomst van de beide Baarles. Heemkunde is zeer breed. Zij bestrijkt tal van studie- en werkterreinen. In een heem met zo’n uitgestrekt buitengebied vormt het wel en wee van natuur en landschap dan ook een deel van Amalia’s werkterrein. Ons Roggerentjesidee voor 2010 past in dit deel van ons aandachtsveld.

* De vanzelfsprekende verwevenheid tussen de kleinschalige landbouw en de veelheid aan grote en kleine landschapselementen, welke tot ca. 1950 het Kempens-Brabantse landschap zo rijk aan natuur maakte, is sterk aangetast door wat wij vooruitgang plegen te noemen. De verworvenheden van de moderne tijd zijn niet terug te draaien. Dat willen we ook niet proberen.
Via onze “Roggerentjes 2010’ zien wij wel kans om een klein natuurelement te realiseren, dat ons herinnert aan de kleurigheid van ons vroegere buitengebied.

* Biodiversiteit is in deze dagen een veelbesproken thema. Internationaal ligt er de afspraak om de soortenrijkdom van flora en fauna niet verder te laten teruglopen.
‘Amalia’ laat het liever niet bij woorden, maar doet graag een poging om via haar ‘Roggerentjes’ de planten- en dierenwereld in een stukje van Baarle te verrijken.

Voorstel

– In goede samenspraak met en met instemming van medewerkers van Openbare Werken en de Groendienst van de gemeente Baarle-Nassau, de heren Jan Braspenning en Frans Jacobs, koos ‘Amalia’ een paar stukjes berm in de buurt van het verbindingsfietspad tussen Fransebaan-Hoogstratensebaan en Eikelenbosch.

– ‘Amalia’ vormt een werkgroep, die in het komende voorjaar die bermen bewerken zal om ze daarna in te zaaien met een zadenmengsel van verschillende soorten inlandse akkerbloemen plus wat zomergerst, haver, spelt, vlas en boekweit.

– Wij hopen dat dit geurige en kleurige ‘veldjes’ oplevert, waar buurtbewoners, wandelaars en fietsers een zomer lang van kunnen genieten.
NB. Mogelijk is er al een aardig resultaat te zien wanneer op 22 mei 2011 de feestelijke oplevering van de Landinrichting Baarle-Nassau zal plaats vinden.

– Deze ‘Roggerentjes’ kunnen ons, behalve de bloemen en granen, ook een verrijking van de insectenwereld opleveren. Het oogsten van de nectar en wat later in het seizoen van de granen en andere zaden laten we graag over aan de vlinders en de vogels.

– In het late najaar van 2011 evalueert ‘Amalia’ het resultaat, bij voorkeur samen met de medewerkers van de gemeente. De strategie voor 2012 wordt dan bepaald.

Het leven van een plant valt echt niet mee.   
Je kunt niet vluchten voor de kou of regen.
Alleen een briesje kan je doen bewegen.
Een zware voetstap plet je tot puree.
Het leven van een plant valt echt niet mee.
Vooral het zogenaamd determineren
Waarbij ze je zorgvuldig demonteren,
Heb je een vruchtbeginsel ja of nee?
Het leven van een plant valt echt niet mee.
Als weerloos wezen moet je soms gedogen
Dat je de pers in gaat om uit te drogen
En plat te worden als een jachttrofee.
Het leven van een plant valt echt niet mee!

(Fragment uit een gedicht van F. Lambert)

Akkerbloemen… 

Onze flora kent een aantal planten die het best gedijt op losse grond. We zien ze bijvoorbeeld vaak verschijnen op plaatsen waar graafwerkzaamheden uitgevoerd werden. In de grond zit nog veel oud, maar kiemkrachtig zaad van eenjarige planten dat actief wordt doordat de grond losgewoeld werd. Dat zaad kiemt, de planten schieten op en een paar maanden later staat er een kleurig lint op de plaats waar vorig jaar een kabel ingegraven werd.

Het jaarlijks ploegen en eggen van de akkers leverde ook omgewoelde grond. Een groep eenjarige planten specialiseerde zich in de loop der eeuwen  op het groeien in het boerenland. Korenvelden stonden dan ook vol met kleurige zomerbloemen.
De invoering van bestrijdingsmiddelen en technieken om zaaigoed te zuiveren, hebben ervoor gezorgd dat deze ‘onkruiden’ uit de akkers verdwenen.

In onze ‘Brabants Bonte Bermen’ proberen wij de volgende akkerbloemen een plaats te geven.

1. Bolderik (Agrostemma githago L.)
Dit is een tot 70 cm hoge slanke behaarde plant met smalle bladeren en alleenstaande paars/lila bloemen. Het zaad blijft niet lang
kiemkrachtig. Dat verklaart mede de zeldzaamheid. De zaden zijn giftig. Dit leidde vroeger wel tot meelvergiftiging, dus tot ongezond brood. Boeren die veel bolderik in hun graanveld hadden, werden van nalatigheid beticht. Ze hadden hun zaaigoed beter moeten uitzeven.

2.Gele  ganzenbloem (Chrysanthemum segetum L.)
Dit is een 30 tot 50 cm hoge blauwgroene plant met eironde grofgetande bladeren. Deze plantensoort hoort tot de composieten of samengesteldbloemigen. Wat op het eerste gezicht op één bloem lijkt, is in werkelijkheid een groep kleine bloemen. Centraal vinden we dicht opeen een massa kleine buisvormige bloemen die zaden vormen. Daar
omheen staat een krans van lintvormige onvruchtbare randbloemen. Die moeten insecten
lokken. Bij de gele ganzebloem zijn
 beide bloemtypen geel.

3. Kamille (Matricaria sp.)
We kennen meerdere soorten, zoals de echte, de valse, de reukeloze, de gele en de schijfkamille.
Deze planten worden 30 tot 60 cm hoog. De bladeren zijn veelvoudig ingesneden. Ze hebben samengestelde bloemen. Meestal vinden we gele buisbloempjes in het hart en witte lintbloemen aan de rand.
Enkele kamillesoorten staan bekend om hun welriekende en geneeskrachtige eigenschappen.

4. Klaproos (Papaver sp.)
Dit is een tot 60 cm hoge behaarde plant met diep gedeelde bladeren. De grote bloem heeft een bloedrode bloemkroon, die in het midden zwart gevlekt is. Klaproosbloemen bevatten geen nectar maar wel veel stuifmeel. Het zaad ontwikkelt zich in mooi gevormde vruchten die als ‘strooibusjes’ de zaden verspreiden wanneer de wind de stengels beweegt.
Papaverzaad of blauwmaanzaad wordt geoogst uit gecultiveerde planten. Het dient als garnering op brood. Ook wordt er olie uit geperst.
Uit het melksap dat in onrijpe vruchten van bepaalde papaversoorten zit, wint men opium. Uit onze klaprozen vallen geen genotmiddelen te puren!

5. Korenbloem (Centauria cyanus L.)
Dit is een 30 tot 60 cm hoge plant met behaarde stengels en slanke licht ingesneden bladeren. De plant heeft samengestelde bloemen. Centraal staan blauwe buisbloempjes. De randbloemen zijn trechtervormig en eveneens blauw.
Korenbloemen kwamen vroeger veel voor in de korenvelden. Ze zijn er zelfs naar genoemd. Buiten de oude akkers zit nog steeds veel oud zaad in de grond. Dat behoudt zijn kiemkracht vele jaren. Daardoor zien we hier en daar wel eens spontaan korenbloemen opschieten.
Veel wilde planten leveren zaad dat langdurig kiemkrachtig blijft. Wanneer wij de gekozen bermen gaan bewerken, zullen ongetwijfeld veel zaden van andere planten kans krijgen op kieming. Onze ‘akkerranden’ zullen dan ook aanmerkelijk meer plantensoorten bevatten dan de vijf die wij er graag willen zaaien. Ze zijn even welkom. Het gaat tenslotte om biodiversiteit.

Granen…

Al onze graangewassen behoren tot de grasachtige planten. Wij kennen vanouds tarwe, gerst, haver, spelt en rogge. Maïs, welke tegenwoordig veelvuldig geteeld wordt, is ook een grasachtige plant. Bekende buitenlandse granen zijn bijvoorbeeld rijst en gierst.
Granen worden verbouwd om hun melige korrel. Na maling levert die meel, o.a. geschikt voor menselijke voeding zoals brood. Gemalen en als (gebroken) korrel worden granen ook veelvuldig gebruikt als diervoeder.
Wij zaaien graag granen in de stroken omdat ze veel voedsel voor vogels leveren.

Wij kiezen voor de volgende soorten.

1. Gerst (Hordeum vulgare)
We onderscheiden twee rassen: winter- en zomergerst.
De wintergerstkorrel moet een koudeperiode doormaken om te kunnen kiemen. Die heeft zomergerst niet nodig. Gerst levert graan voor het brouwen van bier. Dat heet niet voor niets ‘gerstenat’. De halmen worden 60 tot 70 cm hoog. De aren knikken al snel om en vallen op door hun zeer lange baarden of kafharen.
Ons graanmengsel zal zomergerst bevatten.

2. Haver (Avena sativa)
Haver wordt nauwelijks nog verbouwd. Ze leverde vooral voer voor de werkpaarden. Met het verdwijnen van die ‘een PK’s’ verdween ook de haver uit de velden. Het zaad vormt zich in losse pluimen. Het kaf van de haver werd vroeger zorgvuldig verzameld. Het diende als vulling voor de beddenzakken.

3. Spelt (Triticum spelta L.)
Dit gewas is nauw verwant aan tarwe. Een belangrijk verschil is, dat spelt juist gedijt op arme grond, terwijl tarwe om rijkere bodems vraagt. De plant verdraagt moeilijk kunstmest en al zeker geen chemische bestrijdingsmiddelen.
Voedingsdeskundigen beschouwen deze graansoort als zeer rijk aan voedingsstoffen. Die blijken in een bijzonder evenwichtige samenstelling in de korrels voor te komen.

En nog wat…

Er zijn twee landbouwgewassen die wij ook graag aan ons mengsel toevoegen: boekweit en vlas. Ze zullen onze ‘akkerranden’ zeker verfraaien met hun mooie bloeiwijzen. Die bloemen zijn geliefd bij veel soorten insecten. Bovendien leveren ze zeer goed voedsel voor vogels. Wij laten het oogsten over aan de dierenwereld. Juist wanneer de vogeltrek op gang komt, rekenen wij erop dat er nog volop zaad te halen valt. Boekweit en vlas leveren verhoudingsgewijs veel en energierijk voedsel. Dat komt mooi uit voor de trekvogels die grote prestaties moeten leveren en niet veel tijd hebben om eten te zoeken.

1. Boekweit (Fagopyrum esculentum L.)
De ranke plant wordt tot 70 cm hoog en heeft min of meer driehoekige bladeren. De bloeiwijze in de toppen van de rode stengels is pluimvormig met kleine witte, soms roze bloemen. De bloemen zijn zeer geliefd bij veel soorten insecten. De zwarte vruchtjes (boekweitgrutten) hebben de vorm van beukennootjes. Hier hebben we de naam van het gewas aan te danken. Letterlijk vertalen we boekweit met ‘beukentarwe’. Boek komt van beuk en weit is een oude naam voor tarwe.

2. Vlas (Linum usitalissimum L.)
We noemen dit gewas ook lijnzaad. De plant wordt tot 60 cm  hoog, is zeer slank  en heeft fraaie tere lichtblauwe en soms roze of witte bloemen. De sterke vezels uit de rechte stengels leveren de grondstof voor linnen. De oliehoudende zaden worden uitgeperst tot lijnolie. Ze vormen ook een zeer goed voedsel voor vogels.

Tot besluit

Mogelijk komt het u vreemd voor dat wij in onze ‘Roggerentjes 2010’ geen rogge opnemen in ons zaaiplan. Dat heeft een puur praktische reden. Rogge wordt aanmerkelijk langer dan de andere soorten die wij kiezen. Wanneer rogge toch in de smalle ‘akkerranden’ voor zou komen, dan bestaat het gevaar dat die gaat omknakken en daarmee de andere soorten belemmert in hun ontwikkeling. Wij zaaien ook geen tarwe. Dit gewas zou naar onze mening in het schrale bermenzand niet veel kans op wasdom hebben. ‘Amalia’ spreekt de hoop uit dat haar experiment tot een mooi resultaat mag leiden, dat passanten er van zullen genieten, dat de ingezaaide stroken gerespecteerd mogen worden, dat een veelvoud aan soorten insecten er voedende stuifmeel en nectar zullen vinden en dat later de vogels zich uitbundig te goed kunnen doen aan de oogst. Wij zullen de resultaten nauwlettend volgen. De ervaringen die we opdoen met dit kleinschalige experiment, worden mogelijk vertrekpunt voor meer plaatsen met ‘Brabants Bont in Baarles Bermen’ in ons Baarlese buitengebied.

Heemkundekring ‘Amalia van Solms’
December 2010.
 

Scroll naar boven