WEER ONDERWEG ( 9 )
Je kunt je behoorlijk overdonderd voelen als je een rekening onder je neus krijgt, als je plotseling weer eens Nederlands kunt praten, als de wolken boven de Pyreneeën openbreken, als je gewoonweg niet uit je bed kunt komen, als je je in de drukte van een Spaanse stad stort, als je zóver van huis toch je buren mag begroeten en die bedelven je onder brieven en kaarten en als je zoveel moois mag beleven onder de sterren.
Blijven hangen
Op woensdagmorgen ( 16 – 5 ) is mijn kippenhok goed nat. Aan de buitenkant dan, hè. Ik lag droog, maar fris was het wel. Ik ben ’s nachts tenminste op excursie geweest om een extra deken te zoeken. Dat hielp.
Om half acht stond er een ontbijt klaar en kreeg ik de rekening. Niet schrikken: €14,- , voor een slaapplaats, een goed avondmaal en een ontbijt. Ik neem afscheid van twee tevreden mensen. Zij runnen dit kampeerbedrijfje volgens mij vooral omdat ze het contact met mensen op prijs stellen. Dat stralen ze heel duidelijk uit.
Met de paraplu als een samurai-zwaard achter de gordel of open boven mijn hoofd leg ik het eerste deel van de weg af. In Lacave houd ik mijn eetpauze en stap dan in een goed tempo door naar St.Jean-Pied-de-Port. Daar kom ik even voor twee uur aan.
Ondanks de grote aantallen pelgrims, is een slaapplaats vinden hier niet zo moeilijk. Het stadje is er helemaal op ingesteld. Door de grote vraag worden er echter woekerprijzen gevraagd. Je voelt je daardoor niet alleen overdonderd, maar eerder nog bedonderd!
Hier kom ik echt weer eens Nederlandse mensen tegen, zodat ik weer eens gewoon Nederlands kan praten. Morgen blijf ik hier een dagje hangen, zoals ik dat ook deed in Vézelay en Le-Puy-en-Velay.
Ongeschoren
Nou had ik gedacht om op donderdag ( 17 – 5 ) wat booddschappen te doen, wat zaken te regelen op het postkantoor en vooral een kapsalon te bezoeken, want wat ik nog heb aan hoofdhaar, heeft echt een vakkundig gehanteerde schaar nodig.
Laat ik nou helemaal over het hoofd gezien hebben dat het vandaag Hemelvaartsdag is. In Frankrijk is dat nog echt een zondag. In de voormiddag kan ik wel terecht bij de kleine supermarkt om mondvoorraad voor morgen in te slaan. Souvenir- en specialiteitenwinkels zijn wel open, maar de kapsalons blijven dicht. Ik zal met een ongeschoren kop de Spaanse grens over moeten.
Stoppen
In de kerk is ’s avonds een dienst waar nogal wat vrijwilligers een bijdrage aan leveren. De organist blijft na afloop een tijdje voor mooie muziek zorgen. Deze kerk heeft een Mariakapel met een prachtige Madonna. Dit lijkt me nu echt weer een plaats om kaarsen op te steken voor alle meegegeven intenties en voor de mensen die ik hierbij speciaal in gedachten heb.
Ook vandaag kan ik met Nederlands weer goed uit de voeten. Ik ontmoet een groepje fietsers met wie ik een tijdje ervaringen uitwissel. ’s Avonds in een restaurant schuif ik aan bij een Duitser en ee Fransman. Heen en weer vertalend wordt het een leuke avond. Voor de Duitse man niet helemaal overigens. Hij vreest een pees- of zenuwontsteking in zijn been te hebben en is bang dat hij zal moeten stoppen. Dat lijkt me vreselijk!
Wanneer ik terugkom in mijn logement, heeft de gastvrouw een hele bundel van mijn kleren gewassen en opgevouwen klaarliggen.
Klimmen
Er hangt een dichte mist over de vrijdagmorgen (18 – 5 ). Ik denk bij mezelf: ’t zal toch niet wáár zijn? Ben ik zes jaar geleden in potdichte mist verdwaald tijdens de oversteek van de Pyreneeën en moet ik die tocht nu weer in de natte nevels afleggen? Lange tijd lijkt het er wel op. Wanneer ik de oriëntatietafel bereik, verwijst die alleen maar naar een zeer nabije grijze achtergrond.
Intussen blijft het pad klimmen en klimmen. Plotseling breekt de lucht open en zie je een aantal Pyreneeënpieken boven de lager hangende wolken uitsteken. Overdonderend schouwspel! Je loopt in,boven en onder de wolken. Het beeld verandert van minuut tot minuut.Het landschap verandert ook. Naarmate je klimt, wordt het land kaler en kaler.Er zweven enorme gieren, “wachtend tot er een uitgeputte pelgrim omvalt”, zoals een tochtgenoot opmerkt.
“Zone Pastorale” zegt een bord. Je loopt een onafzienbaar sterk golvend gebied binnen van gras en rotsen. Daarin lopen, schijnbaar ongecontroleerd en zonder enige afrastering, kuddes schapen en kuddes paarden. Herders zijn er niet te zien.
Mijn klim eindigt voorlopig op de Col de Bentarte (1310 m). Mooi moment voor mijn eetpauze. Het zwaarste stuk van de etappe zit er op. Nu volgt nog de Ibanetapas en dan de zeer scherpe afdaling naar het klooster van Roncevalles. Ik ben intussen in Spanje.
Het klooster is in de dertiende eeuw speciaal gebouwd om voor pelgrims de moeilijke oversteek van deze bergketen mogelijk te maken. Rond het klooster is nooit een dorp of stad ontstaan. Je hebt er het klooster met een paar bijgebouwen, een kapel, een VVV kantoor, twee hotel/restaurants en verder niets.
Hutje-mutje
Aan overnachten in een van de hotels hoef ik echt niet te denken. Die zijn allang volgeboekt. Het wordt dus de gîte van het klooster.
Hier worden werkelijk alle gîte-records gebroken van alles wat ik tot nu toe op gîte-gebied beleefde. Eerst inschrijven. Dat begint om vier uur. Rijen rugzakken staan in de weg en rijen mensen schuiven aan. Je vult een formulier in, geeft het aan een mevrouw die je registreert en een “slaapbewijs” overhandigt. Daarmee en met je rugzak ga je naar de gîte. Een Nederlands echtpaar doet daar nu dienst als gastvrouw en gastheer. Tegen inlevering van je “slaapbewijs”, krijg je een hoofdkussen en word je een bed aangewezen. Ik ben compleet overdonderd. Je gelooft je ogen niet. In een enorme zaal staan negentig stapelbedden, twee aan twee tegen elkaar aangeschoven. De gangetjes er tussen zijn ongeveer tachtig cm breed. Daar moeten vier gasten hun rugzak kwijt, zich omkleden….. Voor honderdtachtig mensen zijn er acht toiletten, vier wastafels, zes douches en twee droogrekjes om kleren te drogen. Waanzin! Als dat geen hutje-mutje is dan weet ik het niet meer.
Je eet in een van de twee restaurants als je tenminste op tijd een “eetbewijs” weet te verkrijgen. Er wordt gegeten in ploegen, anders kunnen ze de massa niet herbergen. Ik zorg dat ik samen met twee Vlamingen bij de eerste ploeg aan dezelfde tafel kom. Dat praat wat makkelijker en dan zijn we op tijd voor de kerkdienst.
In de abdijkerk wordt eerst voorgelezen uit welke landen er vandaag pelgrims aanwezig zijn. De halve wereld komt langs!
Aan het eind van de H. Mis wordt de traditionele pelgrimszegen gegeven. Dat gebeurt hier al achthonderd jaar lang elke dag weer. Het is een indrukwekkend moment.
Slapen?
Ik kruip vroeg – even na 9.00 uur – in mijn slaapzak. Langzaam stroomt de slaapzaal vol. Om 10.00 uur gaan de lichten uit. Bijna onmiddellijk hoor je dat velen doen wat op dat moment verondersteld wordt dat ze doen. Ze slapen. Slapen? Het is mij niet gegeven. Ik hoor al die slaapgeluiden: het diepe ronken tot de subtiele fluittonen. Tegen twee uur ga ik, klaar wakker, even naar het toilet. Het is een hele tour om je bed daarna terug te vinden. Ongeveer tegen drieën moet ik toch ook buiten bewustzijn geraakt zijn. Gîtes zijn niet leuk!
De klok tikt door en het wordt zaterdag (19-5).Om 6.00 uur gaat het licht aan op de slaapzaal en er klinkt rustige muziek.
Probeert u zich eens voor te stellen wat voor een chaos er dan ontstaat, als hondertachtig mensen…….. Ik kán gewoonweg niet opstaan, want “mijn” gangetje is bezet door de buren die ook hun rechten hebben. Ik wacht het rustig af.
Goed 7.00 uur stap ik maar eens op. In Roncevalles hoef je niet naar een ontbijt te zoeken. Dat vind je niet. In Burguete – het eerste Spaanse dorp na 2 km. – kun je wel terecht. . Een goudmijn heeft die bar daar. Maar je dient je wensen wel in het Spaans duidelijk te maken. Dat is even wennen.
Ik zoek het vandaag niet in lange afstanden. Na 24 km. stop ik in Zubiri. Daar aangekomen ga ik eerst op zoek naar een slaapplaats waar ik kan slapen!
Ander ritme
Op een terras tref ik een aardig Duits echtpaar, waarmee ik een prettig contact krijg. Al gauw blijkt dat e gelijkstemde mensen zijn. Zij -Eva- is ook biologe en hij -Peter- is geoloog. Op zo’n moment blijkt hoe mensen echt met hun eigen ogen en vanuit hun eigen achtergrond naar de omgeving kijken. Hij ziet elke steensoort en weet precies over wat voor soort klei hij uitglijdt. Zij kijkt – net als ik – naar de orchideeën naast het pad.
Spanjaarden leven anders dan wij gewend zijn. Ze hebben een ander ritme, vooral wat de maaltijden betreft. Je moet er echt aan wennen dat je ’s avonds voor half negen in een restaurant niet terecht kunt. Ik heb er overigens geen bezwaar tegen me aan te passen aan de gewoontes van het land. Wel is het lastig dat je in de namiddag geen monumenten of musea kunt bezoeken. De Spaanse siesta legt alles lam.
Niemand thuis
Bij het ontbijt op zondagmorgen ( 20-5) zie ik op de TV dat zo ongeveer heel Europa regen mag verwachten. Hier schijnt de zon. Maar jawel, het weerbericht klopt. Ik ben nog maar goed en wel op weg of die donkere wolken daarginds boven de bergen, waarin een onweer rommelt, komen dichterbij. Gauw maatregelen nemen. Onder “Moeders paraplu” ga ik verder. Tegen twaalven trek ik de voorsteden van Pamplona in. Wat wordt er veel gebouwd in Spanje. Ook in de oude binnenstad staat het vol torenkranen. Er wordt driftig gerenoveerd.
Het stadsleven van Pamplona is fascinerend.Volgens mij is er op zondag niemand thuis. De honderden cafés, bars en restaurants puilen uit van de mensen en straten zijn vol, vól! Er hang één groot rumoer in de stad, want Spanjaarden praten veel, vlug en hard.
Ik heb een flink stuk van de middag en de avond om wat van de stad te zien. Ik maak er een uitgebreide verkenningstocht. Natuurlijk wil ik ook graag de kathedraal bezoeken.Nou dat kan als je om half acht terugkomt. Ander ritme hè!
Er is een dienst om half acht. Zingend trekt een processie een paar keer door de kerk. Na een slotgebed is de dienst gedaan. Ik krijg nog net de kans om even rond te kijken. De kathedraal heeft een schat aan retabels en beelden. Prachtige kunststukken .
Restaurantjes vinden voor een avondmaal is niet moeilijk, maar een leeg tafeltje bemachtigen, blijkt wel een hele tour.
In de buurt
Dan belt Dré Moors. Hé hallo! Gerry en Dré zijn “in de buurt”, dwz nog net aan de andere kant van de Pyreneeën. Ze komen deze kant. Morgen zien we elkaar. Daar heb ik al lang naar uitgekeken.
Bij een winderige, halfbewolkte lucht ga ik op maandagmorgen (21-5: twee maanden onderweg!) op pad, richting Puenta-la-Reina. Heb je Pamplona goed en wel verlaten, dan zie je heel ver weg op een hoge bergkam – de hoogte van Perdon – een eindeloze rij windmolens staan. Daar moet je naar toe. Dat lukt in een redelijke tijd en tempo. Tussen die windmolens staat een mooi bedacht pelgrims-monument: een aantal uit plaatstaal gesneden silhouetten van pelgrims met boven hun hoofd een wolk van sterren. De Jacobsweg wordt namelijk ook wel “de sterrenweg” genoemd. Kijk je van hieruit naar het westen, dan weet je dat zo’n 750 km. verder Santiago ligt. Nog niet bepaald in de buurt!
Cadeau
Bij hotel “Jakue” (Baskisch voor Jacob) treffen Gerry, Dré en ik elkaar. Beschrijf maar eens wat het doet om na twee maanden je buren, tevens vrienden te ontmoeten. Gewoon geweldig! We drinken er een glas op, installeren ons in het hotel en gaan de stad in.
Op de beroemdste plek van de stad – midden op de “Puenta de Reina”, de brug van de koningin, overhandigt Dré me een cadeau. Zo noemt hij het tenminste. Het is een zware, feestelijk verpakte doos. Die blijkt vol post te zitten. Die fles lekkere wijn reken ik daar even bij. Echt een cadeau. Het komt niet bij me op te denken: “Dat had je nou niet moeten doen!” Daarvoor ben ik te zeer overdonderd. Zóveel post: 160 kaarten en brieven. Dat is toch gewoon te gek! Ik ben er echt van onder de indruk. Dat gevoel wordt sterker als ik ’s avonds op mijn kamer begin te lezen. Het kost me een flink stuk van mijn nachtrust, maar het is fantastisch, leuk, ontroerend, lief, aanmoedigend, meelevend en wat er nog meer te bedenken valt.
Nu kan ik niet meer doen dan alle schrijvers heel, heel hartelijk bedanken.
Sterren
De dinsdag ( 22 -5) wordt een echte vakantiedag. Gedrieën verkennen we eerst Puenta la Reina. Dat is leuk. Een echt Spaans stadje. Er zijn huizen waarvan de gevel helemaal vol hangt met bloempotten. Dat maakt de straatjes heel kleurig.
We fotograferen de brug uitvoerig.
Na de middag gaan we door naar Estella, een plaats die je “sterrenstad” zou kunnen noemen. Dat heeft ook te maken met de “sterrenweg” waar ik het eerder over had.
Wat is hier veel moois te zien aan oude kerken en kloosters. We kijken onze ogen uit.
Tussen al die cultuur verzorgen we ook de inwendige mens. Die is heel tevreden met een drankje op een terras en een goed maal ’s avonds.
Voor mij is dit echt een dag met vijf sterren. Ik houd er een heel warm gevoel aan over.
Deze week had ik een looptijd van 25.30 uur. In die tijd vorderde ik van Uhart-Mixe naar St.Jean-Pied-de-Port, naar Roncevalles,naar Zubiri, naar Pamplona en naar Puenta la Reine. Er zaten twee “snipperdagen” tussen.
Mede namens Gerry en Dré Moors groet ik U allen van harte.
Tot volgende week.
Antoon