Weer Onderweg ( 23 en slot)

De sfeer wordt er alleen maar beter op als je je splinternieuwe paraplu niet meer nodig hebt, als je diep in België de bevrijder van Baarle ”ontmoet”, als er voor logement gezorgd wordt en je je daar zeer welkom voelt, als je een vreemde collega ontmoet, als je aan tafel naast een heilige mag zitten, als niet alleen je voeten verwend worden, als het echt feest is bij je thuiskomst.
Verkeerd.
Het stormt stevig wanneer ik op woensdag (22-8) uit De Panne vertrek. Ik heb het dorp nog maar net verlaten of het gaat ook stevig regenen, nee, gieten!
In St. Idesbald loop ik plotseling tussen een heleboel andere wandelaars. In onregelmatig verband, groepjes, tweetallen en eenlingen, trekken ze dezelfde kant op als ik. Bij navraag blijk ik verzeild geraakt te zijn in de Vierdaagse van de Ijzer. Op een bepaald moment gaat de route van die wandelaars naar links. Ik loop echter rechtdoor omdat ik naar Veurne wil. Meerdere ijzergangers schreeuwen boven de storm uit dat ik verkeerd loop. Ik kan hen gemakkelijk duidelijk maken dat ik geen afdwalend schaap ben.
Het houdt op met regenen, maar de storm blijft. Ik wil mijn paraplu opbergen. Voordat ik die samengeplooid heb, trekt een forse rukwind hem onherstelbaar aan flarden. In Veurne aangekomen, ga ik eerst op zoek naar een nieuwe. Ik durf het niet te riskeren om zonder regenbescherming verder te gaan.
Vandaag ga ik naar Diksmuide om daar te overnachten.
Vleesbonken.
Op donderdag ( 23-8) is het mooi wandelweer.. Ik zie het landschap veranderen. De voorbije dagen liep ik door polderachtige gebieden. Hier wordt de omgeving licht glooiend. In plaats van lange, rechte sloten, kronkelen hier beekjes door de lage weilanden. Veel boeren zijn gespecialiseerd in vleesvee. Je ziet dan ook regelmatig wanstaltige vleesbonken van stieren in de wei staan. Soms ruikt de omgeving naar prei. Die wordt hier veel geteeld.
Als halteplaats voor vandaag heb ik Tielt gekozen. Rond half vier loop ik de stad binnen. Ik weet niet hoe het komt, maar mijn aandacht wordt getrokken door een standbeeldje. Ik ga even kijken. Het blijkt een eerbetoon aan generaal Maczek en zijn Poolse brigade. Op de zuil staan namen van plaatsen die door dit legeronderdeel zijn bevrijd. Naast Tielt, staan daar Merksplas en Baarle ook bij. Alsof je een oude bekende ontmoet.
Welkom.
Vrijdagmorgen (24-8) om zeven uur ben ik klaar om te vertrekken. Het wordt een half uur later. Ik raak aan de praat met de eigenaresse van het hotel. Dat wordt een indringend gesprek. Ze is geinteresseerd in mijn tocht, wil graag wat horen over mijn ervaringen, ontmoetingen en beweegredenen. Ze raakt ontroerd en vertelt openhartig over haar zoektocht naar een zinvoller leven. In zulke gevallen weet ik niet beter te doen dan weer te geven hoe ik in het leven sta en waar ik mijn gemoedsrust vandaan denk te hebben. Ik heb de indruk dat wij beiden met een goed gevoel afscheid nemen.
Vanaf Deinze zou ik heel graag langs de Leie naar Gent willen lopen. Het lijkt me prachtig dat riviertje te volgen. Het landschap van de Leiestreek heeft niet voor niets veel kunstenaars getrokken. O.a. De Smet, Van de Woestijne en Permeke hebben zich hier laten inspireren. Een van hen heeft deze streek eens “van een zeldzame weelde” genoemd. Bij het VVV ga ik informeren. De medewerkster haalt er een kaart bij. Daarop wijst ze me aan dat Deinze een fraai wandelpad heeft langs de Leie, maar de volgende gemeente niet. Ik kan dan via fietsknooppunten gaan lopen. Dat geeft zoveel gekronkel en omwegen dat ik daarvoor niet kies. Ik blijf de gewone weg volgen richting Gent.
Daar ga ik mijn goede vrienden Herman en Els ontmoeten. Ik zie er naar uit. Herman heeft in maart mijn prachtige vertrekdag georganiseerd en ik “verdenk” hem ervan dat hij weer iets in zijn schild voert voor mijn thuiskomst.
Ze zijn vroeger in Gent dan ik en hebben er al logement voor mij geregeld. Ik kan overnachten op de pastorie van de St.Jan Baptist parochie. Wat een service.
Nadat we elkaar in de stad gevonden hebben – aan de Leie natuurlijk – gaan we eerst kennismaken op de pastorie. Meneer Pastoor is er niet. Hij gaat voor in een huwelijksdienst. Twee parochiemedewerkers heten me van harte welkom. Ik voel dat het oprecht gemeend is. Een van hen – redacteur van het parochieblad – maakt foto’s en wil van alles weten over mijn tocht. Stof voor zijn blad!
Later op de middag ontmoeten Herman, Els en ik elkaar opnieuw in het Gentse centrum en hebben er samen een paar gezellige uurtjes.
Via het Groot Begijnhof waar de Begijnhoffeesten nog gaande zijn, komen we terug bij de pastorie. We nemen er afscheid. Dank je wel en tot over een paar dagen!
Voor het slapen gaan heb ik nog een prettig onderonsje met de pastoor, een joviale, goedlachse man. Hij geeft te kennen het heel bijzonder te vinden een pelgrim te mogen ontvangen. Even bijzonder vind ik zijn vanzelfsprekende gastvrijheid.
Vlakte.
Al om zes uur op zaterdagmorgen (25-8) hoor ik de pastoor in beweging komen. Hij beloofde me een stevig ontbijt te bezorgen. Als ik om zeven uur beneden kom, blijkt hij dat helemaal waar te maken. De ontbijttafel is rijk voorzien.
We gaan als goeie vrienden uiteen. Je kunt aan ontmoetingen als deze alleen maar een heel warm gevoel overhouden.
Ik trek dwars door Gent. De beroemde torenrij is prachtig nu de ochtendnevels er nog overheen hangen. Via de Dampoort verlaat ik de stad richting Lo-Christi en Lokeren. Je hebt die namen al zo vaak zien staan op de wegwijzers wanneer je over de snelweg reed. Voor het eerst kom je nu eens echt in die plaatsen.
Een oud heertje komt me tegemoet fietsen en roept bij wijze van groet:”Te voet door Vlaanderen!” Ik krijg geen kans te reageren want hij peddelt gewoon door. Bij een koffiepauze is de ober verrast een pelgrim te zien. Juist vandaag vertrekken twee vrienden van hem op de fiets naar Santiago.
Tegen half vijf ben ik in St. Niklaas. Op het moment dat ik het centrum van de stad binnenkom, stopt er een auto en de meneer die er uitkomt heeft toch zo’n bekend gezicht. Och, dat is meneer pastoor uit Gent. We treffen elkaar omdat hij zijn moeder gaat opzoeken die hier in het ziekenhuis ligt.Wel verrassend dat we op hetzelfde moment op dezelfde plaats arriveren.
St. Niklaas heeft het grootste marktplein van heel België. Het is echt een enorme vlakte. Ik vind dat de stad durf getoond heeft. Het hele immense plein is vrijgemaakt van welke hindernis dan ook. De grote open ruimte komt volledig tot zijn recht. Verkeer beweegt zich langs de uiterste randen ervan. De vele terrassen zijn gelijk van vorm, kleur en inrichting. Dat geeft rust. Misschien dat daardoor de aandacht dan ook sterker uitgaat naar een aantal fraaie gevels.
Onderdak vinden is hier geen probleem.
Vreemde pelgrim.
Bij het verlaten van de stad op zondagmorgen (26-8) loop ik langs het grote fraaie stadspark. Plotseling valt mijn oog op een beeld tussen de bomen. Even kijken. Ik sta oog in oog met een vreemde pelgrim.
Het middeleeuwse verhaal “Van den Vos Reinaerde” speelt in het land van Waas. Hier dus. Op een bepaald moment in dat verhaal dreigt de vos veroordeeld te worden voor al zijn schurkendaden. Hij toont ( nee speelt!) dan echter berouw en belooft op bedevaart te gaan. Zo ontloopt hij zijn straf en neemt de kans waar om nieuwe streken uit te halen. Hier staat hij in brons als pelgrim uitgebeeld in een zeer deemoedige houding. Mooi!
Mijn knapzak levert mij een ontbijt. Ik verorber dat op een bankje in het park van kasteel Cortewalle in Beveren.
Dan ga ik door naar Zwijndrecht. Daar gaat de weg recht doorheen richting Antwerpen. Vanaf daar kun je in de verte de ranke toren van de Onze Lieve Vrouwekerk al zien staan.
De route is eenvoudig: gewoon rechtdoor lopen tot aan de Schelde. Alle verkeer moet naar links of naar rechts. Ik kan mijn weg vervolgen, duik de voetgangerstunnel in en sta even later bij het centrum van Antwerpen. Juist als ik op wegga richting Grote Markt, komt me een harmonie tegemoet. Ik denk bij mezelf: Herman, ga je nu niet erg ver met je …… Nee, onzin natuurlijk. De stad heeft vandaag een grote cultuurmarkt. Alles wat de provincie op dit terrein te bieden heeft presenteert zich. Het is er druk, druk !! Bijna geen doorkomen aan.
Oude bekende.
Ik weet hier een leuk adres voor een middagmaaltje ”eetcafé “Het elfde Gebod”. Het is een etablissement dat afgeladen vol staat met heiligenbeelden en engelenfiguren. In een hoekje is een tafel vrij. Uitgerekend daar die ik een beeld van een oude bekende: St. Jean Baptist De la Salle. Voor niet ingewijden: ik heb veertig jaar gewerkt aan een school die naar hem genoemd is. Ik voel me in goed gezelschap.
Het is mijn voornemen om vandaag nog maar eens een stevige etappe te lopen, zodat ik morgen wat minder kilometers hoef te doen. Dus doorkruis ik de stad via de Meir, het station en de Turnhoutse baan. Zo kom ik in Wijnegem. Daar vind ik het eigenlijk wel genoeg, maar het lot doet er nog wat kilometers bij. Wijnegem heeft van alles, maar geen logement. Dan stap ik door naar Schilde waar ik terecht kan bij Nederlandse mensen die “Bed en ontbijt” bieden. Beide zijn van goede kwaliteit en de ontvangst ook.
Ik besef dat ik vandaag mijn laatste lange etappe gelopen heb.
Vasthoudend.
Al heel de week heb ik een soort thuiskom gevoel. Je ziet steeds meer bekende plaatsen en dat doet vertrouwd aan. Dat gevoel wordt nog sterker wanneer ik op maandag (27-8) Westmalle, Oostmalle en Rijkevorsel passeer.
Er stopt een lelijke eend naast me. De jonge bestuurder biedt me een lift aan. Eigenlijk is het best verleidelijk om wat kilometers mee te zweven in zo’n zeldzaam wordend , karakteristiek wagentje. Ik weersta echter de verzoeking en hou me aan mijn voornemen om elke meter te lopen.
Vandaag laat ik mijn etappe eindigen in Merksplas. Daar wonen Herman en Els. Bij hen vind ik mijn allerlaatste overnachtingsplaats.
Even voorbij Rijkevorsel komt Herman me tegemoet gefietst. Hij loopt het laatste stuk mee.
Daar komt zomaar ineens een klein manneke dwars over de drukke weg naar me toe. Met groot enthousiasme begroet hij me, pakt mijn hand vast en roept:” Enen dikken proficiat!” Ik weet niet hoe vaak hij dat herhaalt. Daarbij wordt hij letterlijk vasthoudend, want hij laat mijn hand niet meer los. Op zeker moment komt dat even goed uit. Ik kan hem namelijk op tijd van de weg trekken. De auto’s vliegen wel erg dicht langs ons heen. Om hem veilig aan de andere kant bij zijn fiets te brengen, blijf ik op mijn beurt zijn hand vasthouden. Inmiddels heeft hij me verteld dat hij als verwoed fietser als twee keer naar Lourdes reed en een keer naar Santiago. Hij snapt maar niet dat iemand die afstand ook kan lopen . En dan nog terug ook.
Uiteindelijk krijg ik mijn hand terug en als ik daarin de bloedsomloop weer op gang gebracht heb, vervolgen Herman en ik onze weg. De fietser ook de zijne.
Wat ik bij voorbaat wist, komt helemaal uit. Aan alles merk ik dat ik welkom ben bij Herman en Els. Ze verwennen me!
Terwijl ik met mijn verstand goed weet dat ik morgen mijn laatste etappe loop, heeft dat voor mijn gevoel iets onwezenlijks.
Feestelijk.
In fris gewassen kleren kan ik op dinsdagmorgen (28-8) mijn opwachting maken aan de ontbijttafel. We hebben alle tijd want de laatste etappe telt maar goed twaalf, dertien kilometer.
In de voormiddag kan ik nog lekker een beetje aan mijn dagboek werken. Els geeft mijn voeten op vakbekwame wijze een goede, weldadige verzorgingsbeurt.
Dan gaan nog één keer de wandelschoenen aan en wordt de rugzak vastgegespt.
Met drieën trekken we via kleine weggetjes richting Zondereigen, een kerkdorp van Baarle-Hertog.
Bij het oversteken van de Noordermark betreed ik Zondereigense, dus Baarlese grond.
Via de Oude Baan lopen we het dorp binnen. Daar weet ik niet wat me overkomt. Er hangen vlaggen uit de ramen. Bewoners verwelkomen me. Een groepje vrolijke tieners zingt een leuk welkomsliedje en in de verte…. Niet te geloven. Wat een massa mensen! En het ziet er allemaal zo feetselijk uit. Wat een welkom: vlaggetjes, bloemenslingers, rode loper, muziek, welkomslied…… Een en al hartelijkheid en warmte. Ik ben echt overdonderd. Zo’n welkomsfeest had ik niet verwacht.
Er lopen ruim veertig mensen de allerlaatste kilometers mee, letterlijk tot aan mijn voordeur. Daar “dragen ze me over” aan mijn familieleden. Dat is prachtig. Een mooiere thuiskomst kun je je niet dromen.
Content.
Weert thuis. Het is echt waar! Mijn huis staat vol bloemen en ik zit vol met een geweldig goed en voldaan gevoel. Dat is niet te verwoorden. Misschien is onze zuidelijke term “contente mens” hier goed op zijn plaats.
Van de week was ik eenenveertig en een half uur aan het lopen om te vorderen van De Panne naar Diksmuide, naar Tielt, naar Gent, naar St. Niklaas, naar Schilde, naar Merksplas en via Zondereigen naar Baarle.
Graag zeg ik hartelijk dank aan hen die de geweldige ontvangst organiseerden, aan de velen die me zo warm verwelkomden, aan allen die me vooraf, halverwege en bij thuiskomst verrasten met kaarten en brieven. Dank, dank,dank!
Ook dank voor de keurige publicatie van mijn verhalen.
Ik groet alle lezers van harte.
Antoon.
TOT SLOT
Natuurlijk laten we ook onze lezers graag kennismaken met het welkomstlied dat in Zondereigen zo enthouisast werd gezongen. Dan lijkt ons alles compleet en sluiten daarmee een beslist unieke reeks af. Namens alle lezers ,en dat waren er velen, hartelijk dank aan Antoon voor de nauwgezetheid waarmee hij ons wekelijks ( 23 weken lang) de nodige kopij bezorgde en ons zo op de hoogte hield van zijn wedervaren.
Welkomstlied voor Antoon van Tuijl.
(wijze :” Er is leven na de dood”)
Op woensdag éénentwintig maart, gingen táchtig vrienden mee
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Wat later wérd je nagestaard, kende mén je van tv
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Dag Anton, Dag Antoon! Dag Antoon. Dag Antoon!
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Sint-Jacob óp zijn wandelstok en een schél(le)p op zijn hoed
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
In Namen bláren op zijn voet, het begin was minder goed
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Dag Anton, Dag Antoon! Dag Antoon. Dag Antoon!
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Op het thúisfront, hier in Baarle, is het élke week weer feest
Als Ons Wéékblad, met artikel, van de pélgrim is geweest
INSTRUMENTAAL ( “MARINA”)
Antoon zóu er vlot geraken: Santiágo werd bereikt
Ja wij zingen zijn állen: “welcome home”
En de ménsen die hem spraken, hebben déze tocht verrijkt
Ja wij zingen met zijn allen: “welcome home”
Dag Anton, Dag Antoon! Dag Antoon. Dag Antoon!
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
(TRAGER)
Drie weken éérder dan gedacht, kom jij snél naar huis “gereest”
In Zondereigen, onverwacht, wordt jouw hálte één groot feest
Zes kilométer nog te gaan en dit liedje is gedaan
Ja wij zingen met zijn állen: “welcome home”
Dag Anton, Dag Antoon! Dag Antoon. Dag Antoon!