Op pad naar het Kerkemoer

Wandeling Zondereigen 01 Kerkebospad

Klokslag zeven uur ging Amalia op donderdag 2 september op pad met een groep van 32 wandelaars naar het Zondereigense Kerkemoer en Het Moer van Merksplas. Op de terugweg stonden we nog even stil bij de geschiedenis die zich in de Strijstraat heeft afgespeeld, tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831.

Op een vorige zomeravondwandeling liet de klok van de kerk in Zondereigen ons in de steek, die was toen kapot. Nu is hij gerepareerd en luidt niet alleen wanneer hij wil, zoals Guido Belcanto in zijn lofzang op 750 jaar Zondereigen bezong: ‘Hier staat de kerk in het midden. Het is er meestal stil. Behalve de kerktoren die luidt wanneer hij wil’. En konden wij precies op tijd vertrekken.

Kapelletjes halfweg
Op weg naar het Kerkemoer was de eerste ‘vertelstop’ bij het kapelletje in het vroegere Kerkebos. Op alle uitvalswegen vanuit Zonderwegen tref je ergens halverwege de kerk en de buurtschapjes rond het dorp een kapelletje. Om even uit te rusten of te bidden. In het al lang verdwenen Kerkebos staat het oudste, een paalkapelletje. Na de mis dronken de kerkgangers nog een pintje, tegen de middag was het de hoogste tijd om over de kerkepaadjes naar huis te gaan. Het verhaal gaat dat de mensen op weg naar het Lipseinde – de huidige doorgaande weg was nog niet aangelegd en het kerkepad liep met een bocht over den Bruul – regelmatig een zwart paard uit de Noordermark zagen komen, een paard met zes poten. Op initiatief van Cornelius Dierckx, onderwijzer in Zondereigen, werd rond 1857 op die plek een kapelletje opgericht. Het had effect, het zwarte paard werd niet meer gezien. Later is er op het Lipseinde nog een café geweest met de naam ‘In ’t Zwarte Paard’. Je kunt er van vinden wat je vindt, als iemand nu zou zeggen dat ie een paard met zes poten had gezien zou je aan zo iemand gaan twijfelen. Feit is dat het Kerkebos een magische plek was. Al in 1793 beschreef de pastoor van Merksplas in zijn cijnsboek een miraculeuze visvangst: een zalm van ongeveer 10 pond. De burgemeester van Merksplas was zelfs uitgenodigd om er van mee te eten.
Hoe vaak het houten kapelletje is vernieuwd is niet geweten. Wel dat Staf van Dijck in 2007 een nieuw heeft gemaakt. Het oude beeldje, altijd een Maria met kindje Jesus, paste er niet meer in. Met geld van buurtbewoners is toen in Meersel-Dreef een nieuw gekocht: Onze Lieve Vrouw van de Karmel. Het kapelletje stond altijd verscholen in het groen, in de ruilverkaveling is het weggehaald en later aan de andere kant van het pad teruggeplaatst. Enkele boompjes geven het al weer wat meer beschutting.

Wandeling Zondereigen 02 kerk Zondereigen vanuit het Kerkebos
Het vraagt weinig verbeeldingskracht om te zien dat het oude kerkepad naar het Lipseinde vroeger recht op de kerk van Zondereigen afliep. Nu maakt het in de ruilverkaveling aangelegde Kerkebospad een bocht naar links.

Wandeling Zondereigen 03 paalkapelletje langs het vml. kerkepad naar het LipseindeEnkele boompjes geven het paalkapelletje langs het Kerkebospad al wat meer beschutting.

Het Moer
In het Zondereigense Kerkemoer maar ook in het grote Moer van Merksplas werd duidelijk dat er nog wel wat regen mag vallen. De poelen stonden bijna zonder water, de vlonders die in normale omstandigheden echt nodig zijn om door het Moer te lopen, deden nu geen dienst. Toch konden de paadjes die vijf jaar geleden door het Agentschap Natuur en Bos zijn gerealiseerd, alle wandelaars bekoren.
Vóór de Franse revolutie was het Moer eigendom van de priorij van Corsendonck. Er werd turf gestoken, vrijkomende klei werd gebruikt voor het bakken van stenen totdat de steenbakkerijen langs het Kanaal Dessel-Schoten ontstonden. De volgende eigenaar Pelseneer-De Chaffoy uit Mechelen was fabrikant van zitjes van wilgentwijgen. Die hebben ook in de kerk van Zondereigen gestaan. Midden negentiende eeuw is een stenen windmolen gebouwd: voor het graan maar ook met de bedoeling om het Moer met een scheprad te ontwateren. Dat laatste is nooit gelukt, het water stroomde steeds weer terug het Moer in. Nu zijn we blij met dit stuk natte natuur, met broekbossen en hooilanden. Door de afgelegen ligging had de graanmolen weinig werk, tot 1960 is die in dienst gebleven, nu rest alleen de romp van de molen. In 1889 kocht Adriaan Gillis de molen, zijn broer Emiel, hij bezat een fietsenwinkel in Lichtaart en liet de boeren zelf malen, gebruikte hem later om windenergie middels een generator op te slaan in accumulatoren, zo gaat het verhaal. Maar is het echt waar?

Wandeling Zondereigen 04 Kerkemoer
In het Kerkemoer bij een bijna droogstaande poel.

Wandeling Zondereigen 05 Het Moer van Merksplas
Door een overweldigende begroeiing moesten de wandelaars hun weg vinden in Het Moer.

Wandeling Zondereigen 06 Moermolen
Is de Moermolen begin vorige eeuw al gebruikt voor windenergie?

Strijstraat
In de Strijstraat, een pad tussen het Lipseinde en de Oude Baan, vroeger moest je zo van het Lipseinde naar Merksplas, was er nog juist tijd om voor het invallen van de duisternis wat te vertellen over de bloedige strijd die hier tijdens de Tiendaagse Veldtocht in augustus 1831 heeft plaatsgevonden. Door de voorlopige Belgische regering was in 1830 de onafhankelijkheid uitgeroepen. Onder leiding van de Prins van Oranje viel het Nederlandse leger België binnen. In Zondereigen was er sprake van schermutselingen tussen het Tweede Bataljon Jagers en een Belgische eenheid onder leiding van generaal Niellon, wier sterkte werd geschat op vierhonderd man. Langs de Strijstraat raakten drie Nederlandse vrijwilligers gewond. Omdat de Prins versterking liet aanrukken trok generaal Niellon zijn manschappen terug. De Tiendaagse Veldtocht bracht een intensief diplomatiek overleg. Toch duurde het nog bijna acht jaar voordat de vrede tussen België en Nederland kon worden getekend.

Verrassend
Eigenlijk heel verrassend dat op zo’n korte tocht van net aan zes kilometer zoveel historie voor het oprapen ligt, merkten enkele deelnemers achteraf op: ‘Het laat je anders naar de omgeving kijken’. Volgend jaar mei pakt de heemkundekring de draad van de zomeravondwandelingen weer op, volgens het beproefde concept: een korte wandeling op de eerste donderdag van de maand van zo’n twee uur met enkele vertelstops onderweg. En passant benutten we de Baarlese Trage Wegen, toch ook een stukje van ons cultuurhistorisch erfgoed, zodat die tegen de vergetelheid worden beschermd.

Foto’s: Sandra Tuijtelaars

Scroll naar boven