Olga Quadens

Image
Aon de praot mee…… Olga Quadens

 “Dromen zijn niet altijd bedrog”

André Moors

Wie is Olga Quadens

Professor Olga Quadens is dokter in de geneeskunde, neurologe en neurofysiologe. Bovendien is ze geaggregeerde Hoger Onderwijs van de Universiteit van Brussel.

Olga verblijft de afgelopen 30 jaar vaak op het Groeske in Castelré, in het oudste huis van Baarle-Nassau.
Ze werd geboren op 9 juli 1931 in Nijlen (België). Olga is nu dus 75 jaar. Haar vader Marcel Quadens werd geboren op 6 augustus 1897. Hij was na zijn studie ingenieur bij fotofabriek Gevaert. Vader overlijdt in 1963.
Moeder Vera Handjeva wordt geboren in Sofia (Bulgarije) op 26 augustus 1901. Zij is later diplomate van beroep. In 1982 overlijdt haar moeder.
In het gezin waarin Olga opgroeit, is nog een zus die zes jaar jonger is.
De man van Olga, Jan Petre, wordt op 24 augustus 1926 geboren in Diksmuide (België). Olga trouwt met hem in 1958. In het gezin worden twee kinderen geboren, haar zoon Michel op 3 december 1959 en haar zoon Alain op 25 juni 1961. Beiden zijn getrouwd. Haar zoon Michel heeft 2 kinderen, een jongen en een meisje. Een tweeling nog wel. Alain heeft geen kinderen. Haar man overlijdt plotseling op 25 maart 2001.

Olga studeerde of werkte aan de Universiteiten van Leuven, Luik, het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen, Parijs, Brussel en Los Angeles.
Haar hele arbeidzame leven onderzocht ze de droom. Dromen meten en begrijpen werd haar levenstaak. Het leverde haar internationale bekendheid op.
Ze volgde de droomslaap bij ongeboren kinderen, bij verstandelijk gehandicapten, pas gepensioneerden, menstruerende vrouwen, ‘koppensnellers’ in Borneo en astronauten in de ruimte. Talloze publicaties zijn er van haar hand verschenen.

Olga heeft in haar leven in verschillende landen gewoond. Ze spreekt dan ook meerdere talen. Ook vandaag de dag is zij niet altijd in Castelré. Het is duidelijk dat Olga weliswaar ontzettend veel houdt van haar Castelré, maar geen Castels of Baols dialect spreekt.

Haar jeugdjaren
Volgens Olga waren haar ouders een zeer goed koppel, sociaal erg bewogen mensen. Hielpen heel vaak andere mensen.
“Mijn moeder heeft mij erg gestimuleerd om te studeren. Mijn vader keek met mij mee naar wiskundige problemen. De algebrastukken losten we samen op. Hij via de oude methode, ik via de nieuwe methode. De resultaten vergeleken we dan. Mijn vader had echt een wiskundige gave. Mijn zoon Michel heeft die ook. Wiskunde lag me goed. In de wetenschap heb je logica nodig. Die erfenis van mijn vader is mij altijd goed uitgekomen,” aldus Olga.
De zus van Olga werd stewardess bij Sabena.
Olga: “We hadden een zeer harmonieus gezin. Erg gezellig. Met mijn moeder sprak ik altijd in het Frans. Met mijn vader in het Nederlands. Na de dood van mijn vader spraken we thuis uitsluitend in het Frans. Vóór de oorlog woonden we vanwege het werk van vader een paar jaar in Wenen. Daar sprak ik vanaf mijn 4 jaar Duits. Toen ik negen jaar was, zijn we weer naar Antwerpen Mortsel verhuisd.”
Op de lagere school was ze volgens haar zeggen ‘gemiddeld goed’. Ik vraag haar of ze op de lagere school al wist wat ze later zou willen worden.
“Op een keer lag ik ziek in bed. Toen de dokter kwam, zei ik hem, u gaat mij toch geen pijn doen. Ik ga óók dokter worden. Toen zei die dokter, kijk, wij doen nooit pijn aan een toekomstige collega! Waarschijnlijk had het er ook mee te maken dat ik in de oorlog vaak gewonde mensen zag. En ik dacht toen, die zou ik willen helpen.
Na de lagere school ben ik van mijn twaalf tot achttien jaar naar het middelbaar gegaan. Deed er Grieks en Latijn. Ik zat op de school van de zusters van de Heilige Familie in Berchem. Toen ik begon met mijn eerste jaar aan de Universiteit van Leuven zei de rector tegen mijn moeder, u moet uw dochter niet naar de Universiteit sturen. Ze zou beter huishoudkunde doen. Weet je, ik had misschien ook wel een studie huishoudkunde moeten doen, want ik ben een slechte kok!”

Haar studietijd aan verschillende Universiteiten
Olga begint haar echte studentenleven aan de Universiteit van Leuven. Daar studeert ze twee jaar. Gedurende die tijd logeert in Leuven in St. Gertruide.
“Men noemde dat een pedagogie. Het was een klooster dat meisjes opnam. Leuven was wel een mooie uitgaansstad. Maar voor de meisjes was het er heel streng. Deze moesten om tien uur binnen zijn. De jongens gingen volop uit. De meisjes bleven veel bij elkaar. Maar toch, we gingen ook wel eens met jongens praten.
In Leuven studeerde ik twee jaar. Daarna ga ik naar Luik waar ik vijf jaar studeerde aan de Universiteit. In die stad was ik op kot. Ook daar gingen we uit in groepen en het werd nooit laat. De studie geneeskunde is immers zwaar. In die tijd was Luik een zeer dynamische stad. Heel geanimeerd. Er was veel te doen.
In Luik leer ik mijn eerste vriendje kennen. Het was ook een student geneeskunde die een paar jaar voor mij was. Het was zo gezegd mijn boyfriend. Ik ging er mee naar de cinema, ging met hem uit eten. Bij elkaar slapen was toen uit den boze. Als hij vertrekt uit Luik, verlies ik hem uit het oog.
Toen ik in Luik klaar was met mijn studie dokter in de geneeskunde, ik was toen vierentwintig jaar, kon ik als huisarts beginnen. Ik deed dat niet. Integendeel, ik ben meteen begonnen aan mijn specialisatiestudie in de neurologie.”

Het zat er volgens Olga al wel langer in dat ze zich ging specialiseren in de neurologie. Neurologie is een specialisatie naar hersenenaandoeningen bij de mens. Neurofysiologie is eigenlijk wetenschappelijk onderzoek naar het functioneren van hersenen. Ofschoon ze een eigen praktijk kon beginnen als neurologe, verkoos ze een carrière als wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit.
“In het laboratorium van de Universiteit in Luik ben ik als studente begonnen met wetenschappelijk onderzoek. Men deed er neurofysiologische onderzoeken. Ik vond het wetenschappelijk onderzoek heel erg leuk. Dat is waarschijnlijk de oorsprong geweest naar mijn oriëntatie op de neurofysiologie.
Na mijn studie in Luik heb ik in Antwerpen aan een privaatinstituut een specialisatiestudie gedaan naar de menselijke neurologie. Al snel had ik een beurs aangevraagd om aan de Sorbonne-Universiteit in Parijs verder te werken aan mijn specialisatie neurofysiologie. Die beurs heb ik ook gekregen. Daarom onderbrak ik mijn studie in Antwerpen om naar Parijs te gaan, want ik vond het natuurlijk erg leuk om wetenschappelijk onderzoek te doen aan de Sorbonne-Universiteit. Ik had daar ook verschillende publicaties.
Daarna ben ik terug gegaan naar Antwerpen om mijn specialisatie neurologie af te ronden. Na Antwerpen heb ik mijn studie neurofysiologie verder gezet in Los Angeles en Brussel.”

Hersenen van een kat en de mens tonen gelijkenis
“In Luik onderzocht ik de hersenactiviteit bij dieren en werkte er samen met iemand die later naar de Verenigde Staten is gegaan. Tien jaar na mijn studie in Luik kreeg ik een uitnodiging om aan de Universiteit van Los Angeles te gaan werken. Om verder onderzoek te doen op het terrein van neurofysiologie. Uiteindelijk ben ik meer dan veertien jaar in Los Angeles geweest. Telkens een half jaar daar in het universitair laboratorium en een half jaar hier in Antwerpen.
Het onderzoek bij dierenhersenen leverde resultaat op, die in zekere zin vergelijkbaar is bij de mens. Ik onderzocht vooral de hersenen van de kat, omdat die het meest vergelijkbaar zijn met die van de mens. Omdat dierenhersenen minder ontwikkeld zijn dan mensenhersenen, kan je ook het verschil in de evolutie zien. De slaappatronen bij zowel de mens als de dieren zijn verschillend, bleek uit mijn onderzoek. Dat komt omdat de hersenschors van de kat niet zo ontwikkeld is als bij de mens. De oogbewegingen van de kat hebben een ander patroon dan die van de mens, omdat bij de mens de oogbewegingen op de hersenschors ontwikkeld zijn. Bij de kat is dat niet het geval. Qua evolutie is de kat ook op een ander niveau als de mens.
De hersenen van een hond zijn anders. Je kunt niet zeggen dat een hond slimmer is als een kat. Wel dat een hond meer instinctief is als een kat. Dat komt omdat bij een hond een ander deel van de hersenen meer ontwikkeld is.
Maar anatomisch is de kat meer vergelijkbaar met de mens.”

Ik vraag haar wanneer ze echt klaar was met studeren. Olga denkt even na en zegt dan: “Eigenlijk nooit. Weet je, als je vorser bent, ben je nooit klaar met studeren. Ik studeer vandaag de dag nog steeds.”

Verliefd, verloofd, getrouwd
“Ik heb mijn man leren kennen op een feestje bij vrienden in Diest. Het feestje was bij de ouders van mijn vriendin Annemarie van de Kerckhoven. Zij studeerde ook geneeskunde. Ze leeft gelukkig nog. Haar vader was chirurg in Diest. De broer van Annemarie was ook student in de geneeskunde. Op het dansfeestje heb ik mijn toekomstige man Jan leren kennen.
Ik dacht niet meteen: dat is de ware. Helemaal niet! Het is stilaan gegroeid. In tegenstelling tot mij boyfriend in Luik waarover ik daar straks sprak, was hij meer iemand voor de langere termijn. Hij was wel interessant. Had rechten gedaan en had economie gestudeerd. Werkte toen al in Luxemburg bij de Europese Organisatie van Kolen en Staal. Hij kwam me af en toe in Luik opzoeken. Kwam ook snel op bezoek bij mijn ouders. Hij vroeg al heel snel of ik met hem wilde trouwen. Het was, als u wilt, een redelijke liefde. Wij waardeerden elkaar. Twee jaar later, op 24 september 1958, zijn we getrouwd. Het was een groot familiefeest, in een zaal in Antwerpen.”

Haar man overlijdt
In 1974 krijgt haar man een auto-ongeval en krijgt dan gezondheidsproblemen. In maart 2001 ligt hij in het hospitaal. Op 25 maart wandelt hij er over de gang met een verpleegster en praat met haar. Dan valt hij plotseling neer en overlijdt aan een hartaanval.
Olga: “Hij was een zeer aangename man. Ik had heel veel fijne gesprekken met hem. Ik hoop zelf dat ik ook zo dood ga als hij. Je bent onmiddellijk weg. Je hebt geen angst. Ik vind het een zeer mooie, elegante dood. Je valt de kinderen niet lastig met een lange ziekte of zo. Voor de familie is het natuurlijk wel hard omdat het onverwacht komt. Jan is gestorven zoals hij geleefd heeft. Een man die bescheiden was, kalm. Die niemand heeft lastiggevallen.”

Olga leeft verder met haar overleden man
Ik vraag haar of ze ooit gehoopt heeft een andere lieve man te ontmoeten.
Olga: ”In het begin is het vreselijk. Je mist hem heel erg. Maar na verloop van tijd mis je hem niet meer. Neen, want mijn man is er nog altijd! Ik leef met hem. Het is alsof ik voortdurend met hem praat. In mijn geest is hij nog altijd aanwezig. Hij veroudert niet. Hij is in mijn binnenste aanwezig. Dat is heel kostbaar. Als ik een probleem heb, denk ik altijd, wat zou hij mij aanraden. Hij geeft mij dan altijd goede raad.
Ik ben niet gelovig. Ofschoon ik ook geleerd heb, er is een hemel, een vagevuur en een hel. Maar ik heb dat een beetje anders geïnterpreteerd. Ik ben er van overtuigd dat de hemel, de hel en het vagevuur hier op aarde zijn. Die creëren we zelf.

Als we dood gaan, gaan we wel door een mooie lichttunnel. Die gaan we allemaal door. Maar dat is vanwege een gebrek aan zuurstof voor onze hersenen. Dat er die lichttunnel is, is proefondervindelijk vastgesteld. Men heeft mensen in een draaiende centrifuge gezet. Die kregen dan in hun hersenen een gebrek aan zuurstof. Die proefpersonen hebben de lichttunnel bevestigd.
Maar wat er aan het einde van die lichttunnel is, weet ik niet. Maar ik geloof niet dat er iets is.”

De wereld van de droom
Zoals gezegd, dromen meten en begrijpen werd de levenstaak van mevrouw Olga Quadens. Het leverde haar internationale bekendheid op.
Olga: “Onze slaap bestaat uit vijf verschillende stadia. Het belangrijkste stadium is de zogenaamde REM-slaap (Rapid Eye Movement, het snel bewegen van onze ogen).
Heel bijzonder is dat de hersenen dan net zo actief zijn als tijdens het wakker zijn. De oogleden blijven gesloten, maar de ogen schieten zeer snel van de ene kant naar de andere. De hersenen werken nu onder hoogspanning. Het grote denkwerk kan nu beginnen. Het brein weegt, wikt en klasseert de gegevens en de impulsen die we tijdens het wakker zijn hebben gekregen.
Na de REM-fasen volgen afwisselend perioden van rustige slaap en REM-slaap. Tijdens de REM-fasen dromen we. Als we juist op dat ogenblik gewekt worden, herinneren we ons de droom.

De droominhoud is een vertaling van een bepaalde hersenactiviteit. De droom is het scheppen van orde in de overdag opgedane informatie. De hersenactiviteit is zeer chaotisch. Als men iemand wakker maakt die droomt, zal die zeggen, ik was juist daar en daar mee bezig. Doet men dat bij iemand die niet in een droomfase is, dan kan die dat niet vertellen. Dat wil overigens niet zeggen dat zo iemand in een andere fase niet droomt. De herinnering aan een droom wordt vrij snel weggewist. Wist u dat schilders veel in kleur dromen? Dichters dromen in rijm. Schrijvers schrijven overdag op waar zij ’s nachts over gedroomd hebben. Problemen die je overdag niet kunt oplossen, los je op in je droom. Je hebt dan het fenomeen dat de hersenen vanuit het geruis orde scheppen.

Een droom duurt van een minuut of twee tot drie kwartier. Een droomfase van drie kwartier kunnen wij, als we in die fase wakker worden gemaakt, in twee of drie zinnen vertalen. Gewoon omdat wij ons alleen het laatste deel van de droom herinneren.
Iemand die zegt dat hij nooit droomt, is iemand die altijd wakker wordt in een fase waarin hij niet droomt. Hij heeft gewoon geen herinnering aan een droom.
Een plezierige of onplezierige droom hangt vaak samen met de trauma’s die je al dan niet hebt meegemaakt of met de weggevallen spierbeheersing tijdens een droom.
Slapeloosheid wordt bij sommige mensen veroorzaakt door het feit dat ze schrik hebben dat nachtmerries weer gaan terugkomen in hun slaap.”

Slapen, oogbewegingen en intelligentie
Olga vervolgt haar zeer interessante betoog: “Vooral tijdens de REM-slaap scheppen de hersenen zoals gezegd, orde in het geruis, in de hersenchaos. Die orde drukt zich uit in bepaalde patronen van de oogbewegingen.
De oogbewegingen tijdens de slaap zijn ook chaotisch, maar er zijn wel duidelijke patronen te herkennen. Het zijn die patronen die in een laboratorium geanalyseerd zijn. We kunnen dat meten. De ogen van een slapende volwassene vertonen afwisselend geïsoleerde bewegingen en repetieve (herhalende) salvo’s van verscheidene bewegingen per seconde.
Ik heb ontdekt dat oogbewegingen tijdens de slaap van een baby, het rijpingsproces van de hersenen weerspiegelen. Hoe meer geordenende bewegingen, hoe rijper. Bij mentaal gehandicapten blijven die bewegingen chaotisch en ontwikkelt de intelligentie zich niet.
De intelligentie van de mens kun je meten door de orde-ruisverhouding van de oogbewegingen tijdens de droom. Hoe méér orde in de oogbewegingen, hoe méér intelligentie iemand heeft. Met andere woorden, intelligentie is orde scheppen in het geruis.

Waarom zijn mentaal gehandicapte kinderen gehandicapt? Ze hebben toch dezelfde informatie als wij? Welnu, omdat ze geen orde kunnen scheppen in het geruis.
Heel interessant is dat vanaf de zevende maand van de zwangerschap de tijdstructuur van de oogbewegingen bij een zwangere vrouw vergelijkbaar is met die van een kindje uit de overeenkomstige leeftijd, geteld vanuit de conceptie. Een zwangere vrouw wisselt tijdens slaap en droom met haar kind informatie uit van genetische aard. Deze worden doorgegeven tijdens het droomgesprek tussen moeder en kind. Voor mij is intelligentie een genetisch fenomeen. Is familiegebonden. Op het doorgeven van die genetische informatie heb je als zwangere moeder echter geen invloed.
Weet je, de natuur is buitengewoon fantastisch. Ik ben zeer blij mijn werk te hebben mogen doen.”

Onderzoek in de jungle
In 1974 vertrekt mevrouw Olga Quadens naar de jungle van Borneo en Maleisië. Ze gaat er onderzoek doen bij volkeren met een befaamde droomcultuur. Ze koos voor de stammen Ibans en Temiars. De Ibans waren in de 19e eeuw woeste koppensnellers, een reputatie die ze hebben behouden. Om haar vreedzame bedoelingen te tonen, nam ze haar twee kinderen mee, toen twaalf en dertien jaar. Haar kinderen hadden er een heerlijke tijd.
Ze deed er onderzoek gedurende drie opeenvolgende jaren, telkens zes weken. In totaal dus achttien weken. Ze kreeg er alle medewerking. Moest wel beloven zich niet te bemoeien met de communicatie tussen de dromen van de leden van de stammen en de geesten.
“De droom is, zoals wij weten, een fenomeen van de REM-slaap, en daarom een biologisch fenomeen. Ik vroeg mij af of hun cultuur invloed had op hun biologische functies.
Uit mijn onderzoek is gebleken dat die mensen dezelfde droompatronen hebben als bijvoorbeeld mijn studenten aan de Universiteit. Mijn uiteindelijke conclusie was dat die mensen helemaal geen moeite hebben om zich te bewegen in een ander milieu. Ze zijn dus heel goed in staat zich aan te passen aan een ander milieu, naar een Universiteit te gaan en daar bijvoorbeeld voor dokter te gaan studeren. Ik trek die conclusie vooral ook op grond van mijn onderzoek naar de oogbewegingen tijdens de slaap. Ik zag daarbij absoluut geen verschillen met mensen uit onze westerse samenleving.”

Slaap in de ruimte
Tien jaar na haar jungle-expedities kon mevrouw Quadens tekenen van slaap en droom registreren bij een van de astronauten van het ruimtelaboratorium Spacelab I. De vraag was of men gewichtloosheid in de hersenen kon waarnemen.
“Uit mijn onderzoek is gebleken dat gewichtloosheid wel te meten is op de hersenactiviteit. De eerste nacht in de ruimte zag men een verschrikkelijke verhoging van het aantal oogbewegingen. Vooral een verhoging van de niet-chaotische bewegingen, wat betekent dat de hersenen het verschil in verband met de gewichtloosheid gewaar werden. Vanaf de tweede nacht was er een normalisatie van de oogbewegingen. Met andere woorden, de werking van de hersenen heeft zich weer aangepast.
Wat ik niet had verwacht is het volgende. Na terugkomst op aarde was er weer een verhoging van de intensiteit van de oogbewegingen. De tweede nacht normaliseerde zich dat. Een van mijn leerlingen is zich toen gaan afvragen of er in de hersenen een leerproces aanwezig is. Uit zijn onderzoek, uitgevoerd bij leerling-helikopterpiloten, bleek dat inderdaad het geval te zijn. De oogbewegingen vertellen dus alles over het leervermogen van de hersenen.

Als ik haar zeg dat mensen vaak zeggen ‘dromen zijn bedrog’ reageert ze stellig. “Dromen zijn niet altijd bedrog! Als je droomt dat je eens miljonair wordt, kán die droom uitkomen. Het kan ook betekenen dat je al vaak bezig bent met de vraag hoe het geld dan te besteden. Ofschoon dus niet alle dromen uitkomen, hebben veel mensen toch de ervaring dat dat wel het geval is.”

Castelré
Mevrouw Quadens brengt de dag in Castelré alles behalve in ledigheid door. Zij voelt zich nog zeer verbonden met haar vroegere werk. In feite is haar werk altijd haar hobby geweest en is dat nog steeds. Ze beantwoordt veel brieven van Universiteiten, medewerkers, doktoren en onderzoekers uit binnen- en buitenland.
“Ik ontmoet veel mensen. Vrienden, familieleden, medewerkers van Universiteiten waaronder ook de Universiteit in Los Angeles waar ik veertien jaar als professor heb gewerkt.
Maar vergeet niet, ik geniet ook van Castelré en het huis wat ik hier gevonden heb.
Toen ik in 1970 een congres in Brugge organiseerde, ontmoette ik er een kapucijn die een broer had die makelaar was in Hoogstraten. Hij zei mij, u zou toch op den buiten moeten kunnen wonen om uw werk te doen. Ik zeg tegen hem dat ik best een oud klooster zou willen restaureren, nu er toch geen roepingen meer zijn. Hij belde zijn broer op en die had deze hoeve in Castelré gevonden. Ik ben er gaan kijken en toen ik dit gezien had….. Na vijf minuten ondertekende ik de overeenkomst. Via de gemeente heb ik architect Weijts uit Bergen op Zoom gevonden en die heeft mij heel goed geholpen bij de restauratie.
Ik wist toen trouwens niet dat dit het oudste huis was van Baarle. Toen ik in een weekend naar Castelré kwam, zag ik dat de Amrobank voor het huis een paneel met die tekst had geplaatst.”

Oudste huis van Baarle
In de donkergekleurde stenen in de korte gevel van het woongedeelte staat het jaar 1634. Deskundigen taxeren de ouderdom van het gebint (houten constructie die het huis draagt) tenminste 100 jaar ouder. Het huis werd eerder bewoond door de familie Aerts. Als je midden in de ruime living (het vroegere bedrijfsdeel) staat, raak je in vervoering door de harmonie van de ruimte. Het stoere gebint is indrukwekkend. Dat staat hier al meer dan 450 jaar! Naast de huidige schouw zit een juweel van een inpandige oven. Architect Weyts noemt dit de grootste bakoven van Nederland. Boven de oven werd bij de restauratie een geheim kamertje ontdekt. Waarvoor heeft het gediend? Werden er smokkelwaar of kostbaarheden verborgen? Konden er mensen in onderduiken? Bedenk dat 1634 binnen de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) valt. Allemaal vraagtekens!
Tijdens de boerderijenfietstocht op 13 september 2003 ontving mevrouw Quadens heel veel leden van Amalia gastvrij in haar historische hoeve. Wat hebben we genoten!

De mensen van Castelré zijn volgens haar heel aardig. “Ik praat ook met hen. Ben ook vaker hier, ongeveer halftime hier en halftime in Brussel. Het Groeske hier is mooi, zó mooi! Ik hoop dat de boerderij van Chareltje mooi wordt gerestaureerd door de nieuwe eigenaar. Ik ben de laatste tijd steeds meer geïnteresseerd geraakt in oude monumenten in heel Europa.
Wat de toekomst betreft, ik ben nu 75, ik denk niet dat ik iets ga veranderen aan mijn levenspatroon. Ik hoop mentaal gezond te blijven. Geen alzheimer te krijgen. Ik vind het hier heerlijk. Castelré vind ik heerlijk. Ik hoop echt dat de gemeente vanuit haar monumentenzorg ook voor Castelré gaat zorgen. Dat de natuur er bewaard blijft. Het dorpje zoals het is, bewaard blijft. Maar weet je, als er problemen zijn, krijgt de gemeente het van mij te horen!”

Lof voor Amalia
“Ik werd lid van de vereniging omdat hun activiteiten en doelstelling mij interesseerden. In ieder dorp moet een Heemkundevereniging zijn. Ik vind dat Antoon van Tuijl er veel voor heeft gedaan. Hij heeft de mensen bewust gemaakt van de schoonheid die zij bezitten. Castelré en Baarle-Nassau hebben veel aan Antoon van Tuijl te danken. Zijn inzet heeft geleid tot een zekere bescherming van het dorpsgezicht. Volgens mij is de Heemkundekring de belangrijkste culturele instantie in dit deel van het land. In Baarle sowieso.
Het is mijn overtuiging, in de wereld moet er een samenwerking zijn tussen techniek en natuur. Die moet verder geïntensiveerd worden. Het kappen van het Amazonewoud is een schande! Een bedreiging voor de aarde. Ik hoop dat steeds meer mensen zich dat bewust worden.”

Afscheid
Mevrouw Olga Quadens, het was in 2003 een genot toen u zich zo gastvrij opstelde bij het bezoek aan uw hoeve door een aantal leden van Amalia. En ook aan dit gesprek met u bewaar ik heel warme herinneringen.
Als Heemkundekring zijn wij trots op een lid als u die beroepsmatig zoveel heeft betekend voor de wetenschap. Maar niet minder trots zijn wij op u vanwege uw betrokkenheid bij Baarle, Castelré en het Groeske in het bijzonder.
Wij hopen dat u nog heel veel jaren in goede gezondheid bewoonster zal zijn van die prachtig door u gerestaureerde voormalige hoeve.
Namens alle leden van Amalia, het ga u goed!

Scroll naar boven