Juli: Natte Darwin-wandeling

 
 
Op 7 juli vond een Darwin-wandeling plaats onder leiding van Antoon van Tuijl. Tijdens de wandeling gingen we met een vijftien tal doorzetters wind en regen trotserend op zoek naar planten en dieren die ons iets vertellen over de ontwikkeling in de natuur, zoals Darwin met zijn evolutieleer aantoonde.

Charels Darwin is een Britse natuuronderzoeker, bioloog en geoloog. Het jaar 2009 is een Darwinjaar, omdat hij 200 jaar geleden is geboren namelijk op 12 februari 1809. Darwin is vooral bekend van zijn theorie dat evolutie van soorten gedreven wordt door natuurlijke selectie. Hij heeft zijn theorie zodanig nauwkeurig onderbouwd en zoveel bewijzen daarvoor gevonden over heel de wereld (in Zuid Amerika, Australië, Afrika en in de Pacifische en Indische Oceaan), dat nog tijdens zijn leven het bestaan van de evolutie binnen de wetenschap algemeen geaccepteerd is. Zijn theorie zorgde voor een revolutie binnen de wetenschap, maar had ook zeker invloed op de maatschappij, de filosofie en de religie. De acceptatie van evolutie zette de mens neer als een diersoort, als een onderdeel van de natuur. Vóór die tijd werd de mens gezien als een boven de natuur staande levensvorm. De evolutietheorie van Darwin vormt tezamen met de erfelijkheidsleer van Mendel tegenwoordig de basis van alle biologische kennis.

De avondwandeling startte met een uitleg in het Heemhuis over “het ontstaan van der soorten” aan de hand van een overzichtskaart. Belangrijk in de evolutie is het de begrip “toeval” in combinatie met de begrippen “voordeel” en “tijd”. Een levend wezen krijgt makomelingen en bij toeval kunnen die kleine veranderingen vertonen. Soms blijkt zo’n verandering in de praktijk een voordeel te betekenen om beter te kunnen overleven. Vervolgens verankert zich de verandering in de daaropvolgende generaties. Er is dus een enorme tijdspanne mee gemoeid. Het begrip “tijd” in de evolutie kunnen wij ons niet goed inbeelden. Dit gehele proces heeft Darwin “survival of the fittest” genoemd. Vaak letterlijk vertaald als “het overleven van de sterkste”, terwijl het gaat om “het overleven van de meest aangepaste”.

 

 
Het was helaas een erg natte avond, maar met een vijftiental fitte personen waagden we ons toch aan de wandeling.
 

Onderweg stuitten we op het Heermoeskruid, een oude plant met een eenvoudige structuur, die zich niet via bloemen en zaden, maar via wortelstokken en sporen voortplant.
 

Een voorbeeld van een aanpassing om beter te kunnen overleven zijn de doornen aan de braamstruiken, die de dieren afschrikt. Daardoor neemt de kans toe ongemoeid te kunnen doorgroeien.
 

De bloeiwijze van de kastanjeboom met zijn lange slierten vol met bloemen, levert talloze bijna ontelbare zaden op, waardoor de kans dat er enkele van die zaden uit gaan schieten wel erg groot is.
 

Ook een voorbeeld van aanpassing om te kunnen overleven is de wilde wingerd, die te slap is om rechtop te kunnen staan. De wingerd hecht zich met zuignapjes vast aan de stammen van bomen en komt zo toch aan het levensnoodzakelijk licht.
 
De lijsterbes maakt gebruik van vogels om zijn kans op overleven te vergroten. De vogels pikken de bessen. In de bessen zitten pitten, die niet verteren in de vogelmaag, zodat de pit mee uitgepoept wordt en dan wortel kan schieten. Het is zelfs zo dat een pit die door een vogellijf gepasseerd is, beter kiemt dan een pit van een bes die rechtsreeks van de struik op de grond is gevallen.
 

 
Nog een voorbeeld van een passing om de kans op overleven te maximaliseren is te zien bij het peggenhout ook wel sporkehout genoemd. Het hout werd vroeger gebruikt in de schoenmakerij in de vorm van peggen (kleine pennetjes) om zolen aan de schoen te bevestigen. Deze struik heeft tegelijkertijd: bloesem, onrijpe bessen en rijpe bessen, waardoor de lente en zomertijd in z’n geheel wordt benut om te kunnen overleven.
 

We stootten onderweg nog op een verweerde boomstronk. Een voorbeeld van een omgekeerde evolutie. De boomstronk gaat rotten, bepaalde insecten maken er zich meester van, er komen gaten in het hout, de insecteneitjes worden larven, de spechten komen weer af op de larven, hakken die er uit en geleidelijk aan verdwijnt de gehele boomstronk.
 

Een beetje nat maar toch heel wat wijzer gingen we weer terug naar het Heemhuis. Het was beslist de moeite waard om de regen te trotseren en thuis moe maar voldaan van een diepe en welverdiende slaap te gaan genieten!
 
Scroll naar boven