De lezing op zaterdag 24 oktober 2020 in het Heemhuis was een onderdeel van de Nacht van het Kempens Erfgoed. Het was een inleiding op het leven en het werk van Petrus Christus, een kunstschilder die wordt gerekend tot de Vlaamse Primitieven (ook wel de Noordelijke Renaissance genoemd). In deze kunststroming vinden we vertegenwoordigers uit de huidige landen België en Nederland, maar ze vestigden zich voornamelijk in de Zuidelijke Nederlanden omdat daar het economische en politieke machtscentrum gevestigd was.
Veel gegevens over het leven van Petrus Christus zijn er niet bekend. Lange tijd werd verondersteld dat hij in het gehucht Baarle bij Drongen (Oost-Vlaanderen) geboren is. Maar daar is in archieven nooit de familienaam Christus teruggevonden. In ons Baarle wél! Eddy de Swart leverde onze vereniging uit zijn stamboom verscheidene vermeldingen uit de 15de en begin 16de eeuw aan. De familie Christus was blijkbaar goed vertegenwoordigd in de omgeving van Alphen en Baarle.
Petrus Christus verliet Baarle. Zijn eerste vermelding in Brugge dateert van 6 juli 1444. Hij betaalde daar het poorterschap “om scildere te zine” (om schilder te zijn). Hij kon meteen aan het werk in het atelier van wijlen Jan Van Eyck, die drie jaar eerder gestorven was. Ergens tussen 1444 en 1463 huwde hij met Gaudicine. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Wel had Petrus een bastaardzoon, Sebastiaan. Die zou na het overlijden van Petrus het atelier overnemen. Petrus Christus is in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge begraven, waarschijnlijk in de eerste helft van 1476. Van 1444 tot 1465 was hij de belangrijkste schilder in de lage landen. Zijn cliënteel bestond uit rijke Bruggelingen en Italiaanse en Spaanse handelaars. De laatste tien jaar van zijn leven moest hij de concurrentie van Hans Memling dulden. Na het overlijden van Petrus Christus bleef hij in Italië nog lang bekend, ten noorden van de Alpen werd hij in 19de eeuw herontdekt.
Een dertigtal schilderijen van Petrus Christus zijn bewaard gebleven. Ze bevinden zich in grote musea in Europa en Noord-Amerika. Het betreft vooral religieuze taferelen en portretten. Voor wat betreft de religieuze schilderijen is hij een navolger van Jan Van Eyck. In het begin signeerde en dateerde hij zijn werken, net als zijn voorganger. In het atelier van de familie Van Eyck – waar hij een aantal jaren werkte – kwam hij in aanraking met diens materialen en technieken. Vooral in het bereiden van olieverf bleek Jan Van Eyck heel vernieuwend. Ook heel wat religieuze thema’s en composities nam Petrus van zijn overleden leermeester over. Nog meer dan Jan Van Eyck was Petrus Christus door de ruimte gefascineerd. Dat merken we aan de illusionistische fantasietjes en het spelen met de ruimte. Petrus Christus was ook de eerste schilder ten noorden van de Alpen die perfect het geometrische perspectief beheerste.
Met zijn portretten overtreft Petrus Christus zijn grote voorbeeld Jan Van Eyck. In Europa waren Italië en Vlaanderen de belangrijkste centra van de portretkunst. Italiaanse kunstenaars schilderden nog romantiserend in profiel, Vlaanderen was sinds kort overgeschakeld op front- of driekwartportretten. Dat vereiste een meer realistische aanpak. Als eerste Vlaamse schilder heeft Petrus Christus zijn geportretteerden in een decor afgebeeld. Ook dit was één van zijn belangrijke innovaties in de schilderkunst.