Karel en Julia: “Wij zijn graag onder de mensen, allebei”
Aon de praot mee…Karel Vermeulen en Julia Bruurs
Op een heel natte vrijdagmiddag 31 maart om half twee rijd ik op de Eikelenbosch hun erf op. Mijn oog wordt meteen getrokken door verschillende speelse elementen: een soort rotonde met in het midden een opvallende driewielerfiets, een schuur met een afdak waaronder tal van oude ‘boerderij-attributen’ zoals een bascule, een kruiwagen, een kolenkit. Als ik uitgestapt ben juichen eieren en kuikens in bloempotjes naast de voordeur me toe. Hier wonen overduidelijk mensen die van sfeer houden. Ondanks het beroerde weer toch alvast een voorjaarsgevoel.
Een vroege verhuizing
Doordat ik een week geleden al even contact met Karel en Julia gehad heb, ligt er nu op tafel een plastic map met foto’s klaar. “Er zijn er de laatste week heel wat door mijn vingers gegaan”, zegt Julia, “en iedere keer dacht ik: zal ik deze er ook bij doen of kan ik beter die andere kiezen?” Nou, er is in elk geval veel keus. Ik begin met een aantal gegevens over de foto’s te noteren. Dan starten we zoals gewoonlijk met de vraag waar en hoe hun leven begonnen is. Daarmee raak ik bij Karel al meteen aan een heel bijzondere geschiedenis. “Ik ben op 23 oktober 1946 geboren in Tilburg, aan de Rielseweg, samen met mijn zusje Ria. Inderdaad, een tweeling. De Vermeulens vormen dan een mooi gezin, dat na de gezinsuitbreiding uit zeven kinderen bestaat. Een meisje is eerder al op jonge leeftijd overleden. Vader Piet Vermeulen en moeder Jo de Jong zijn heel blij met de twee borelingen. In Ulicoten op de Maaijkant woont een zus van Jo die getrouwd is met Charel Jacobs. Deze zus, Ant en haar man denken dat ze geen kinderen kunnen krijgen, hoewel ze die graag zouden hebben. Als kleine Kareltje negen maanden oud is besluiten zijn ouders hem te laten opgroeien in Ulicoten, bij zijn oom en tante. Een bijzonder besluit. Het lijkt of Kareltje ook een magische invloed heeft, want amper een jaar nadat hij in het gezin gekomen is, wordt bij Ant en Charel een dochter geboren: Els. Karel blijft echter, totdat hij in 1970 trouwt, gewoon in Ulicoten bij de familie Jacobs wonen. Terugblikkend stelt hij vast: “Ik heb daar op de Maaijkant een prachtige jeugd gehad, zonder meer. Mijn opa Kees en ome Bart woonden er ook. Als we aan het knikkeren waren deed mijn opa mee met zijn stok. Hij had het dan, op z’n Vlaams, over ‘merrebollen’. Niet zo gek, hij was ook een Vlaming.” Ik had ook veel vrienden op de Maaijkant: Ad Hendrickx, Dré van Sas, Kees Bink, Ton Jespers… Op woensdagavond gingen we bij de familie Jespers tv kijken en naderhand nog voetballen op de werft. Ik ben wel altijd gewoon Karel Vermeulen blijven heten.”
Julia, enig kind
Opa Charel Bruurs woont in Castelre. Zijn zoon Cornelius (Nellis) wordt daar geboren op 18 januari 1914. Als hij trouwt gaat Nellis met zijn Nellie in Baarle-Nassau wonen. Hij wordt bakkersknecht bij Jaonus Remeijsen op Loveren en gaat bij de bakker op de eerste verdieping, boven het magazijn wonen. Naast het rijden van de bakkerstour schept hij af en toe ook kolen bij Jaonus Bruurs, schuin aan de overkant van de weg. Vier jaar later verhuizen ze naar een noodwoning op de Eikelenbosch, waar Karel en Julia nu – na een ingrijpende verbouwing en uitbreiding in 2003 – wonen. Julia heeft nog een scherp beeld van de indeling van haar geboortehuisje. “Het was heel klein, maar wel gezellig. Op de zolder woonden we niet, want daar keek je meteen tegen de pannen; er was geen dakbeschot. De zolder diende alleen om aardappelen op de vloer te laten kiemen. En ik moest altijd door de slaapkamer van onze pa en ons moe naar mijn eigen kamer.” De vader van Julia belandt door omstandigheden drie maanden in concentratiekamp Buchenwald. Dat is een zware tijd, die zijn lichamelijke krachten flink aantast en waardoor hij ondervoed raakt. Terug in Baarle gaat hij bij de Heidemij in Alphen werken. Daarnaast begint hij op de Eikelenbosch een tuinderij. Hij zaait ook nog bieten in. Het is werken geblazen! Om de kostbare tijd zo goed mogelijk te kunnen benutten monteert Nellis zelfs een lampje op de steel van de hakker, om de bieten ook ‘op donkere dagen’ netjes schoon te kunnen zetten. Hun kleine huisje wordt door hem nooit vervangen door een groter. Dat ligt niet zozeer aan hemzelf, maar de gemeente geeft er geen goedkeuring voor. “Alle vergunningen werden toegewezen voor de bouw van de huizen van de Burgemeester de Grauwstraat, kort na de oorlog”, zegt Julia. Op 23 augustus 1948 komt Julia ter wereld. Haar moeder heeft nog wel een paar miskramen gehad, maar Julia blijft enig kind. Als haar broertje Karel – “Ik vond dat echt een lelijke naam!” – doodgeboren wordt, hebben ze hem gedwongen in ‘ongewijde’ aarde begraven. “Onbegrijpelijk toch! Maar zo ging dat in die tijd. Hard en liefdeloos!” Als Julia een tiener is beginnen zij thuis een winkeltje. “Om de hoek was immers een camping gekomen en de campinggasten zouden verse groente, fruit en eieren wel kunnen waarderen, dachten wij.” Dat blijkt ook zo te zijn. “Het winkeltje werd druk bezocht, zelfs door bewoners van de camping van Slockers (nu ‘Paddock’) aan de Chaamseweg. Ik heb het altijd heel graag gedaan.” Julia vervolgt: “Ik heb me als enig kind nooit eenzaam gevoeld en ik verveelde me nooit”. Misschien heb ik daardoor wel goed geleerd om mezelf bezig te houden. Ik weet nog wel dat ik het soms vervelend vond dat ik geen tijd genoeg had om met vriendinnetjes te spelen. De andere kinderen, zoals die van Meijvis, kwamen allemaal uit grotere gezinnen en die konden thuis het werk onder elkaar verdelen. Ik moest die klusjes altijd alleen opknappen en bij een tuinder is altijd werk.” Bovendien raakte het lichaam van haar vader steeds meer op. Met zijn 58 heeft hij zijn werk al moeten stoppen.
Jeugdjaren van Karel
SCHOOL
Als kleuter gaat Karel bij de nonnen in Ulicoten naar school en daarna komt hij op de jongensschool: eerst twee jaar bij juffrouw Rentiëns, dan ook twee jaar bij meester De Kanter en vervolgens naar klas 5 en 6 bij het hoofd van de school, meester Verschueren. “De school stond toen waar nu het begin is van de Bernardusstraat, ongeveer tussen het welpenhol en de huidige woning van Pieter en Ina Theeuwes in”, vertelt Karel. Hoge ramen beletten het zicht naar buiten. Dat maakt weinig uit: langs die raamkant loopt alleen een heel smal paadje, waar niemand over komt. “Ja toch”, herinnert Karel zich, “Iedere schooldag kwam daar op een vaste tijd Guusje Smolders langs met een melkkan. Omdat er verder de hele dag niks te zien was gingen we dan allemaal even staan om naar buiten te kijken. Echt waar!” In zijn jeugd is hij ook een aantal jaren welp en daarna verkenner geweest. “Dat was best leuk: samen spelen in de bossen en natuurlijk een keer per jaar op kamp. Dan kookten we het eten op een zelfgemaakt vuur. De oren van de pannen werden echter zo warm, dat we wat bunt plukten om de pannen vast te kunnen houden. Een keer hebben we toen ‘moutepap’ met buntgras gegeten. Ach, weer eens wat anders!”
SPORT
Voetballen is in Karel zijn jonge jaren zijn lust en zijn leven. Eigenlijk is dat zo zijn hele leven gebleven. “De lagere school ging vroeger om 12 uur uit. De middagpauze duurde tot kwart over een. Meteen als de bel ging fietsten we met alle klasgenoten van de Maaijkant in rotvaart naar huis, want om half een moesten we terug zijn om te voetballen. Precies om 12 uur 30 klonk het fluitsignaal en trapten we af. Wie te laat kwam had pech, maar ……dat gebeurde zelden! Het ging er dan fanatiek aan toe. Een van de jongens was een stevige vent, met zó’n (Karel maakt een breed gebaar met twee handen) grote voeten; die mocht altijd keepen. Als ik kon ging ik ’s zondagsmiddags ook naar het voetballen kijken achter de melkfabriek. Ik was een van de vurigste supporters van UVC, de voorloper van Sportvereniging Ulicoten (SVU). Maar op zondagmiddag was het ook welpenbijeenkomst, want akela en de andere leidsters hadden dán alleen tijd. En de welpen ging bij ome Charel vóór het voetbal. De scouting had hij destijds zelf mee opgericht! Dat vond ik dus niet zo leuk! Bij de uitwedstrijden – ik was toen een jaar of tien – ging ik wel bijna altijd mee met de spelers, in het busje van Jaonus Kusters. Dan mocht ik bij een van de voetballers op zijn knie zitten. Ja, ik was zo’n beetje de mascotte van UVC 1. ’s Winters, als er ijs lag op de vennen en ondergelopen weilanden, stond ik dikwijls op mijn schaatsen. Dat was ook heerlijk.”
OPLEIDING EN WERK
“Men had besloten dat ik na de lagere school het best naar de ulo in Baarle-Nassau kon gaan. Dat avontuur heeft maar een paar maanden geduurd. Het stilzitten en boeken lezen was niet echt aan mij besteed. Ik maakte de overstap naar de landbouwschool in Alphen. Dat sloot veel beter aan bij wat ik al kende en wat ik graag deed. Tot mijn trouwen heb ik op de boerderij gewerkt op de Maaijkant. Af en toe moest ik ook de melktour rijden, dat wil zeggen alle melkbussen ophalen bij de boeren en ze dan met de melkwagen – op een platte kar – naar de melkfabriek brengen. Op een keer neem ik iets te fanatiek een bocht en vliegen er een aantal bussen van de wagen. Met schrik in de benen en een rood hoofd moest ik dat slechte nieuws gaan vertellen bij de gedupeerde boeren Bovendien moest ik ervoor zorgen dat hun melkbussen perfect schoon weer bij hen kwamen. Van zoiets leer je wel. Ik was daarna ook graag zelfstandig boer geworden, maar dat zat er jammer genoeg niet in. Toen ik verkering had met Julia ging ik wel eens mee naar hun akker om biezemen (bessen), frambozen en aardbeien te plukken. Die stonden toen nog niet in kassen; alles groeide in de volle grond. Maar, eerlijk gezegd, er kwamen meer frambozen in mijn mond terecht dan in het mandje”, durft Karel nu wel te bekennen.
VRIJE TIJD
Naast zijn liefde voor voetbal en schaatsen, heeft Karel nog een passie: hij is een gedreven lid van de Jonge Boerenstand, later omgedoopt tot Katholieke Plattelandsjongeren (KPJ). Deze bestaat dan uit jongeren met een agrarische achtergrond, die wekelijks bijeenkomen om te sporten, toneel te spelen, melkwedstrijden te houden, vee te beoordelen, enzovoorts. Regelmatig organiseert men ook uitwisselingen met gelijkgestemde afdelingen uit de buurgemeenten. De jonge boer(inn)en delen er hun praktijkervaringen, maar ook hun interesse in de andere sekse. Daarvoor gebruikt men als dekmantel de codenaam CUBA-bijeenkomst. Leden van zowel de jonge boeren- als van de jonge boerinnenbond uit Chaam, Ulicoten, Baarle en Alphen hebben dan een gezellige, feestelijke bijeenkomst in een van de horecagelegenheden in hun regio. Dat dit van tijd tot tijd ook zijn vruchten afwerpt blijkt als daar in 1964 in de zaal van Jan Leijten in Ulicoten de vonk overslaat tussen Julia en Karel.
Jeugdjaren van Julia
Julia is als jong meisje altijd al graag buiten. Om te spelen, maar ook om te werken op de tuinderij van vader. Daar is altijd wel wat te doen. “Ik heb vooral veel geplukt: aardbeien, rode en zwarte bessen, frambozen, etcetera. Maar ik kon me ook in huis prima bezighouden. Als enig kind heb ik, denk ik, mezelf wel goed leren vermaken. Maar ik heb ook heel fijn gespeeld met mijn vriendinnen van de Eikelenbosch en het Hoogeind. Het was een heel gezellige buurt, maar soms moest er eerst even gewerkt worden. Na de lagere school ben ik naar de huishoudschool in Baarle-Nassau gegaan. Weer wat later werd ik lid van de Jonge Boerinnenbond en later van de KPJ. Ik bedenk nu dat contacten uit die tijd dikwijls tijdelijk op een laag pitje komen te staan. Je hebt dan allemaal je eigen bezigheden, de zorg voor kinderen, je werk, enzovoorts. Maar soms blijft toch iets van die ‘oude liefde’ aanwezig en heeft het een vonkje nodig om die weer te laten opflakkeren. Zo hebben we sinds een jaar of tien weer regelmatig contact met mijn oude buurmeisje Ria Jansens en Jan Willekens en dat is heel gezellig.”
DANSEN
De jonge boeren uit de omgeving gaan in de jaren zestig vooral dansen bij Den Brouwer in Alphen. Met Ulicotense kermis gaat heel de jeugd uit de omtrek naar café ‘De Veehandel’ van Jan Leijten in Ulicoten. Dat is voor die tijd een heel moderne dancing, lijkt het, want Julia weet zeker dat de dansvloer dan al verlicht is, al kan Karel zich dat niet herinneren. Als Karel verkering krijgt met Julia wordt het danspodium verplaatst naar Den Biering aan de Molenstraat in Baarle. Niet dat Karel op zo’n dansavond veel aan dansen toekomt. Het is ook niet echt zijn hobby, lijkt het wel. Julia brengt in beeld hoe Karel zich in die dansgelegenheid (zo wordt die genoemd vóór het disco gaat heten) in de loop van de avond verplaatst. (Nuttig om te weten: vóóraan in de zaak is het café met de bar, daarachter ligt de niet erg brede maar wel lange dansvloer, met aan de ene kant het podium waar o.a. het Bahena-trio en de Flying Telstars regelmatig optreden. Aan de andere kant staan veel tafeltjes waar de jeugd aan zit. Als je die gepasseerd bent kom je bij de toiletten). “We waren er dikwijls al om zeven uur (19.00 u.). Ja, we moesten om elf uur ook weer thuis zijn, hè. We zaten dan vooraan in de zaak. Karel moest op zo’n avond heel dikwijls naar de wc. Dan ging hij op pad en kwam onderweg allemaal bekenden tegen van het voetballen, van Gloria of van de KPJ. Met iedereen moest hij even buurten. Nou, na heel lange tijd kwam hij weer bij me terug, maar ja…dan moest hij wéér naar de wc. Zo verliepen de meeste dansavonden bij Den Biering.”
23 december 1970: Trouwdag
Kalenderjaar 1970 is bijna verstreken, als Karel en Julia in Baarle-Nassau elkaar het jawoord geven. Dat het zo laat in het jaar is heeft zo zijn oorzaken. De belangrijkste is dat het verlof van de (Nederlandse) aannemer en de (Belgische) timmerman niet op elkaar afgestemd kunnen worden, waardoor er een vertraging van zes weken optreedt in de bouw van hun nieuwe huis, dat naast het woonhuis staat van de ouders van Julia aan de Eikelenbosch. Hun huis is op hun trouwdag nog steeds niet afgewerkt: de keuken staat er al wel in, maar zij lopen nog op de cementvloer. De lakens hangen met kerstmis nog voor de ramen.
Varkens
Het jaar daarvóór is Karel begonnen met de bouw van een eigen varkensstal. Daarbij blijkt dat Karel heel handig is: alle elektriciteit in het hok legt hij zelf aan en ook het timmeren gaat hem goed af. “Ja”, zegt Julia, “misschien was destijds een opleiding tot timmerman toch een betere keuze geweest.” Zij vinden allebei dat de varkenshouderij een te smalle basis is om een bestaan op te bouwen. Karel gaat in 1969 eerst een tijd bij de Veecentrale werken.
Backer en Rueb
Vervolgens gaat hij aan de slag bij de machinefabriek Backer en Rueb in Breda. “Dat was wel wennen”, zegt Karel nu. ”Ik moest bijna de hele dag op dezelfde plek staan. Ik was mijn vrijheid kwijt in dat gigabedrijf met zo’n 1800 medewerkers. Er werden daar roltrappen gemaakt, paternosterliften, ketels en inpakmachines.” Karel moet vooral plaatijzer knippen. “Ik heb het altijd graag gedaan, maar het was wel zwaar werk”, zegt hij nu “en er waren er niet veel die dat wilden doen.” Daar komt bij dat Karel in die tijd al regelmatig last heeft van zijn rug. “Maar ik ben er praktisch nooit voor thuisgebleven. Ik heb bijna altijd doorgewerkt. Bij Backer en Rueb maakte ik een vriendschap voor het leven met Dré van Roozendaal. Bij het bedrijf werden heel veel materialen geleverd op pallets. Wij, als werknemers, mochten die uit elkaar halen en meenemen. Dan reed ik ‘s morgens met de trekker met aanhanger naar mijn werk, in de middagpauze stapelden Dré en ik het hout erop en zo reed ik na het werk weer naar huis. Dan konden we aan de slag met zagen. De opslag was bij ons. Dré kreeg een sleutel en kon altijd gewoon binnen in de schuur.” Het immense machinebedrijf komt geleidelijk in de problemen. Na verschillende fusies en een overname door Rijn-Schelde-Verolme wordt in 1993 Backer en Rueb failliet verklaard en komt er na 25 jaar een einde aan Karels werk in de metaal. Het werk in Breda is voor Karel en Julia altijd prima te combineren geweest met de varkenshouderij. “Julia deed het stalwerk ’s morgens, ik ’s avonds”, legt Karel uit. “Tegelijkertijd spaarde ik zoveel mogelijk snipperdagen bij elkaar, zodat ik ieder jaar even extra vrij kon nemen om de stal uit te spuiten.” Vijfentwintig jaar hebben ze zo het werk verdeeld, tot tevredenheid van allebei. In 1999 gaan hun laatste varkens uit de stal; het is niet meer rendabel.
Bij de gemeente
Inmiddels is Karel opnieuw op zoek gegaan naar werk. Hij solliciteert bij de gemeente Baarle-Nassau. Die zet hem op verschillende plekken in. Het begint bij het buitenzwembad dat de gemeente in die tijd nog heeft op het sportpark Boschoven. Daarna wordt hij, samen met Joke Theeuwes, beheerder van de sporthal aan de Generaal Maczeklaan.
Hun gezin
Julia en Karel willen graag, gelet op hun eigen jeugd, een gewoon, mooi en groot gezin. Als enig kind droomt Julia wel eens hardop van elf kinderen. Zover komt het niet. De wijzer blijft staan op twee. Twee zonen, Robert en Mark. Daar zijn ze enorm blij mee. Te meer omdat ze allebei werk hebben (in het onderwijs) en gelukkig getrouwd zijn. Bovendien hebben ze allebei twee prachtige kinderen. Robert woont met Annemiek op de Eikelenbosch, in het huis waarin hij zelf is opgegroeid. Hun dochters Femme en Jinte vinden het heel fijn dat ze hun opa en oma als buren hebben. Mark woont met zijn vrouw Eva in Antwerpen. Van Karel en Julia hadden ze best wat dichterbij mogen wonen, zodat ze hun kleinkinderen Noah en Julie nog wat vaker zouden kunnen zien. Apentrots zijn ze op de twee gezinnetjes. Stralend zegt Karel: “Daar doe je het toch allemaal voor!” Zij hopen dat de kleinkinderen een even onbezorgde jeugd zullen hebben als hun kinderen gehad hebben. Die hadden als kind op de Eikelenbosch volop kans en ruimte om vrijuit te spelen en te ravotten.
Verbouwing
Karel: “In 2003 zijn we begonnen met de verbouwing van het ouderlijk huis van Julia. We maakten er ons droomhuis van. We hebben veel zelf gedaan. Julia kuiste alle 37.000 stenen schoon. Ik opperde en vakman Louis Hillen metselde. We hebben er drie jaar met veel plezier aan gewerkt. In 2006 zijn we er gaan wonen. Op hetzelfde moment kon Annemiek bij onze Robert op Eikelenbosch 8 intrekken.”
Het Dorpshuis
Tenslotte krijgt Karel het beheer over het Dorpshuis in Ulicoten. Daar zijn echter zoveel activiteiten, dat op een gegeven moment aan Julia gevraagd wordt om ook een deel van die taak op zich te nemen. Het bevalt hun allebei prima en ze blijven het samen 12 jaar doen. Alle doordeweekse avonden en op de andere dagen van de week vaak ook nog overdag. Waar zij niet op gerekend hebben: op een gegeven moment moeten er ook cursussen gevolgd worden en die zijn best pittig. Ze krijgen lessen over sociale hygiene en bedrijfshulpverlening. Gelukkig kunnen ze op elkaar steunen en slagen ze allebei voor de examens in Eindhoven. Het is duidelijk, we hebben hier te maken met twee positieve en ijverige mensen.
Actieve Julia
Julia’s leven wordt gekenmerkt door altijd maar bezig zijn, het liefst met andere mensen. “Dat heb ik eigenlijk altijd gehad. Ik wilde met vriendinnen spelen, later ging ik bij de KPJ. Nadat we getrouwd zijn heb ik nog 21 jaar met veel plezier meegedaan met de KPJ -Veteranen.” Enkele jaren terug is deze afdeling opgeheven. Het werd te link; heupbreuken en kapotte botten lagen steeds meer op de loer. “Nog steeds geniet ik er enorm van om gastvrouw te zijn bij etentjes voor ouderen en om senioren te bedienen in de Bremerpoort. Maar ook in mijn eentje vermaak ik me prima. Ik heb geen idee hoeveel smyrnakleden ik alles bij elkaar gemaakt heb, terwijl Karel op zondag naar de voetbal was.” Met eigen ogen heb ik kunnen zien met hoeveel plezier ze in de tuin werkt, hoeveel werk ze maakt van het verfraaien van de omgeving van hun huis, hoeveel fotoboeken ze gemaakt heeft en met hoeveel zorg en fantasie ze allerlei uitnodigingen op de computer ontwerpt. Ondertussen is ze ook al lange tijd heel actief bij ‘Vrouwen van Nu’, met name als het gaat om het uitwerken van activiteiten.
Voetbal
Als we Karel zijn leven willen typeren, kunnen we dat het best doen met deze zin: Hij woont en werkt in Baarle, maar hij leeft in Ulicoten. Het beste deel van zijn leven investeert hij in het Ulicotense voetbal. In 1962 besluiten UVC (Ulicotense Voetbalclub) en het Baarle-Nassause Gloria één club te worden, daarna wordt in 1971 alsnog de zelfstandige club SVU opgericht, en een jaar of zes geleden is door een soort fusie Gloria UC ontstaan, waarbij UC staat voor Ulicoten Combinatie. Dat laatste gaat Karel aan het hart, maar zelfstandig voortbestaan als SVU is dan echt geen optie meer. In de SVU-periode trekt Karel met name veel op met Harrie Peters. Karel is in de veertig jaar dat hij voor ‘zijn club’ actief is o.a. bestuurslid, voorzitter van de afdeling voetbal en elftalleider. Maar hij fungeert ook heel vaak als grensrechter, degene die de scheidsrechter ontvangt, die de formulieren invult, zelfs als dat op een gegeven moment (met wat hulp van anderen) digitaal moet gebeuren. Terecht ontvangt hij hiervoor een onderscheiding van de KNVB en (onder andere hiervoor) een lintje van de koningin. Karel is de eerste die vindt dat Julia dat net zo zeer verdiend heeft als hij.
Fractie Ulicoten
Karel is in Ulicoten niet alleen met het Dorpshuis en het voetballen bezig, maar heeft het beste voor met de héle dorpsgemeenschap. Daarom laat hij zich door de Fractie Ulicoten op de kandidatenlijst zetten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Op de steun van twee fans kan hij in elk geval rekenen: zijn kleindochters Femme en Jinte. Jammer dat ze nog niet mogen stemmen.
Ziek
Het is inmiddels al heel wat jaren geleden dat bij Karel prostaatkanker geconstateerd wordt. Hij krijgt een medische behandeling, maar kan wel steeds blijven werken, tot een jaar of drie geleden. Sinds die tijd is zijn kwaliteit van leven een stuk minder geworden. Het zit echter in zijn aard om te denken in mógelijkheden en te kijken naar wat nog wél kan. Dat is met name koffiedrinken en buurten. Dat doet hij de laatste tijd dan ook trouw iedere dinsdagmiddag en vrijdagmorgen. Waar? Dat spreekt voor zich: in Ulicoten, in de Bremerpoort.
Gouden Bruiloft
Ondertussen zijn Karel en Julia ruim 50 jaar getrouwd. Het is niet altijd van een leien dakje gegaan, maar “we zijn het samen heel goed doorgekomen”, zegt Karel. Julia: “We hebben het ook getroffen in deze buurt waar we wonen. Daar werd veel voor elkaar opgevangen als het nodig was. Ook de kinderen hebben het er altijd goed naar hun zin gehad. We zijn nooit echte vakantiegangers geweest. Met onze Robert en Mark gingen we wel eens een dagje uit, naar de Efteling, de Chaamse speelwei of Bobbejaanland. Daar genoten ze van, maar als we tegen de avond weer de werft opreden op de Eikelenbosch zeiden ze soms allebei: ‘Wanneer blijven we nou eens een dagje gezellig thuis?’
Hun Gouden Bruiloft in 2020 dreigt helemaal in het water te vallen vanwege de coronapandemie. Karel: “Er golden toen nogal wat beperkingen. De ergste was misschien wel dat je met maximaal acht personen mocht samen komen. Onze kinderen en kleinkinderen samen zijn er al acht; met ons erbij kom je uit op tien. Dat hebben we toen toch maar – voorzichtig natuurlijk – gedaan.” “Maar op afstand waren we met veel meer mensen verbonden”’, vult Julia aan. Dan verschijnt er een laptop op tafel. Daarop komen, los van elkaar, zevenentwintig personen of stellen in beeld, die allemaal vanuit hun eigen huis hun hartelijke felicitaties inspreken. “Onze kinderen hebben dit voor ons fantastisch geregeld. Een heel warm cadeau en een dag overvol met verrassingen. We waren er ontzettend blij mee. Zo is er toch echt aandacht besteed aan onze gouden bruiloft. Als je het niet met vélen mag vieren, dan moet je het maar véél vieren. Dat hebben we gedaan. Maar liefst drie keer.”
DANK
Julia en Karel, namens alle leden van heemkundekring Amalia van Solms heel hartelijk bedankt voor jullie medewerking aan dit interview en voor de openheid waarmee jullie een terugblik hebben gegeven op jullie leven tot nu toe. Voor mij viel daarbij vooral jullie betrokkenheid bij andere mensen op, de verknochtheid aan Ulicoten en de dankbaarheid voor wat het leven jullie gebracht heeft: een fijne buurt, kinderen, schoondochters en kleinkinderen waar je trots op bent en de dankbaarheid dat je samen bent. Karel zegt het een paar keer heel duidelijk in ons gesprek: “Ik heb een geweldige vrouw getroffen!” en Julia beantwoordt dit met een blik van ‘Zo is dat. Ik heb met jou ook heel veel geluk gehad’.