Jan Segers

Image
Aon de proat mee… Jan Segers


Jan Segers: een 94-jarige contente natuurmens in hart en nieren

Dré Moors

Baarle-Nassau, 27 september 1999

Wie is Jan
Jan Segers, geboren op 12 maart 1905 te Alphen in het buurtschap Alphenoosterwijk. Zijn helaas in 1994 overleden vrouw schonk het leven aan 9 kinderen. Drie jongens (waarvan er één op 5-jarige leeftijd overleed ) en 6 meisjes. Een van z’n 6 dochters overleed op 56-jarige leeftijd. Inmiddels heeft Jan 25 kleinkinderen en 17 achterkleinkinderen.
Jan is sinds 1996 woonachtig in Baarle-Nassau, in verzorgingshuis Oranjehaeve (voorheen St. Janshove).
Wat opvalt is dat Jan met zijn onafscheidelijke pet (zou hij die als hij in bed ligt ook dragen?), nog bijzonder helder van geest is. Vanwege een herseninfarct in 1993 gebruikt hij alleen bloedverdunners. Z’n spraak heeft onder het herseninfarct geleden. Maar als Jan rustig en ontspannen op z’n praatstoel zit, is hij goed te verstaan.

Op mijn vraag wat Jan er aan gedaan heeft om geestelijk zo vitaal te blijven, antwoordt hij verrassend: “Dè komt omdat ik elke dag haksel (zult) eet, mee heel veul azijn er in!”. En vervolgt: “Zo laank as ik nog un bietje kan waandelen en noar buiten kan, wil ik gère 100 joar worre. Mar as ik veurt in bed mot ligge, goi ik liever meteen naar d’n hemel. Ik doei er in elk geval m’n best veur om doar te komen. Ik dènk dèt ik doar veul ouwe bekende meese zal zien”, aldus de filosofische Jan.

Bij de tijd
Jan is bij de tijd. Weet wat er vandaag de dag in de wereld gebeurt. Om dichtbij op de hoogte te blijven volgt hij o.a. het nieuws in het “Boals krantje” en het blad “De Boerderij”.
Voor de politiek heeft hij een boodschap:
“Ik heb veul vertrouwe in de jeugd, mar ze motte wel oandacht krijge. Nou motten ze te veul loslopen. Ze hebben recht op hunne plek, un clubgebouw bijvoorbeeld. En de boere hebben het hééél zwoar. Evert van Benthum vertrekt nie veur niks naar Canada! Holland mot veul te veul aan de EG betoalen. Ik zei het er mee eens dèt er veul te veul mies is. Mar de boere wurre helemoal gek van de regels en vurschrifte”, aldus Jan.
Jan is een in en in natuurmens. Tot op de dag van vandaag schrijft hij al bijna heel z’n leven elke dag op wat voor weer het is geweest: temperatuur, zon, bewolking, hoeveelheid regen.

Brave jongen
Op de lagere school was hij naar z’n zeggen een brave jongen. Op een dag schreef zijn klasgenoot Willeke Remeijssen in de gang: “Pin verrekt, touwke trekt”. De mister zag het staan en iedereen ging op de loop. Uiteindelijk wier Jan in zunne kraag gepakt, werd mee terug naar school genomen en kreeg een briefke mee voor z’n vader met de tekst: “Ik eis dat uw zoon na de laatste Mis bij me komt”. “Waar ik blij mee waar, was dèt ons moeder toen nie thuis waar, want dè waar un kwaai!”. Uiteindelijk kwaam uit dèt Willeke Remeijssen dè geschreve hai. “Ik wies wel dè gij dè niet gedoan had”, aldus de mister.

Harde werker
Toen dezelfde mister aan hem vroeg wat hij wilde worden, riep hij: “Ploeger!!”.
En Jan heeft wat afgeploegd in zijn latere leven. Moderne mechanische ontwikkelingen waren niet aan hem besteed. Hij bleef zijn ploeg en viervoeters trouw.
Vroeger bestond het buitengebied van Alphen uit grote heidevelden. Tussen Alphen en Gilze lag wel 250 ha heide (Gilse heide). Zo’n 50 hectaren heeft hij omgeploegd en daar weiland van gemaakt.
“Zo mos ik in 1939 vur dun Sasboer vlakbij dun Belze grens ongeveer 3 ha haai omploegen. ‘s-Nachts bleef ik op dun haai onder munne langkèr sloapen. M’n vrouw waar kwoad want ze wies nie woar ik waar. Ik beurde drie keer 30 gulden. Iedereen sprak er schaand over dèt ik zo veul gekrege hai!”.

Paarden
Begin niet over paarden. Jan raakt er niet over uit gepraat. Als hij buiten de hoefslag van paarden hoort of paarden op TV ziet, raakt hij in extase.

In de oorlog jatten de moffen z’n paard, ondanks het feit dat hij hem goed had verstopt. Hij heeft z’n paard toen nooit meer terug gezien. Als Jan er aan terug denkt kan hij er nog mee janken. “De moffen schoten ook nog m’n tien vèrkes dood, namen ze mee noar het bos,woar ze wiere opgegeten. Loater vond ik in het bos alleen de beenderen nog terug”, aldus een boze Jan.

Jan is de oprichter van de paardenclub “De Paardenvriend” in Alphen en is er nog steeds lid van. Hij is 50 jaar lang paardenschatter geweest voor de onderlinge verzekering. Twee keer per jaar moesten namelijk alle paarden in Alphen geschat worden. Ze werden dan op 4 plaatsen in het dorp verzameld.

In totaal 43 maal ging Jan te voet op bedevaart naar Scherpenheuvel waarvan 21 maal met hetzelfde paard. Dat paard was z’n grote vriend en heette “den Bruine”. D’n Bruine bereikte de ongekend hoge leeftijd van 35 jaar. Zoon Wim is inmiddels al 45 maal naar Scherpenheuvel geweest. “Mar bij men zaat er dun oorlog tussen en ging dun bedevaart niet deur”, verontschuldigt Jan zich, dat zoon Wim zijn record al heeft gebroken.

Harmonie
Heel zijn leven lang is Jan al lid van de harmonie in Alphen. Toen hij nog goed ter been was marcheerde hij mee en speelde dan trombone samen met z’n vriend Suske Horvers. Met Suske speelde hij ook nog heel dikwijls toneel. De trombone van Jan hangt overigens nu aan de muur in zijn kamer.
Zijn kinderen waren trouwens maar wat blij als pa met de harmonie weg was. “Dan kos ik nie zegge wèt er allemoal in en rond de boerderij nog gedoan mos worre”, aldus een breed lachende Jan.

Buurtschap Alphenoosterwijk
Als onderdeel van dit interview stapt Jan bij mij in de auto en maken we een tochtje in de streek waar Jan geboren en getogen is, met als centrale punt het buurtschap “Alphenoosterwijk”.

Regelmatig vraagt hij mij te stoppen en begint dan te vertellen over wat hij ziet en wat dat bij hem los maakt. Met volle teugen geniet hij van al het moois wat moeder natuur ons te bieden heeft. Bomen, planten, vogels en andere dieren, hij is er vol van. Bij het oudste huis van Alphen op het Looneind roept hij uit: “schoon hè!!”.
We kijken naar de boerderij waar hij geboren is en -pal daarnaast- de ongeveer 275 jaar oude boerderij die hij in 1931 kocht voor 10.000 gulden, inclusief het dorsmachien, 5 ha grond, een zeug met 10 jongen en de ten velde staande gewassen.
Bij de oprit naar het erf ligt een gote zware zwerfkei. “Hij is opgegraven vlak bij de Martinus-kapel in de buurt van m’n boerderij. Volgens de geleerden is ie 10.000 joar geleeie mee de loatste ijstijd vanuit de Ardennen hier gekome”, aldus Jan.

Bij de kei staat de volgende tekst geschreven:

Kaaienproat

Hullemal van de Ardenne

Kwaam ik zwervend nor hierre henne

Jè ut lève van ne kaai is hard

Dè ik hier lig is un verhoal apart

Bove de grond tis vur men un wonder

Want 10000 joar zaat ik dur onder

Schuin tegenover het geboortehuis van Jan ligt Huis en Schuur, ouderen onder ons bekend vanwege de zeer smalle doorgang van de oude keienweg tussen Alphen en Riel. “Vruger mos ik doar af en toe hooi losse en langs een hoog luik van de schuur noar binne werke. Ik stond dan mee munne hooikèr pal tussen Huis en Schuur, waordeur de weg helemoal geblokkeerd waar. En witte woar de auto’s en boerenkèrre dan dur mosse? Dur de schuur!!”.

Het was hard werken in die tijd. Hij stond ’s-morgens tussen 4 en 5 uur op en bleef bezig tot het donker werd. “Vandaag den dag stoan de akkers vol mee mais, vruger verbouwde ik zwarte haver, rogge en boekweit”.
Op het erf van z’n boerderij wijst Jan mij op 2 juttenperenbomen van wel 200 jaar oud. “En lekker dè ze zèn”, aldus Jan.

Wat vroeger ook lekker was, was de eigen gemaakte pudding met de ingrediënten Bergère en volle melk. Elke zaterdagavond werd die gekookt in een potje en dan in schalen gedaan. Er werd bijna ruzie gemaakt wie het potje mocht “uitschèren”. “Jonge jonge, wè waar dè lekker!”.

Vlak in de buurt ligt een weiland. En Jan herinnert zich: “Die waai was van Martinus Hermans. Mee 10 jonge mannen gingen we er voetballen. En we mosse dan iedere keer 1 cent per man betoalen”.

Zondag
Elke zondag was een ontspanningsdag. Maar eerst naar de Kerk. “Naar de Hoogmis Jan?” vraag ik hem. “Nèije, noar de lèste Mies”, zegt Jan op zo’n toon van, dè ge dè nou nie snapt.

Na de Mis recht de kroeg in. Samen met z’n vrienden Jan Mallens, Theo Roelands, Louis van Alphen, Jan Boeren en Johan Varten namen ze dan plaats aan de ronde stamtafel. De fles jonge jenever op tafel. En zelf bijhouden hoeveel borreltjes er gedronken en afgerekend moesten worden. En maar buurten over de politiek.
Dan snel naar huis, eten en weer terug naar het dorp, immers om de 14 dagen begon om 2 uur al weer het Lof.

De Pastoor kwam trouwens in die tijd veel op bezoek. “Nou hebben ze ginne tèd mir”, aldus een begripvolle Jan.
Waar hij trouwens geen begrip voor heeft is dat de Pastoors van tegenwoordig na het Evangelie voorgelezen te hebben, daar dan ook nog eens een keer over gaan preken. “Jonge jonge, dè ze mar preke over de dinge die de meese vandoag den dag bezighouwe. Dè waar vruger wel anders. Toen preekte Capucijnenpoater Hendriks geweldig. Die preekte fijftig joar geleeie al dèt de meese vandoag den dag veul minder noar de kerk zouwe goan. En hij hee gelijk gehad!”.

Afspraak
Plotseling gaat zijn wijsvinger richting “vogeltjesklok” als die 11 maal fluit: “Dè heb ik nou nog nooit geheurd”, komt uit zijn verbaasde mond. Normaal gesproken ligt Jan dan immers al lang in bed. Ongemerkt is het razendsnel 11 uur geworden.

De schrijver van dit artikel keert even later heel tevreden huiswaarts…. Het is immers een waar genoegen geweest om met deze sympathieke man met enorme levenservaring gesproken te hebben.

Nu ik dit artikel aan het uitwerken ben realiseer ik mij dat ik nog veel meer zou kunnen schrijven. Het volgende wil ik echter niet onvermeld laten.

Bij onze autotocht door Baarle passeren we ook het volgens Jan prachtige Heemhuis. Hij wil er graag nog eens op bezoek komen als er een tentoonstelling van “vrugere dingen” wordt gehouden. Nou Jan, ik beloof je dat ik jou dan kom ophalen. Maar dan moet jij beloven bij jouw bezoek aan het Heemhuis een deuntje te spelen op jouw onafscheidelijke mondharmonica! Afgesproken? Oké dan!

Jan overleed op 11 januari 2001

Scroll naar boven