Jan Hendrikx

Jan Hendrikx
Aon de Praot mee…. oud-burgemeester Jan Hendrikx

Wij willen hier nooit meer weg. Baarle is bijzonder en een ontzettend fijn dorp om in te wonen

Zoals zoveel Brabantse jongens was bakkerszoon Jan in de beginjaren ’50 in Lierop misdienaar.Toen droomde hij er van om priester te worden. Zoals we weten koos hij uiteindelijk een heel andere richting. Toen hij wethouder werd in de gemeente Someren (Lierop behoort tot die gemeente) was dat de opstap naar het burgemeestersambt. Als de Baarlese burgemeester Kortmann in 1990 vertrekt naar Oisterwijk, solliciteert Jan en wordt hij benoemd. Hij blijft dat tot juli 2012. Alle reden om op de koffie te gaan bij Jan en zijn vrouw Ria en te praten over die burgemeestersperiode. Uiteraard komen er ook andere interessante gespreksonderwerpen uit zijn leven aan de orde, zoals zijn grote liefde voor sport in zijn algemeenheid, voetbal in het bijzonder. Wist u dat Jan in het voetbal ooit topscorer is geweest van Europa? Wel, ook dit verrassende feit komt in dit interview aan de orde.  

Als voorzitter van de gemeenteraad verleende Jan altijd het woord aan de raadsleden. Deze keer is het woord aan Jan!  

            Wie is Jan Hendrikx

Jan wordt geboren in Lierop op 17 juli 1944. Over een paar maanden wordt hij dus zeventig. Lierop, gelegen tussen Helmond en Weert, is volgens hem te vergelijken met Ulicoten. Het is een kerkdorp van Someren. De ouders van Jan hadden in Lierop een winkel en een bakkerij. Vader Frans wordt geboren op 8 mei 1912 en overlijdt op 22 februari 1991. Moeder Jet van den Boomen wordt geboren op 12 november 1910 en overlijdt op 28 oktober 2000. In het gezin waarin Jan opgroeit, worden zeven kinderen geboren. Zijn oudste broer heet Albert. Daarna ziet Jan het levenslicht, gevolgd door Hans, Theo, Peter, zus Marijke en broer Frans.

Op 10 oktober 1972 trouwt Jan met Ria Raijmakers uit Mierlo-Hout. Zij krijgen vier kinderen, achtereenvolgens hun dochters Femke, Dymphy, Lieke en hun zoon Martijn. Bijzonder gelukkig zijn Jan en Ria met hun zeven kleinkinderen: Niels, Aukje, Joris , Fenne, Jente, Casper en Lola.

            De jeugdherinneringen van Jan

Zoals eerder vermeld, de ouders van Jan hadden een winkel en een bakkerij, precies tegenover de kerk in het centrum van Lierop. Bovendien had vader een taxibedrijf.

“De winkel werd bediend door mijn moeder. Vader stond altijd in de bakkerij. Drie keer in de week reed hij met zijn auto naar klanten in het buitengebied om er bestellingen op te nemen en om brood en andere levensmiddelen te leveren. Een van de kinderen, ik ook, moest dan altijd mee om onze pa daarbij te helpen. Ik had daar een gruwelijke hekel aan. Geweldig was wel dat wij dan in dat buitengebied over de karrensporen stiekem auto mochten rijden. Al op mijn tiende kon ik goed auto rijden. Later haalde ik binnen een tijdsbestek van zes weken mijn rijbewijs. Onze pa vervoerde met zijn taxi regelmatig mensen naar bijvoorbeeld het ziekenhuis. Iedere zondag haalde hij mensen op in het buitengebied en bracht ze naar de kerk. Na afloop dronken die mensen dan bij ons thuis een bakje koffie, waarna onze pa ze weer naar huis reed. Voor de jaarlijkse paardenmarkt in Hedel hing hij ieder jaar een briefje aan een boom waarop stond dat mensen met hem mee konden rijden naar Hedel. Zijn busje zat dan altijd vol met Lieropse boeren,” aldus Jan.

Zijn ouders waren kennelijk gemakkelijke mensen. Ze deden volgens hem nooit moeilijk. Ze hadden het heel druk met hun werk. Mede daarom moesten Jan en twee van zijn broers na de lagere school naar kostschool.

            Lagere school

“Op de lagere school kon ik goed mee. Op een van mijn rapporten stond wel een keer vermeld, let op ouders, Jan kan goed mee, maar de school is maar van een middelmatige kwaliteit! Je blonk er dus al gauw uit. Dorpsscholen liepen in die tijd gewoon achter bij stedelijke scholen. De opmerking van die onderwijzer was dus wel terecht. In de eerste klas van het seminarie in Heeswijk bleef ik dan ook al meteen zitten. Ik heb trouwens op school altijd goed opgepast. Deed geen kattenkwaad. Ik was iemand die niet opviel. Niet in negatieve zin en ook niet in echt positieve zin. We werden door de leerkrachten en de pastoor goed opgevoed. We moesten ook iedere dag naar de kerk.”

Het rapport van Jan van de laatste klas van de lagere school zag er toch wel goed uit (zie foto). “Dat klopt. Alleen zingen hè, dat heb ik nooit gekund! Ook vandaag de dag niet. Je zal mij nóóit horen zingen,” aldus Jan.

            Misdienaar Jan wil graag priester worden

De kinderen in het ouderlijk gezin moesten van vader en moeder iedere dag naar de kerk. Jan: “Uiteraard werd ook ik misdienaar, samen met mijn oudste broer. We waren dat niet in de kerk, maar bij de zusters. Hun klooster stond vlakbij ons ouderlijk huis. Ik wilde na de lagere school heel graag op kostschool, want ik wilde priester worden. De pastoor en de kapelaan stimuleerden dat. Die stelden het allemaal heel mooi voor. Je kreeg het eigenlijk met de paplepel ingegeven. Ook mijn moeder vond het prachtig dat ik priester wilde worden.”

In september 1956 gaat Jan naar het seminarie van de Norbertijnen in Heeswijk voor zijn priesteropleiding. Hij is er intern met 120 andere jongens.

“Pas in december, na bijna vier maanden, kwam ik voor het eerst thuis. Echt heimwee had ik er niet. Groot voordeel was namelijk dat mijn oudste broer daar ook intern was en priester wilde worden. Alle 120 jongens hadden daar een eigen celletje waar ze sliepen. Om half zeven stonden we op. Het eerste wat we dan deden was buiten een frisse neus halen. We liepen dan wat rondjes op de cour. Dan gingen we naar de kapel voor wat meditatie. Pas om half acht kregen we ontbijt. Maar één keer per week gingen we in het badhuis onder de douche. Dan verschoonden wij ons en deden de vuile was in een zak. Om de drie weken kwamen ze van thuis de zak met wasgoed ophalen. Dan mochten die een half uurtje blijven. Als Kerstmis voorbij was kwam je pas weer met Pasen thuis. De volgende vakantie was dan de grote vakantie.”

Op het internaat werd veel gedaan aan recreatie en sport. Jan vond dat erg fijn.

“Het was er best wel streng, zeker gemeten naar de maatstaven van tegenwoordig. Het eerste studiejaar viel mij enorm tegen. Van een hele hoop dingen die tijdens de lessen aan de orde kwamen had ik nog nooit gehoord. Dat gold ook voor andere jongens uit de dorpen. Uit die dorpen, ik ook, bleven er veel zitten. Ook in het vierde studiejaar bleef ik zitten. Vooral Grieks en Latijn vond ik heel lastig. Mijn idee om priester te worden bleef de eerste studiejaren bestaan. Tot ongeveer halverwege het vierde studiejaar. Mijn broer was na het derde jaar gestopt met zijn priesteropleiding en is toen een bakkersopleiding gaan volgen. Een jaar later had ik er ook geen zin meer in. Ik wilde wel het gymnasium blijven volgen, maar dan van thuis uit. Ons moeder en haar broer probeerden mij dat uit het hoofd te praten. Dat is ze gelukt, want ik ben wel op kostschool gebleven maar niet meer studerend voor priester. Dat was toen wel een teleurstelling voor mijn moeder. Een priester in het gezin had ze heel mooi gevonden. Toen ik later verkering kreeg met Ria was het eerste wat ons moeder vroeg of daar een geestelijke in de familie was!”

            Afronding studie aan gymnasium

Uitgaan tijdens zijn studie aan het gymnasium was er volgens hem niet bij. Wel mochten de studenten wandelen, de eerste jaren met begeleiding, de hoogste klassen zonder begeleiding. “Echt Dré, ik ben tijdens mijn studietijd in Heeswijk nooit in een café geweest. Alcohol drinken was er niet bij. Dat je puberale gevoelens begon te krijgen, daar werd aan voorbij gegaan. Ik moet wel zeggen, wat er tegenwoordig in de Kerk en op katholieke scholen allemaal boven water is gekomen, daar heb ik totaal geen last van gehad.”

Jan zegt tot op de dag van vandaag blij te zijn dat ik bij de Norbertijnen intern is gebleven. “Had ik dat niet gedaan, dan had ik mijn gymnasiumdiploma nooit gehaald. Ik was nou eenmaal geen hoogvlieger en had structuur en regelmaat nodig.”

Na het laatste studiejaar doet Jan in 1964 examen en slaagt volgens zijn zeggen met de hakken over de sloot. “Ik heb bij mijn eindexamen ontzettend veel geluk gehad. Voor Grieks en Latijn moest je een zes halen. Zo niet, dan was je gezakt. De jongen die vóór mij naar binnen was gegaan voor het mondeling eindexamen Grieks, bleef bijna drie kwartier binnen. Daardoor had ik een kwartier meer tijd om de Griekse tekst te bestuderen die je normaal gesproken vlak voor het naar binnen gaan kreeg. Ik kan je verzekeren, wat was ik blij dat ik geslaagd was.”

            Vervulling militaire dienst

De volgende stap in het leven van Jan is het vervullen van de militaire dienstplicht. Begin 1965 wordt hij opgeroepen. Hij is dan twintig jaar. Zijn militaire opleiding krijgt hij in Maastricht. Daarna is hij veertien maanden gelegerd in de Saksen Weimar kazerne in Arnhem, bij het garderegiment grenadiers, een infanteriecompagnie.

“Ik heb regelmatig bij bijzondere gelegenheden als Koninginnendag, Prinsjesdag, bij het huwelijk van Beatrix of bij de ontvangst van een hoge buitenlandse pief mee de erewacht gevormd. Wij stonden dan vlak bij de Koninklijke gasten. We mochten niks zeggen, alleen maar strak voor ons uit kijken. Af en toe viel er wel eens eentje flauw. Als grenadiers droegen we een heel mooi pak, op ons hoofd een mooie berenmuts. Wij moesten trouwens ontzettend veel oefenen in het exerceren. Want als we met 120 man voor de gouden koets uitliepen, mocht niemand maar dan ook niemand uit de pas lopen.”

Ik vraag Jan of de grenadiers na zo lang in vol ornaat voor bijvoorbeeld het Paleis op de Dam gestaan te hebben, door de Koningin verrast werden met een traktatie. “Nee nooit. Na afloop van de plechtigheden gingen we meteen terug naar de kazerne. Of ik bij mij afzwaaien korporaal was, weet ik niet meer. Ik denk soldaat 1e klasse,” aldus Jan.  

            Sociologiestudie aan de universiteit van Tilburg

Meteen als Jan is afgezwaaid, neemt hij deel aan de introductieweken aan de toenmalig Katholieke Hogeschool van Tilburg.

“Sociologie was toen een heel moderne studie, een modevak, een beetje de tijd van de Flowerpower. Ik kwam in Tilburg aan keurig in mijn pak, met stropdas en ben er vertrokken in een trui. Een pak en een stropdas waren toen namelijk helemaal uit de mode. Binnen de studie heb ik me gespecialiseerd in planologie. Op de Westermarkt in Tilburg zat ik op kamers. Ik huurde een kamer bij een jong gezin. Na ruim twee jaar kreeg ik een studentenflat in de Professor Verbernestraat. Wat uitgaan betreft hield ik mij altijd rustig. Op donderdagavond ging ik wel eens met een paar medestudenten iets drinken in de binnenstad. Ik was ook niet bij een studentenvereniging. In de weekenden ging ik altijd naar huis. Vooral ook omdat ik dan kon voetballen bij de voetbalclub in Lierop. Na vijf jaar ben ik afgestudeerd.”

            Jan leert Ria kennen, trouwt met haar en vindt werk      

Tijdens de studie van Jan in Tilburg, als hij zoals gebruikelijk tijdens het weekend in Lierop is, leert hij Ria kennen.

Ria: “Ik zat in1967 bij de nonnen in Lierop op de huishoudschool. Daar leerde ik een vriendin kennen. Dat was een nicht van Jan. Ik zat die zondagavond met haar in een kroeg. Mijn vriendin belde toen naar Jan en zei tegen hem, kom maar eens hier naar het clubhuis van de voetbalclub. Daar zit misschien wel een meiske voor jou. Nou, Jan is gekomen en zo is het begonnen.”

Jan: “Ik mocht van ons thuis altijd het bakkersbusje meenemen. Ik heb toen ik Ria leerde kennen ’s avonds haar mobyletje ingeladen en zo heb ik haar naar huis gebracht. De weken daarna gingen we iedere zondag dansen in Lierop. Eigenlijk toch wel heel onverantwoord dat ik dan wat pilsjes had gedronken. Het is geen excuus, maar bijna iedereen deed dat toen gewoon.”

Na een volgens Jan ‘model’-verkeringstijd van ruim vijf jaar trouwt hij met Ria op 10 oktober 1972.

Een paar maanden voor het huwelijk – het was toen een moeilijke tijd om aan een baan te komen- kan Jan aan de slag bij een stedenbouwkundig bureau in Venlo. Hij werkt er gedurende acht jaar. Na hun huwelijk betrekken Ria en Jan in Venlo een flatwoning waar ze twee jaar blijven wonen. Daar wordt ook hun eerste kind, dochter Femke geboren. Na die twee jaar, in november 1974, kopen Jan en Ria in Lierop een twee-onder-een-kapwoning. Daar hebben ze in totaal zes jaar gewoond, waarna ze een nieuw vrijstaand huis laten bouwen in Lierop. Na het afscheid in 1980 van zijn collega’s bij het stedenbouwkundig bureau in Venlo, gaat hij werken bij de gemeente Deurne op de afdeling planologie en volkshuisvesting. Zijn interesse in gemeentelijk politiek groeit daardoor. Voor u daarover het nodige kan lezen, eerst even wat aandacht voor de kennelijk grote voetbalcapaciteiten van Jan.

            Topscorer van Europa!

Voetballen is altijd een grote hobby van Jan geweest. Hij en zijn oudste broer kregen als kind van hun ouders één paar voetbalschoenen. Jan trok dan de rechtse aan, zijn broer die links was, de linkse. Vlak bij huis trapten ze dan een balletje. In Lierop speelt Jan vanaf ca.1964 bij de plaatselijke voetbalclub.

“Lierop speelde toen in de laagste afdeling van de KNVB afdeling Noord-Brabant. Ik stond al heel gauw in het eerste elftal. Wij wonnen altijd met grote cijfers en ik maakte veel doelpunten. Op een gegeven moment gaat dat opvallen en verscheen er een artikel in een regionaal dagblad. Boven dat artikel stond de kop: ‘Topscorer van West-Europa speelt in Lierops vaandelteam’. Na de eerste acht wedstrijden in die competitie was ons doelgemiddelde 91-2. Van die 91 doelpunten had ik er 34 gemaakt. Aan het einde van het seizoen had ik er ruim 70 gemaakt. Die journalist verzon er bij dat een jongen van het vierde team van AC Milaan tussentijds op de tweede plaats stond met 27 treffers. De derde plaats schreef die journalist, was op dat moment voor Pietje Slegers, linksbinnen van Lierop met 26 doelpunten. Ook in de landelijke pers, de Volkskrant en de Telegraaf verschenen kort daarna artikelen met dezelfde strekking,” aldus Jan.

Ik vraag me hardop af waarom hij dan toch nooit is ontdekt door grotere voetbalclubs.

Jan: “Ik was niet technisch maar ik stond kennelijk altijd wel op de goede plek. Misschien zijn er toen ook nog wel scouts komen kijken, maar die hadden het denk ik al gauw gezien! Ik was volgens mij niet fanatiek genoeg om kost wat kost verder te komen in het voetbal. Maar goed, later promoveerden we in de onderafdeling Noord-Brabant naar de tweede klas en toen weer naar de eerste klas. En als klap op de vuurpijl ook nog naar de vierde klas KNVB.”

Vanaf 1975 richt Jan zich meer op tennis, ook een sport die hij heel graag doet. Samen met een vriend richt hij dan in Lierop een tennisclub op die tot op de dag van vandaag nog bestaat.

            Jan wordt raadslid en wethouder

Door zijn werk bij het stedenbouwkundig bureau in Venlo en onder invloed van zijn oom die ook in de gemeenteraad zit, groeit Jan’s interesse in gemeentepolitiek. Eind 1977 besluit hij om zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 31 mei 1978.

Jan: “Je moest dan wel zorgen dat je bij veel verenigingen actief was om nog meer naamsbekendheid te krijgen. We hadden in Lierop, zoals in Ulicoten, een eigen dorpslijst. De gemeenteraad van Someren telde zeventien raadszetels. Lierop had er daarvan altijd twee. Via voorverkiezingen, ook zoals die in Ulicoten worden gehouden, kreeg ik plaats drie op de lijst. Maar als derde op de lijst was het niet mogelijk om gekozen te worden, tenzij je veel voorkeurstemmen zou hebben. Mijn vrienden besloten samen met mij een persoonlijk foldertje te maken dat huis aan huis werd verspreid. Als klap op de vuurpijl werd er op de dag van de verkiezingen vóór het stembureau een auto gezet die helemaal was vol geplakt met die foldertjes. Achter de tafel in dat stembureau zaten nota bene de nummers een en twee van onze lijst! Vooral voor de nummer twee was die auto toch wel een pijnlijk gebeuren. Toen de stemmen werden geteld was het duidelijk: bij de kiesdeler van 450 stemmen had ik als nummer drie 405 voorkeurstemmen en onze nummer twee slechts 42. Ik werd dus gekozen!”

Vanaf 1978 is Jan raadslid. Bij de volgende verkiezingen, in 1982, wordt hij opnieuw gekozen. In 1986 stopt de eerste man van de lijst Lierop en zijn de raadsverkiezingen voor de Lieropse lijst wederom succesvol. Jan wordt geïnstalleerd tot wethouder van de gemeente Someren.     

“Ik werd toen halftime wethouder. De andere helft van de week werkte ik bij de gemeente Deurne. Dat was best een lastige combinatie.”

            Zijn droom wordt werkelijkheid: burgemeester!

In gesprekken met de toenmalig burgemeester van Someren gaf die meermaals aan dat het burgemeestersambt echt iets voor Jan zou zijn. Hij denkt zelf ook steeds meer in die richting. In maart 1990 wordt Jan, ondanks een slechter verkiezingsresultaat, herkozen en wordt hij opnieuw wethouder. Een week voor die verkiezingsdag komt het ambt van burgemeester in de gemeente Baarle-Nassau vacant en schrijft hij een sollicitatiebrief.

Jan wordt uitgenodigd voor een gesprek met de Commissaris van de Koningin. Daarna hoort hij lange tijd niets. Pas in september 1990, wordt hij na een telefoontje van de Commissaris uitgenodigd voor een gesprek met de vertrouwenscommissie uit de gemeenteraad van Baarle- Nassau.

“Jij was daar ook bij Dré. Ik herinner mij nog dat jij of Johan Staes mij toen vroeg of ik snel boos werd. Na dat gesprek hoorde ik weer maanden niets. Tot ik half november op bezoek moest komen bij de minister van Binnenlandse Zaken, Ien Dales. Ze zei toen tegen mij, ik hoef niet meer te kiezen, je bent de enige overgebleven kandidaat. Maar, zorg er voor dat je naam niet in de publiciteit komt, want dan gaat het feest niet door! Dat was bij een andere kandidaat voor Baarle-Nassau kort daarvoor wel gebeurd.  

Nadat de Koningin haar handtekening had gezet, werd op 30 november 1990 mijn benoeming bekend gemaakt. Op 17 december vond in de raadszaal in Baarle de installatie plaats.”

Over de inhoudelijkheid van zijn burgemeestersambt en zijn visie op Baarle zo dadelijk meer. Maar ik ben toch ook wel nieuwsgierig of in de tijd dat Jan burgemeester was in Baarle (van december 1990 tot juli 2012), hij ooit gesolliciteerd heeft naar een andere gemeente.

“Ik ben wel eens ooit door het hoofd van het Kabinet van de Commissaris gebeld. Hij deed mij de suggestie om een poging te wagen om in een andere gemeente aan de slag te gaan. Maar die gemeente had maar 8.000 inwoners, eigenlijk dus nauwelijks meer dan Baarle-Nassau. Daar voelde ik niet voor. Ja, ik durf onomwonden te stellen dat ik het hier in Baarle heel goed naar de zin heb gehad. Ria en de kinderen trouwens ook. En nog steeds. En dan te weten wat voor een grote hekel onze kinderen er aan hadden toen we naar Baarle verhuisden. Nee, we blijven hier altijd wonen. We hebben goede vrienden en we wonen hier leuk. Ik heb hier met niemand ruzie of mot. Baarle is gewoon een ontzettend fijn dorp om te wonen.”

            In Baarle zijn voorzieningen om trots op te zijn

Jan: “Baarle-Nassau is geen zware moeilijke gemeente. Het was politiek gezien een gemoedelijke, gezellige tijd. We hebben nooit een wethouderscrisis gehad. Met Baarle-Hertog was het altijd wel iets, maar wel interessant. Ik heb nooit slapeloze nachten gehad. Als je ziet welke voorzieningen wij toch allemaal hebben en dat bij heel redelijke belastingtarieven. We hebben een overdekte sportaccommodatie met zwembad en tennishal, een prachtig sportpark met een kunststof atletiekbaan, tennisbanen, een Cultureel Centrum, een mooie bibliotheek, een muziekacademie, een prachtige brandweergarage. Alle gebouwen van de gemeente zijn trouwens tijdens mijn periode vernieuwd, waaronder de gemeentewerf. We hebben nieuwe basisscholen in zowel Baarle als Ulicoten en een kwalitatief goede middelbare school. De nieuwe MFA in Ulicoten is nog maar kort geleden geopend. Trots mogen we zijn op de Koninklijke Drukkerij Em. de Jong bv. Zeer belangrijk voor onze werkgelegenheid. Een groot bedrijf dat maatschappelijk zeer betrokken is bij het wel en wee van Baarle. Bijzonder trots was ik dat ik ze het predicaat ‘Koninklijke’ heb mogen uitreiken op 16 juni 2006. Ik beschouw dat als een hoogtepunt in mijn burgemeesterstijd. Ook aan de jaarlijkse lintjesregen bewaar ik warme herinneringen.”

De realisatie van het centrumplan, inclusief het vernieuwde gemeentehuis, is volgens Jan ook iets om trots op te zijn.

“Weet je, Baarle-Nassau heeft veel woningen kunnen bouwen of kunnen nog gebouwd worden zonder dat de gemeente Baarle-Nassau risico’s liep of loopt bij de grondexploitatie. Denk maar aan de voormalige schoollocatie, het Limfa-terrein, de ambtswoning, Monastère, de woningen boven de Uilenpoort. Ook Ulicoten mag tevreden zijn. Dat dorp heeft echt een opwaardering gekregen.”

            Het Cultureel Centrum is een ‘probleemdossier’

Het Cultureel Centrum is volgens onze oud-burgemeester niet meer van deze tijd. Het is volgens hem veel te groot, oud, versleten, kost veel aan energie en de gebruiksmogelijkheden zijn veel te inefficiënt. Er is ook nog eens geen ontmoetingsruimte.

“Extra complex is ook nog eens dat Baarle-Herog een andere kijk heeft op cultuur dan Baarle-Nassau. We zouden een soort MFA moeten hebben zoals in Ulicoten, maar dan op de schaal van Baarle en op een andere manier beheerd dan nu in Baarle het geval is.”

Een oplossing voor het Cultureel Centrum ziet Jan niet zo een, twee, drie.

“De vaste gebruikers met allemaal een eigen ruimte zijn eigenlijk nogal verwend. Complicerend is ook dat het gebouw zowel op Belgisch als Nederlands grondgebied staat. Het blijft een moeilijk dossier. Het gebouw gedeeltelijk slopen en gedeeltelijk nieuwbouw realiseren kost miljoenen aan investering. En onze jaarlijkse vaste last bedraagt al 400.000 euro, die van Baarle-Hertog ook meer dan 100.000 euro. Maar let op, je moet niet vergeten dat de middelbare school De la Salle en de Uilenpoort tegelijkertijd ruimte over hebben. De niet gebruikte ruimten zouden daarom benut moeten worden door de gemeenschap, hetgeen extra inkomsten oplevert voor de school. De moeilijkheid is natuurlijk wel dat dan het gebruik en de inkomsten van het Cultureel Centrum teruglopen. Ik zie het zo, het was twintig jaar geleden al een probleem en ik verwacht dat het nog lang een probleem blijft. Maar ook over de De la Salle school met hun relatief gering aantal leerlingen maak ik mij best wel zorgen. Inzet, ook van de gemeente, moet zijn om deze school te behouden voor Baarle.”

            Het centrum van Baarle heeft aandacht nodig

Jan: “Rampzalig is het nog steeds ontbreken van een rondweg. En dan te weten dat er al twintig jaar over wordt gesproken. De doorstroming van het verkeer door het dorp met al die grote vrachtwagens is een drama. De Singel heeft zeker wel sfeer, maar het centrum en dan vooral de Molenstraat en de Chaamseweg zien er niet uit. Veel winkels staan leeg, erg triest. De crisis, internetwinkels en ook de zondagopenstelling in heel veel andere Nederlandse gemeenten hebben daar natuurlijk mee te maken. En Baarle-Hertog moet ook nog maar eens zien dat ze de toeristische stempel blijven behouden. Als zij dat stempel verliezen, mogen de winkels in Baarle-Hertog kennelijk ook niet meer op zondag open zijn. Een stuk van de aantrekkelijkheid van het dorp zou dan verloren gaan.”        

            Samenwerking met de gemeente Baarle-Hertog

Gevraagd naar zijn eerste reactie over zijn visie op de samenwerking met Baarle-Hertog is Jan open en duidelijk.

“Ik heb die samenwerking altijd als boeiend ervaren. Ik heb echter wel altijd de indruk gehad dat wij bij onderhandelingen meer moesten toegeven dan Baarle-Hertog. Wellicht voelen zij het omgekeerde, dat weet ik niet. Ik heb altijd de indruk gehad dat Baarle-Hertog het moment waarop knopen moesten worden doorgehakt, veel gemakkelijker uitstelden dan wij. Wij durfden dat niet zo. Wij gingen tot net aan het gaatje. Zij durfden wel net over de grens te gaan, lieten het even escaleren, begrijp je? Er waren periodes dat de samenwerking wat vlotter verliep, dan weer wat moeilijker. Ik begrijp ook wel dat het soms ligt aan verschil in wet- en regelgeving, verschil in cultuur en verschil in politieke prioriteit. Zij staan wat dichter bij de burger wat cliëntelisme betreft. Toch heb ik goed samengewerkt met de burgemeesters Jan van Leuven en Fons Cornelissen. Fons is een zeer aimabele man waarmee je nooit ruzie krijgt.”

De herinrichting van gemeenten in Nederland als gevolg van decentralisatie van rijkstaken is op dit moment volop in beweging. Ook Baarle-Nassau krijgt daarmee te maken.

“Ik heb ergens gelezen dat de gemeentelijke budgetten vanaf 2015 met 75% omhoog gaan. Een gemeente die 20 miljoen uit het gemeentefonds krijgt, krijgt dan 35 miljoen. Moeten de daarmee corresponderende taken dan gedaan worden door dezelfde gemeenteambtenaren? Dan kan niet! Er moeten mensen vooral ook van kwalitatief niveau bijkomen en er moet veel meer samengewerkt worden tussen de Nederlandse gemeenten. Burgers in Baarle-Nassau hebben er gewoon recht op even goed behandeld te worden als burgers in gemeenten met een groter ambtenarenkorps. Dáárover moet in Baarle de discussie gaan. Niet over de vraag blijft Baarle Baarle, blijft Baarle zelfstandig. Een Europese gemeente bestaat niet en komt er volgens mij nooit. Hoe de dienstverlening richting burgers van Baarle-Nassau op peil gebracht kan worden, daarover moet gepraat worden. Ook in België stelt men zich steeds meer de vraag hoe de bestuurskracht van kleine gemeenten verbeterd kan worden. En ja natuurlijk, in een goede samenwerking met Hertog moet altijd geïnvesteerd worden. Maar neem van mij aan, die zal altijd moeilijk blijven. Al was het alleen maar vanwege het grote verschil in aantal inwoners en de vraag hoe dat dan moet uitwerken voor de wijze van besluitvorming. Baarle-Hertog zal nooit accepteren dat de meerderheid van raadsleden van Nassau beslist over gezamenlijke kwesties. En daar hebben ze nog gelijk in ook.

En dan nog iets. Dat er af toe verdachtmakingen worden uitgesproken aan het adres van mijn opvolger Vincent Braam, kan gewoon niet. Ik vind het kwalijk dat sommige mensen van hem zeggen dat hij een zetbaas is van de Commissaris van de Koningin. En als dat al zo zou zijn, dan moet je dat hem niet verwijten maar zijn opdrachtgever. De heer Braam is een bijzonder aardige man en hij doet het uitstekend.”

            Hobby’s

Een van zijn grootste hobby’s is fietsen. “Ik ben ook bij wielerclub de Tourmalet. Bij een beetje goed weer fiets ik meerdere keren in de week. Twee keer heb ik met fietsvrienden een uitdagingstocht van meerdere dagen gemaakt in de Franse Alpen en hebben we onder andere de Mont Ventoux beklommen.” Tennissen, golven, bridgen, op vakantie gaan met de caravan, verre reizen maken, Jan deed en doet het graag.

“Naar aanleiding van dit interview ben ik maar begonnen met het doorlopen en ordenen van krantenknipsels en foto’s die allemaal te maken hebben met mijn burgemeesterschap. Bijzonder aardig is dat. Onze tuin houden Ria en ik samen bij. Wij zijn ook regelmatig oppassers voor onze kleinkinderen en het moet gezegd worden, ontzettend leuk is dat. We gaan al 25 jaar naar dezelfde camping in Spanje met onze caravan. De laatste jaren hebben we samen ook verre reizen gemaakt, onder andere naar India, China, Maleisië, Vietnam, Cuba, Indonesië, Mexico. Mensen daar zijn met een klein beetje al heel tevreden. Als we dan weer terug zijn in Nederland, denk ik telkens, wat zijn we hier toch verwend.”    

            Afscheid

Ik heb het als uitermate plezierig ervaren om met onze oud-burgemeester aon de praot te zijn geweest. Overigens, in de twintig jaar dat hij actief was als burgemeester heeft hij nóóit een raadsvergadering gemist! Dat getuigt van een groot plichtsbesef.

Door zijn openheid zijn we veel over het leven van hem aan de weet gekomen. Vooral zijn opvatting over bestuurlijk Baarle vond ik boeiend en erg interessant.

Namens alle leden van Amalia wil ik je bedanken voor dit interview. Ik wens jou, en Ria nog heel veel fijne jaren toe in ons bijzondere dorp Baarle!

Scroll naar boven