Het geheim van de Vossenberg opgehelderd?

Image

Topografische kaart van Ginhoven (1916, verkend in 1894)

Sinds het feestjaar 2001 is in Zondereigen een heemkundige werkgroep actief om de geschiedenis vast te leggen voor het nageslacht. Momenteel worden akkernamen op de kaart gezet. Tweemaandelijks wordt vergaderd ten huize van Herman Verhoeven (Zondereigen 76), waar tevens allerlei schenkingen in een archief worden bewaard.

De eerste jaren is alvast een mooie collectie boeken, brieven en andere voorwerpen van Pater Ladislas Segers verzameld. Aan de hand van zijn oorlogsdagboek werd in 2004 een zeer geslaagde driedaagse busreis naar de Westhoek georganiseerd. Kort daarna werd in Baarle-Hertog een bijdrage geleverd aan de drukbezochte tentoonstelling “Den Oorlog Verklaard”. Begin 2005 tenslotte werden ruim tachtig belangstellenden ontvangen voor de lezing “Archeologie in Zondereigen”.

De Heemkundige Werkgroep Zondereigen heeft zijn start dus niet gemist, zoveel is duidelijk! Voor de volgende jaren staat er een uitgebreide archeologische veldkartering op de agenda. De werkgroep wil op akkers zoeken naar voorwerpen die daar in de loop der eeuwen zijn achtergelaten. Vaak betreft het vuurstenen afslagen of scherven van aardewerk. Deze vondsten kunnen onmisbare informatie opleveren voor de reconstructie van Zondereigens oudste geschiedenis. Het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed verleent zijn medewerking. Professionele archeologen geven in het najaar een korte opleiding aan de werkgroepleden en dateren de vondsten. Een publicatie over de Vossenberg is het eerste resultaat van deze mooie samenwerking tussen vakmensen en gedreven amateurs.

Oudste naam

Langs de rechteroever van de Noordermark in Ginhoven is in 2003 met behulp van luchtfotografie een cirkelvormige structuur aangetroffen. Het zou gaan om de Vossenberg, een door de mens gemaakt heuvellichaam dat in 1957 door de toenmalige eigenaar werd afgegraven. De ophoging had een doorsnede van ongeveer dertig meter en zou meer dan vijf meter hoog zijn geweest.

De naam Vossenberg treffen we niet aan in de alleroudste geschriften, maar dateert van later. De heuvel werd bijna 500 jaar geleden voor het eerst vermeld als Borchberch. De oudste vermelding dateert uit 1515: “Stuck beemden achter Ghinhoven omtrent den Borchberch.” Uit 1544 dateert: “Beempden by den Borchtberch achter Ginhoven neven d’Aa oistwaerts en noirtwaerts, de goeden van den clooster van Kerssendonck zuytwaerts.” *01 Nog andere vermeldingen zijn: “Beempts inde Kempendonck aenden Borrenberch” (1544),   “Aenden Borghtbergh” (1623), “Twee bunder beempden byden borchtberch achter Ginhoven neven d’Aa oost en noort, tClooster van Korssendonck suyt.” (1634), “Inde Kempendonck aenden Borrenberch” (1634), “Beemts inde Kempendonck aenden Boorenbergh” (1699), “Beempden by den Borgberg agter Ginhoven, de rivier de A: oost en noort, t Klooster van corsendonk suyt.” (1727). *01

Uit de jaren 1350 en 1374 komt volgende beschrijving: “Het Goed ter Borch, geheyten Sondereyghen, gehelyc dat ghelegen  es in de prochie van Turnhout.” Burg of borg betekent een sterkte met aarden wallen. Dergelijke versterkingen lagen strategisch het best in een moeras,waar de grachten met water gevuld konden worden. In Alphen en Baarle komen burgnamen frequent voor. *01

Image

Luchtopname van de Vossenberg door de K.U.Leuven in 2003

Naamsverklaring

Vooruitlopend op de resultaten van het akkernamen onderzoek van onze werkgroep, zijn alvast drie mogelijke verklaringen van de naam Vossenberg naar voor geschoven. Twee daarvan komen uit de cultuurhistorische verkenning Vossenberg (Gemeente Tilburg, 2001): “Vossenberg is een zeer oud toponiem, in Tilburg reeds vermeld in 1443. Het kan duiden op het voorkomen van vossen. Mogelijk hadden ze in de berg hun holen. Waarschijnlijker echter gaat het eerste naamsdeel terug op fors (gaspeldoorn, ulex europeus), met verlies van r vóór s. De betekenis zou dan luiden: berg waarop gaspeldoorn groeide. Deze plant met zijn doorns lijkt veel op brem en is goed bestand tegen vraat door het vee.” Een derde mogelijkheid is de verwijzing naar de bruine kleur, vos. Op de Vossenberg groeiden veel varens, die in het najaar bruin kleurden.

Pater Ladislas Segers, alias Vossenberg

Image

Jozef Segers, kapucijnenpater Ladislas (jaren ’30): “Niets boven den boerenstand. ’t Is enkel in de grond dat er schatten verborgen zitten. Vrije boer op Ginhoven! Ginhoven is de plaats waar de eerste bewoners zich neerzetten. Het bewijs daarvan is de Vossenberg.” *02 

Pater Ladislas Segers (1890-1961) was missionaris in Canada (zie “Een Eeuw Zondereigen”, p.119). Hij was de eerste Zondereigense heemkundige en schrijver. Zijn wekelijkse artikels in de Gazette van Detroit ondertekende hij steevast met de schuilnaam Vossenberg. Met het gebruik van dit pseudoniem omzeilde hij de mogelijke kritiek vanwege zijn kerkelijke oversten, een methode waarvan Ladislas ook gebruik maakte tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen schreef hij als journalist voor het soldatenblad Den Belgischen Standaard.

Vossenberg was een begrip in Canada. Men sprak pater Ladislas zelfs aan als “pater Vossenberg”. Ladislas had zijn schrijversnaam gekozen uit liefde voor zijn geboortedorp. De Vossenberg was zijn favoriete plekje. Hij had er goede herinneringen aan. Als kind had Segers vaak op die heuvel gespeeld. Later ontdekte hij dat daar de oorsprong van Zondereigen lag. Ooit stond volgens hem op de Vossenberg de versterkte burcht van Gelmel, de eerste heer van Zondereigen.

Pater Ladislas was gefascineerd door de plaatselijke geschiedenis. Hij was een romanticus, een dromer, een natuurmens of, zoals hij zichzelf noemde, een bard. Ladislas droomde van ridderlijke avonturen. Hij dweepte met de Vikings, ridders, Breidel, De Coninck en… Zondereigen. “Ik ben nog immer de romanticus voor wie Zondereigen juist het middenpunt der aarde is gebleven.” *03 Heimwee was een belangrijke drijfveer: “Komt Pater oom Valeriaan Van Beek nog al eens achter de stoof zitten op Ginhoven, zijn pijpje smorend en al de oude  dingen telkens opnieuw belevend en belevend? Als ik daarop denk, voel ik het enige kruis van mijn missionarisleven.” *04

Ladislas vroeg zijn familieleden om oude akkernamen en legenden te noteren. Aan de hand daarvan probeerde hij de geschiedenis van Ginhoven en Zondereigen te reconstrueren: “Het land van Gelmel met schans op Vossenberg en kasteel op Wijthof. Het Kruis (tussen Ginhoven en Brugske) had me al dikwijls geïntrigeerd. Op een oude kaart vond ik dat het Ruis is en het Vossenschoor was de Ruissense schoorbrug.” *05

Over zijn vondsten geraakte hij niet uitgepraat. “Ik zou U gaarne betoverd zien om te ontsluieren het mysterie van den Vossenberg. Het land tussen Mark en Baal was van Gelmel (zie Antiquitates Bredanenses) en ’t is de Zondereigense Mark die nu nog de grens is en waarmee Hoogstraten niets te maken heeft. Dat alles betovert mij zoo zeer dat ik er mijn missionarisvocatie aan zou verliezen. En de liefde voor Zondereigen wordt gelijk een oceaan, juist om die prullen…” *06 “Ik wil vragen dat U opgravingen doet met de pastoor van Alphen. Het moet door kenners geschieden.” *07 

Als kind hoorde pater Ladislas zijn moeder en grootmoeder sagen vertellen “… over kaboutermannetjes in de Vossenberg en dat op de Vossenberg ooit een kasteel heeft gestaan…” *08 Begin 1955 stuurde hij de eerste verzen van zijn “Gelmellied” naar België. Dit heldendicht bevat een beschrijving van de Vossenberg als castrale motte:

“Versterkt kasteel of burcht van uit dien tijd bestond uit soort van herenboerderij, met huis en schuur en stallen ruim, in planken opgebouwd. Er was geen kalk, er was geen steen, het was de tijd van leem.

Benevens ’t huis werd een berg van zand gemaakt, een ronde berg, vijf meter hoog zoo wat. Hij was omtrent zo breed als lang, de top er van was plat.

Die berg stak uit tot op den boord van ’t water van de Mark. Een sterke ronde toren, ook in hout, beheersende de Mark vanwaar de Noorman kwam. Die toren was de laatste schans in hopeloos geval.

Een muur van palen, in den grond geslagen als wal, omringt de hele boerderij. En tussen de gebouwen heen loopt een tweede stakenwal. Zoo was de burcht van Gelmelland en Wijthof was de naam.

Verdwenen zijn al meer dan duizend jaar de Gelmels, het Wijthof en de burcht. De heuvel ligt onaangeroerd te dromen van ’t verleden. De naam van Wijthof werd bewaard in de akker bij den berg.” *09

Image

De Vossenberg als castrale motte (schilderijtje van pater Ladislas Segers). “Bij een schoolwandeling vonden de leerlingen er niet beter op dan zich helemaal in te leven in de geschiedenis. De oude Vossenberg heeft gebeefd in al zijn onderdelen bij ’t aanhoren der jeugdige strijdkreten op zijn flanken.” (Notities van meester Frans Willebrords, 1952)

Pater Ladislas kopieerde zijn Gelmellied meermaals voor familieleden en gaf het begin 1956 ook in bewaring bij het Turnhoutse museum Taxandria. De archivaris was er blij mee: “De sage is voor mij zeer mooi, mooier zelfs dan de historische waarheid waarvoor we trouwens geen de geringste betrouwbare aanduiding bezitten. Met Uw toponymische verklaring zullen voorzeker de taalspecialisten niet akkoord gaan… Ik ken de Vossenberg vrij goed en bezocht hem reeds verscheidene malen. Hij intrigeert me altijd zeer sterk, maar hij bewaart zijn geheim. De onderzoeker Stroobant heeft destijds tevergeefs naar sporen gezocht.” *10

Gelmellied, legende van de Vossenberg

Pater Ladislas Segers schreef van 1955 tot 1956 zijn dichtbundel Gelmellied, een legende die in Zondereigen van generatie op generatie mondeling was overgeleverd. Het verhaal van de Noorman Gelmel belicht de geschiedenis van Zondereigen en omstreken omstreeks de negende en tiende eeuw van onze tijdrekening. De plaatselijke nederzetting werd opgeschrikt door Noormannen die met hun snekken de Noordermark kwamen opgevaren. Op Ginhoven gingen zij aan wal om te plunderen. De rovers vertrokken, verhandelden de buit in een verre streek en keerden telkens opnieuw terug.

Op zekere dag landden nogmaals Noormannen nabij Ginhoven: op Spie, waar de Noordermark bij het Markske vloeit. Er waren vrouwen en kinderen aan boord en de leider, Gelmel, bleek vriendelijke bedoelingen te hebben. De groep vestigde zich met toestemming van de graaf op het Wijthof en Gelmel werd benoemd tot leenman van Zondereigen. Ter verdediging liet hij een motteburcht oprichten.

De plaatselijke bevolking bleef daarna gespaard van verdere invallen. De prijs die daarvoor werd betaald, was duur. De vrijheid moest worden ingeleverd en de landbouwers werden als laten verbonden aan de herenboerderij op Ginhoven. Het aanzien van Gelmel groeide en met succes dong hij naar de hand van Beatrijs, dochter van de heer van Breda. Dit wekte afgunst op bij de heer van Weelde.

Omstreeks het jaar 910 kwam het tot een twist die uitliep op een tweegevecht. Gelmel kwam als overwinnaar uit de strijd toen hij de heer van Weelde om het leven bracht. Daarop trok Gelmel het pelgrimskleed aan, vervoegde een bedevaarderkaravaan en trok als boeteling naar het Heilig Land. Hij keerde niet meer terug naar het Wijthof. Eenzaam treurend bleef Beatrijs in Breda op haar man wachten. Het verhaal van de weggebleven heer zou volgens de legende ook de naam Zondereigen verklaren. Het leen viel toen immers “zonder eigenaar”. *11

Image

Pater Ladislas in Canada (jaren ’50)

Het slechten van de Vossenberg

Groot was de verontwaardiging van pater Ladislas Segers toen hij begin 1957 vernam dat er in Zondereigen slordig werd omgesprongen met het waardevol historisch erfgoed: “Uw vader schreef dat ze den Vossenberg gingen slechten en ik schreef naar de burgemeester, de schepene en naar Taxandria iets over vandalisme. Schreef ook naar de eigenaars. Oud-Brabant, were die. Misschien glimlacht Gij wel eens om mijn romantisme. Maar om in mijn koppigheid voort te doen, raad ik U aan dien Vossenberg te kopen en hem als geschenk te geven aan de gemeente. En na honderden jaren zal de geschiedenis van Zondereigen Eerwaarde Heer Fons Van Beek er nog om prijzen. En bovendien zijt U een Ginhovenaar.” *12 “Ik heb er voor gevochten, met welken uitslag weet ik niet…” *13

“Zeg Gij maar of de oude Vossenberg nog bestaat. Er bestaat een mysterieuze duplicatie met Hoogstraten (dat een Withof heeft en een legende van Gelmel) en Zondereigen (met zijn Wijthofakker en een historische tekst die zegt dat het land van Gelmel tussen Mark en Baerel lag).” *14

In 1957 werd de Vossenberg geslecht met tractor en schep. Dat was een ingrijpende en spectaculaire gebeurtenis. Van op de weg stonden toen dikke rijen belangstellenden toe te kijken. Centimeter per centimeter werd de heuvel afgegraven, maar er is niets gevonden. Waarschijnlijk zocht men naar grote voorwerpen zoals grafurnen en niet naar houtresten of grondverkleuringen. De eerste jaren na het uiteengooien van de Vossenberg groeide er niets op die akker. ’t Was slechte landbouwgrond. Uit de Vossenberg kwam geen gele zavel, maar wit zand. *15

Image

Een gelijkaardige motteberg in Ertvelde

Begin 1958 wist ook pater Ladislas dat zijn geliefde berg was verdwenen: “Ja, die Vossenberg… Zondereigen heeft er veel aan verloren. Ik persoonlijk ook een bron van dwepen, maar het zal toch mijn rust in het graf niet storen. Blij dat ik juist op tijd de legende van Uw grootmoeder heb uitgewerkt. Van eeuw tot eeuw zal spijtig genoeg die Vossenberg eens besproken worden met een verwijt aan de generatie die de hand heeft geslagen aan iets dat duizend jaar bewaard bleef. Amen! Of liever nog geen amen. De akker Wijthof ligt daar nog…” *16 “Hartelijk dank voor de opgezonden blaadjes. Vossenberg in de belangstelling nu hij verdwenen is? Enfin, ik heb er voor gestreden tot het einde…” *17 “De Vossenberg… Zelfs in het graf hoop ik nog te hebben die diepromantische en morele dweperijen. Ik droom ervan om na mijn dood als geest te zwerven rond Zondereigen en Ginhoven.” *18 Pater Ladislas Segers overleed in Blenheim (Ontario, Canada) op 19 augustus 1961. 

Image

Hier stond ooit de Vossenberg

Beschrijving van de Vossenberg

Op 27 september 1946, ruim tien jaar voor het verdwijnen van de Vossenberg, vestigde Adriaan Coppens van het Hoekeinde in Merksplas naar aanleiding van een archeologisch onderzoek aldaar de aandacht van amateur-archeoloog Jacques Boone op de Vossenberg in Zondereigen. Coppens sprak van “een tien meter hoge verhevenheid te midden van een beemd bij de brug op de Oostelijke Mark te Zondereigen, tussen de Heikant en Ginhoven. Die heuvel zou kunstmatig zijn opgeworpen en er waren ooit vruchteloos opgravingen uitgevoerd.” *19

Image
Image

Schetsen van dhr. Jacques Boone

Twee weken later maakte Jacques Boone een schets van de Vossenberg. De heuvel had een diameter van 40 schreden, door dhr. Boone later gecorrigeerd tot 32 meter. De maximale hoogte bedroeg circa 7 meter.

Het midden van de heuvel was ingezakt en twee meter minder hoog dan de buitenste randen. De Vossenberg had dus de vorm van een tulbandcake. De diameter van het gat bovenaan bedroeg circa 16 schreden. *19

Volgens het Gelmellied was de top van de heuvel plat. Mogelijk ontstond het gat omdat een landbouwer tijdens de oorlog bovenop de Vossenberg zijn aardappelen verborgen hield voor de Duitse soldaten.

Op de Vossenberg groeiden in 1946 veel bomen (eiken, berken en dennen). De gracht rond de heuvel was nog zichtbaar. Op de schets van dhr. Boone staan geen afmetingen ervan vermeld. Stafkaarten van vóór WO2 tonen de gracht, toen nog gevuld met water van de Noordermark. Langs twee kanten van de gracht bevond zich bovendien een aarden wal. Die was 1,7 à 2 meter hoog en 8 meter breed. De ene wal was 38 meter lang, de andere 50.

Image

De Vossenberg in 1948 (foto dhr. Jacques Boone)

Twee jaar later sprak Jacques Boone met de baas van café “Het Zwart Paard”: “Wat betreft de Vossenberg houdt hij voor te hebben gelezen dat het een oud kasteel was, bewoond door een vazal van de heer van Hoogstraten. Hij zegt te weten dat in de heuvel werd gegraven door Stroobant, doch dat men niets heeft gevonden.” Jacques trok twee foto’s van een weelderig bebloemde beemd met daarop “de terp Vossenberg”, één foto met zicht vanuit het zuiden en de andere vanuit het westnoordwesten. Een onderzoek met de boor bracht twee minuscule stukjes zandsteen te voorschijn. *20

Op luchtfoto’s uit 1956 van het Nationaal Geografisch Instituut is de ronde vorm van de Vossenberg heel goed zichtbaar. Vroeger liep een karweg recht naar de Vossenberg. Die vertrok op Ginhoven, achter de boerderij van de familie Voet. De weg ligt er nog, maar loopt nu minder ver.

Rechts van die zandweg lagen diepe putten. Waarschijnlijk waren het restanten van de gracht rondom de verdwenen boerderij van de paters van Tongerlo. Oude stafkaarten duiden de juiste locatie van deze ovale structuur aan. Mogelijk werden de putten in 1957 gevuld met zand afkomstig van de Vossenberg. Er werd namelijk geen zand weggereden en toch ligt de vroegere Vossenberg erg laag in vergelijking met de omliggende akkers. Die akkers hebben overigens boeiende namen, zoals Ruzie en Wijthof, op sommige plaatsen verbasterd tot Withof, een duidelijke verwijzing naar de Witheren van Tongerlo die zoals gezegd ook op Ginhoven een hoeve hebben uitgebaat.

“Het mysterie is zoeter dan de verklaring” (pater Ladislas)

Volgens archeologe Rica Annaert van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (V.I.O.E.) is het geheim van de Vossenberg complexer dan aanvankelijk werd vermoed. De heuvel zal voor altijd zijn geheim bewaren. Wat er in het verleden is gebeurd, kan wellicht nooit meer worden achterhaald. De hypothese van een grafheuvel kan worden uitgesloten gezien de moerassige ondergrond. Er zou sprake zijn van een mogelijke combinatie van drie verklaringen.

In de eerste plaats is er de legende van de Noorman Gelmel uit de 9de en 10de eeuw, een leuk verhaal dat zeker de plaatselijke bewoners zal aanspreken! Volgens historische bronnen hebben de Noormannen via het rivierenstelsel van de Schelde, de Schijn, de Aa, de Mark, enzovoort heel wat vernielingen aangebracht in de Kempen. Een relatie tussen die verwoestingen en de oprichting van een versterking op Ginhoven, is onmogelijk aan te tonen. Vanuit archeologisch onderzoek in andere delen van Vlaanderen en Nederland lijkt deze optie heel voorbarig.

Een tweede mogelijke verklaring zegt dat de Vossenberg een castrale motte was: een kunstmatig opgeworpen heuvel uit de 11de of de 12de eeuw met daarop de houten woontoren van een plaatselijke heer. Aan de voet van dit opperhof was meestal ook een neerhof gekoppeld, waar zich het dagelijks leven en de economische activiteiten afspeelden. Zowel het opperhof als het neerhof waren omgeven door een gracht en afgebakend met een omheining van palen of staken. Sporen van een eventueel neerhof zijn niet gekend. Plaatselijke toponiemen als Vossenberg, Wijthof (omheind hof) en Staakheuvel kunnen dit verhaal bevestigen, evenals oud kaartmateriaal. Op bodemkaarten en op de kopie van het Popp-kadaster is in het alluviaal (door aanslibbing ontstaan) gebied van de Mark duidelijk een circulaire ophoging herkenbaar: de Vossenberg.

Uit grondboringen uitgevoerd op 16 maart 2005 blijkt dat de grachtvulling van de Vossenberg bewaard is gebleven, op circa 60 tot 100 cm diepte. De gracht liep tussen de twee donkere banden die zichtbaar zijn op de luchtfoto (zie middenpagina) en was verscheidene meters breed.  Ze wordt afgedekt door zestig centimeter opgehoogde grond van gemengde samenstelling, waarschijnlijk grond afkomstig van het geëgaliseerde mottelichaam.

In de gracht bevinden zich verbrande houtresten en onder de gracht zit alluviaal materiaal met veenrestanten. De ondergrond bestond uit een moeras: een alluviaal gebied. De ligging in een alluviale vlakte, wijst heel typisch op een castrale motte. De grachten waren gevuld met water. Het mottelichaam zelf is wellicht volledig vernield.

Na de castrale motte kwam er wellicht een moated site, de derde optie. Zo’n moated site was een hoeve die door een gracht was omgeven en die in de 13de à 14de eeuw door een boerenfamilie werd aangelegd naar het voorbeeld van de vroegere mottes, om zo de rijkdom te tonen. Mogelijk ging het om een Einzelhof, een bedrijf dat instond voor de ontginning en exploitatie van het omringende, relatief laaggelegen gebied. Leenders beschrijft in zijn boek “Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde” een goed Ter Borch in Zondereigen, vermeld sedert 1350. Vermoedelijk gaat het hier om de moated site? Ook bodemkaarten en de kopie van het Popp-kadaster tonen een meer ovale structuur op de hoger gelegen akkers. Deze staat ook vermeld op de kaart Vandermaelen (1846) en op de topografische kaart van 1937. Toen was een deel van deze gracht nog zichtbaar.

Bronnen

*01 Chris Buiks, onuitgegeven studie van Baarlese toponiemen

*02 Brief van pater Ladislas Segers (medio 1932) aan Jan Van Beek-Segers

*03 Brief van pater Ladislas Segers (medio 1948) aan E.H. Fons Van Beek

*04 Brief van pater Ladislas Segers (16.12.1937) aan Jan Van Beek-Segers

*05 Brief van pater Ladislas Segers (13.4.1954) aan E.H. Fons Van Beek

*06 Brief van pater Ladislas Segers (6.10.1949) aan E.H. Fons Van Beek

*07 Brief van pater Ladislas Segers (ca. 1950) aan E.H. Fons Van Beek

*08  Brief van pater Ladislas Segers (25.1.1954) aan E.H. Fons Van Beek

*09 Brief van pater Ladislas Segers (9.2.1955) aan E.H. Fons Van Beek

*10 Brief van pater Ladislas Segers (begin 1956) aan E.H. Fons Van Beek

*11 Website van de Baarlese Heemkundekring: www.amaliavansolms.org

*12 Brief van pater Ladislas Segers (8.5.1957) aan E.H. Fons Van Beek

*13 Brief van pater Ladislas Segers (13.5.1957) aan E.H. Frans Janssen

*14 Brief van pater Ladislas Segers (29.10.1957) aan E.H. Fons Van Beek

*15 Jos Dufraing, mondelinge mededeling 1 februari 2005

*16 Brief van pater Ladislas Segers (31.1.1958) aan E.H. Fons Van Beek

*17 Brief van pater Ladislas Segers (8.7.1958) aan E.H. Frans Janssen

*18 Brief van pater Ladislas Segers (23.9.1960) aan E.H. Fons Van Beek

*19 Jacques Boone, notities d.d. 27.9.1946 en 11.10.1946

*20 Jacques Boone, notities d.d. 31.7.1948

Scroll naar boven