De Valentijnlezing “Grote liefdes in de Grote Oorlog” van Frieda Joris kende met ruim 85 bezoekers een buitengewoon goede opkomst. De inhoud kon iedereen bekoren. Frieda las vier zeer uiteenlopende verhalen voor uit haar boek.
Het eerste verhaal speelde zich af in onze grensregio. Jeanneke van Looy, een jong meisje uit Rijkevorsel, smokkelde met haar vader soldatenbrieven en rekruten voor het Belgische leger voorbij de Dodendraad. Zij werd verraden door een dorpsgenote, maar kon haar straf ontlopen omdat haar schuld niet bewezen was.
De tweede keer werd zij echter op heterdaad betrapt en hielpen geen leugens meer, ook al omdat haar vader schuld bekend had. Jeanneke werd eenzaam opgesloten in een gevangeniscel in Turnhout. Af en toe kreeg zij bezoek van Fons Duchêne, die boterhammen voor haar meebracht. Fons werd verliefd op Jeanneke, maar moest nog vele jaren wachten alvorens zijn liefde beantwoord werd. Op late leeftijd bezocht Jeanne “haar” cel in Turnhout. Zij wist nog exact hoeveel spijkers er in de houten deur zaten. Een jaar lang had zij uit verveling die nagels geteld!
Bianca Francken zorgde voor een romantische omkadering met accordeonmuziek. Zij bracht nummers als: Ne Srdi Se, E-motion, My sorrow, It’s a long way to Tipperary, Liebestraum, There has to be freedom, The old fashion way, Rose de salon en Sous les toits de Paris.
Ook het verhaal van de Brit Robert Wilkinson en de Poperingse Gabrielle Tally sprak tot de verbeelding. Zij hadden een verhouding, ondanks zijn huwelijk en een kind in Engeland. Gabrielle raakte onverhoopt zwanger en rond diezelfde tijd werd Robert naar het front in Italië gezonden. Het is niet duidelijk of hij van de zwangerschap op de hoogte was.Gabrielle deed zij alsof zij weduwe was en ‘hertrouwde’ na de oorlog met een Belgische man, die haar zoon als de zijne erkende.
Robert Wilkinson, de eigenlijke vader van het kind, emigreerde na de oorlog naar Nieuw-Zeeland.
Een kleinzoon van Gabrielle vond na haar overlijden postkaarten van zijn onbekende opa. En dat niet alleen: na honderd jaar vond hij in Nieuw-Zeeland een hele familie!
Op het scherm: Daphne Hudson.
Na de pauze kwam een vertelling over de soldaten Emiel en Karel Lauwers uit Antwerpen aan de beurt. Beide waren zeer kunstzinnig aangelegd. Emiel was muzikaal begaafd en Karel was kunstschilder. Zij werden tijdens hun verlof in Engeland verliefd op dezelfde vrouw, Daphne Hudson. Dat bleek voor de broers geen probleem. Ook het feit dat Daphne gehuwd was, deerde hen niet: blijkbaar kreeg zij te weinig liefde van haar man.
Bij het eindoffensief sneuvelde Karel in Lendelede, op 15 oktober 1918. De familie was in shock en bewaarde elk voorwerp dat aan Karel herinnerde als ware het een relikwie.
Edith Ainscow en Geoffrey Boothby.
Er volgde nog een toemaatje in de vorm van een vierde verhaal, over Geoffrey Boothby en Edith Ainscow (de zus van een van zijn vrienden). Toen Geoffrey in 1915 werd ingelijfd bij de Royal Engineers, was hij twintig jaar oud. Edith was zeventien. Ze hadden slechts vier dagen in elkaars gezelschap doorgebracht wanneer Geoffrey naar het westelijk front vertrok. Daar maakte hij deel uit van een regiment dat tunnels groef, een uitputtende en vooral uiterst gevaarlijke bezigheid in de voorste linies van de gevechtstroepen. Achttien maanden lang schreven Geoffrey en Edith brieven. Ze bemoedigden elkaar met grappige verhalen en schreven over hun angsten en hun hoop voor de toekomst. De brieven werden steeds persoonlijker: ze raakten verliefd op elkaar! Nauwelijks konden zij wachten tot Geoffrey begin mei 1916 verlof zou krijgen. Edith schreef in haar laatste brief: ‘”Ik kan nog niet echt geloven dat je komt, maar ik hoop en hoop en hoop. Wees alsjeblieft nog een week voorzichtig …” Geoffrey zou die laatste brief van zijn geliefde niet meer lezen. Een ijskoude mededeling van het Ministerie van Oorlog maakte een abrupt einde aan de brievenliefde: onderluitenant Geoffrey Boothby was gesneuveld bij Bellewaerde…
Gezellige drukte in de aula van het Cultureel Centrum.