Baarles Dialectwoordenboek

Baarle’s dialectwoordenboek (dialectwoorden opgetekend door Wil Olislaegers)

Het betreft woorden zoals die in de dagelijkse spreektaal in Baarle worden gebruikt. Elke Baarlese gemeenschap heeft bovendien haar eigen “couleur locale”. We moeten ons dialect koesteren als een cultureel erfgoed dat niet mag verloren gaan. Voor op- en aanmerkingen houdt de auteur zich van harte aanbevolen. Ook aanvullingen zijn uiteraard welkom!
Op zondag 3 december vond de officiële presentatie plaats van het fraaie dialectwoordenboekje van Willy, 'De groete öt Bòòl'. 
Het boekje (96 pagina's, geïllustreerd), is op het Heemhuis te koop voor de prijs van 7,50 euro.



A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A…

Aachtuuremoeier spookbeeld, om kinderen naar binnen te roepen
Aaier eieren
Aaierkoeke eierkoeken
Abbuus (per …) (per …) ongeluk
Afpitsen afpingelen, afbieden
Af-rösse afvegen, afschuren
Akkedeere kunnen opschieten (overeenkomen)
Ambras herrie, ruzie of drukte (maken)
Ammel allemaal
Aorrig raar, vreemd (ook misselijk, ziek)
Avveseere opschieten

B…

Bagge koolrapen
Begaffele iets afspreken, iets regelen
Begoaije er een potje van maken
Bekaand bijna
Bekaanst bijna
Besowdemietere bedonderen, belazeren
Bestoeffe ophemelen
Bieteut(je) koolmees(je)
Biezumbos bessenstruik
Blèk en haandveiger stoffer en blik
Blènde slagvensters (luiken voor de ramen)
Bloedblein bloedblaar
Blèndaoze steekvliegen
Bocht rommel, rotzooi
Bodderen rammelen, rommelen
Bommekette volksspel met ijzeren bollen
Botten (gummi)laarzen
Botter boter
Botteren karnen (van de boter)
Bottermelksepap karnemelk
Botterikke stuenwerk voor laden van hooi- of oogstkar
Braainold(e) breinaald(en)
Brembiezumme bramen
Bremkweiker braamsluiper (zangvogeltje)
Broekscheiter bangerik
Bukkenootjes beukennootjes
Buske staampe verstoppertje spelen (kinderspelletje)
Bijne (vast)binden

C…

D…

Dabbe (petatte…) wroeten, uitgraven (bijv. aardappelen)
Dakhoas kat (in de pot)
Dannetels brandnetels
Déurmeter doorsnee, breedte
Dikkoppe 1. kikkervisjes
  2. halsstarrig, onwillig (hij zit te …)
Domp walm
Doos doetje
Dörpel dorpel
Drollevanger halflange jongensbroek

E…

Eirpulscheller aardappelmesje
Erbiezumme aarbeien
Eten as nun haaispaojer eten als een paard

F…

Floeren velours (bijv. floeren broek)
Flos kwast
Fluitjespap pap van afgeroomde melk
Förm vorm, conditie

G…

Garde veldwachter
Gefrut gepruts
Gegieber gegichel, gelach
Gemak toilet, WC
Gesèmmel geklets, geleuter
Gezoag gezeur, gezanik
Giebere giechelen
Godvurre sakkeren (vloekend)
Grommes kreige een uitbrander krijgen
Gruun 1. knolrapen (veevoeder)
  2. onervaren

H…

Haai heide
Haaispoajer bos-ontginner
Halvelings min of meer, ongeveer
Hang-op platte kaas van zure melk
Hannebroek vlaamse gaai
Hannekesnest rommel, rotzooi, troep
Hendig 1. gemakkelijk
  2. goed bekwaam
Heiring haring
Herres en gees heen en weer
Hoaver haver
Horzak valserik, valsspeler
Horzakke vals spelen (bijv. bij kaarten)
Hoskuskleiver witte klaverzuring (eetbaar)
Hot (hottum) en heir links en rechts (paardencommando)
Huipe slijmen, huichelen
Huiske toilet, WC
Hukke hurken

I…

Impessant (ook meepessaant) tegelijkertijd

J…

Jot beslist, zeker, wél

K…

Kalken witten (met kalk), witschilderen
Kappen neergooien, omkiepen
Kappesientje vrouwelijke meikever
Kappesientjes O.H. Capucijnen (sierduivenras)
Kastaar belhamel, iemand met lef
Kattre sieze tikkertje (groepsspel voor kinderen)
Keir kar
Kèrspoor karrespoor
Kènder kinderen
Kinkpuit kikker, kikvors
Kinnekuskak doopsuiker
Kiting meikever
Klaamper roofvogel (sperwer?)
Klapekster babbelkous, kletskous
Kleiver klaver
Klep (un…) verklikker/-ster
Klepperen rammelen
Klets verkoudheid
Kletske restje, overschotje (bijv. drank)
Kletturt hevig, zeer erg (regen …)
Kliedernat drijfnat, doordrenkt nat
Klissie (zouten) dropstengel
Klokkebaaje bosbessen
Kloote foppen, voor de gek houden
Kluppel 1. stuk hout (knuppel)
  2. sukkel-achtig persoon
Kneine konijnen
Knentjus konijntjes
Knoezels kruisbessen
Knoezelbos kruisbessen-struik
Knuirft (ne) onsympathiek, ongemakkelijk iemand
Koeischiet koeienvlaai
Kolleirig toornig, boos, driftig
Kompassie medelijden
Kontkruiper slijmerig persoon
Kop of let kruis of munt (tossen)
Kopkussen hoofdkussen
Köpper doffer (mannelijke duif)
Koren rogge
Körref korf, mand
Krabber sukkel, onhandig iemand
Kraffele (recht…) overeind kruipen, moeizaam opstaan
Krets varkensgras
Krikkel humeurig, korzelig
Krippot stoofvlees
Kruinnoagels seringen
Kuiltje flippe knikkerspelletje
Kuup jong kalfje
Kuus varken
Kweike huilen
Kwikken wegen, gewicht schatten (zonder weegtoestel)

L…

Labboone tuinbonen
Lèfke onderhemd
Lèkstok zuurstok, lolly
Leivundig levend, ook vitaal
Lent leidsels
Lewwijt lawaai, herrie

M…

Mast dennenbos
Mastebolle denneappels
Mastentop denneappel
Mastespelle dennenaalden
Mastenout dennehout
Mauwveiger slijmerd
Mellukkiet melkkan, melkbus
Memme kletspraat, onzin uitkramen
Miessum mestvaalt
Modderkieken waterhoentje
Molleppotje op zak hebbe veel geluk, mazzel hebben
Mombakkus masker
Mondmezziekske mond-harmonica
Monieka-speuler harmonica-speler
Moor water- of fluitketel
Mörrig gaar
Mottig 1. lelijk, niet fris of helder
  2. misselijk, onwel
Mulder 1. molenaar
  2. mannelijke meikever
Musterd mutsaard (takkebos)
Mutte 1. jong kalf
  2. lomp, dom iemand

N…

Naacht-uil nachtbraker
Neffe naast
Nèptang knijptang
Neuk harde duw of por
Niessels (schoen)veters
Nijg (hij wier …) nijdig, fel
Nijpe knijpen
Nimmer nooit meer
Nodderaand achteraf, later
Nondeju verdomme
Nooit nimmer nooit ofte nimmer
Nun beir ennun zog varkensbeer en zeug

O…

Oarig (worre…) duizelig, draaiierig, onwel (worden)
Oarig eigenaardig, vreemd
Oogst augustus
Oost oogst(en)
Op de pof op de lat (krediet)
Op zun kin kloppen niets krijgen
Ópspeule uitvliegen, tegenspreken

P…

Pagatter olijk, bijdehand kind
Palm buxus
Paternoster rozenkrans
Pattekoal helemaal kaal (bijv. van vogeltjes)
Pazzeviet roerzeef
Peir peer
Peir tege zunne appel klap tegen zijn hoofd
Pird paard
Peirdemoppe paardemest (ook pèrsmoppe)
Peltje (strooi…) stro-halm
Petrol petroleum
Petatte aardappelen
Piepelen verstoppertje spelen
Pierewörrum(me) regenworm(en)
PIETJE de dood Magere HEIN
Pik snoepje
Pik en pook onverdraagzaam, in onvrede leven met iemand
Pikkel barkruk, melkstoeltje
Pikkelen mank of kreupel lopen
Pilliecht zaklamp
Pin – pinnukkedun gierigaard
Pinegel 1. egeltje
  2. gierigaard, niks kunnen missen
Pinnukkesdroad prikkeldraad
Pinne steke stronken van (denne)bomen rooien
Pinnukkedun maar amper, rakelings
Pisbloas varkensblaas
Pisblomme paardeblomemen
Pissijn urinoir (voor mannen)
Pitteleir slipjas, billentikker
Plaffon plafond
Poane kwekgras
Poap gooie paapgooien (volksspel)
Poasblomme narcissen
Poaternoster rozenkrans
Poelepetoate parelhoendrs
Poelie jonge legip
Poetjespap pap van melk en broodbrokkels
Porze perzikken
Potstke muts (alpino-petje)
Praai prei
Pree zakgeld
Prosse knoeien, morsen, verkwisten
Prosser knoeier, verkwister
Puit gierigaard

R…

Rapte (in de …) snel, in de gauwte
Rek elastiek
Rengere regenen
Rent (geve) vaatje bier bij afscheid als vrijgezel
Repen hoepelen, soms ook afsnijden
Roozekraans bidstonde voor overledene
Roozenoeike rozenhoedje
Ros graszode
Ros (een koai …) feeks, helleveeg (vrouwspersoon)
Ruif (w.w. ruive) rui, ruien (vogels, pluimvee)
Rijer ram (mannelijk konijn)

S…

Sauweleir onzin uitkramen
Schaai scheiding, grens (bijv. van een perceel)
Schouw schuw, schichtig, bangelijk
Scheel deksel (van pot of pan)
Scheil scheel (loens)
Scheil afdrinken tractatie in het café bij geboorte
Scheireslieper scharenslijper
Scheiren 1. scharen
  2. (weg)graaien, rakelings naastvliegen
  3. krassen (maken)
Scheiter bangerik (ook bangscheiter)
Schetse schaatsen
Schillen verschillen, maakt niets uit
Schreeuwen wenen, huilen
Schuif-af glijbaan
Schup spade, trap, schop
Schup geven een schop geven
Schuppes schoppen (kaartkleur)
Sebiet zo meteen, dadelijk
Semmeleir onzin of kletspraat vertellen
Sewijle ondertussen, soms misschien
Sikken tabak pruimen, kauwen
Sjampetter veldwachter
Sjeklat chocolade (reep)
Slekvanger spatbord (van fiets)
Slepsteen slijpsteen
Slibbere baantje glijden (op sneeuw of ijs)
Sloai sla
Slorzoad raapraad
Smies smidse, smederij
Snoffeltjes anjers, anjelieren
Snukken rukken
Snulleke sufferd, stumper of sukkelachtig persoon
Soai sajet (garen voor sokken ed)
Spierse spuwen
Spoaie spitten
Spouwe braken, overgeven
Sponne zijplanken (van hooi- of kruiwagen)
Steenezel dwarsligger, tegenwerker
Stekkedooske luciferdoosje
Stekskus lucifers
Stiekkum onopvallend, ook niet-wetend
Stinkertjus afrikaantjes
Stobber stof
Stobbere wegjagen
Stoeffer opschepper
Stoeffe opscheppen
Straant niet verlegen, brutaal
Strontzat stomdronken, ook spuugzat of kotsbeu
Stulder schommel

T…

Tamboeren lawaai, herrie maken
Tas koffie kop koffie (ook kom koffie)
Tegensteke pech heben, geen meeval hebben
Teine 1. (… de stroat) einde (van de straat)
  2. (hij is himmul …) hij is helemaal óp (uitgeput), buiten adem
Teiren 1. feesten, feestvieren
  2. met teer verven (stal/schuur)
Tems vergiet
Tenteri-jod jodium-tinctuur
Tèrref tarwe
Teut mond (ook bek-af, moe)
Tiest maller, malle vent
Tiet kip (ropenaam bij het voeren)
Tietenaaike kippe-eitje
Tollen koolrapen, ook draaitollen
Tommert najaars-hooi (tweede snee gras)
Tommertkatje katje, geboren in nazomer/herfst
Toppen (draai-)tollen, c.q. haktollen
Truttebol truttig (vrouws-)persoon
Tuffe spuwen
Tutter fopspeen
Tutteren duimzuigen (ze tuttert nog…)
Tutterfles zuigfles
Tweezak 1. onevenwichtige, ook bedrieger
  2. twijfelaar, veranderlijk van mening

U…

Uitfoettere uitkafferen

V…

Vangen niet goed snik
Vanheir opnieuw, nog eens
Vanteveure vooraf
Verballemonde vernielen, kapotmaken, bederven
Verlegen beschaamd
Vernepen mizerig, nietig
Vernoewd vernieuwd, vervangen
Verrèndeweere vernielen
Verschieten schrikken, verbaasd zijn
Verschillen niet(s) uitmaken (kammeniks …)
Verschoten geschrokken
Verslenst verlept (bloemen)
Verstropt verstopt (goot, buis)
Vierklauwes in volle vaart
Vlammen knallen, er flink tegenaan gaan (erop …)
Voddevent nietsnut, onhandig iemand
Vringer dwarsligger, spelbreker, onwillend persoon
Vruute wroeten

W…

Waaipoale weidepalen
Waaiboomehout slecht (kwalitatief) timmerhout
Wasspelle wasknijpers
Weer knoest (in het hout)
Weeral alweer, opnieuw
Weirrum warm
Wèrrumte warmte
Wèrft erf
Wip-wap wip (speeltoestel)
Woaterhinnukke waterhoentje

Z…

Zabbere zuigen
Zakkewasser zeikers, onbenullig iemand
Zatsel dronken worden, het dronken zijn
Zeik(s)moeiers (bos)mieren
Zeissie zeis
Zellebènder maaimachine voor oogsten van graan
Zemmer of zemmernie
zijn we er of zijn we er (nog) niet
Zieuvurre kletsen, onzin uitkramen
Zieuvurreir kletskous
Zoan room (v.d. melk)
Zùùt zoet (hout)
Zweimule zwijmelen (van bijv. dronken iemand)
Zwies spoelwater van melk
Zwieske zweepje (van dun takje)
Zwoard zwoerd (van spek)
Zwolumme zwaluwen
Scroll naar boven