Aon de praot mee…Toontje Gillis
“Als het over politiek gaat, kan ik nog goed ‘warm’ worden…”
Aon de praot mee…Toontje Gillis
ANTOON VAN TUIJL
Op een gure decemberdag – Sinterklaas is net op terugreis naar Spanje – trek ik naar de Willem-Alexanderstraat 54 om ‘aon de praot’ te raken met Toontje Gillis. Dat is enerzijds helemaal niet moeilijk. Toontje vertelt graag en gemakkelijk. Soms valt het niet mee. “Ik hoor voort zo weinig, hè”. Maar één op één en recht tegenover elkaar zittend, komen we goed op gang. De eerste vraag is altijd…
Wie is Toontje Gillis? Antoon Gillis wordt geboren op 29 november 1926 in Hoogstraten. Zijn vader is Alphonsus Gillis (1886-1977) en zijn moeder heet Elisabeth Aerts (1891-1960).
Het is min of meer toeval dat Toontje in Hoogstraten geboren wordt. Zijn vader hoort namelijk echt op de Reth in Baarle thuis. Maar door familieomstandigheden komt het beter uit dat hij een tijd over de grens gaat boeren. Al op tweejarige leeftijd komt Toontje naar de Reth, waar hij dan zijn hele jeugd en zijn werkzame leven doorbrengt op de boerderij, die momenteel al voor de vijfde generatie in de familie is en die wij tegenwoordig ook kennen als Minicamping ‘De Wielewaal’. Sinds een van zijn kleindochters een flink stuk van zijn stamboom uitzocht, heeft Toontje ontdekt dat zijn vader uit een gezin met tien kinderen komt. “Da heb ik eerst nooit geweten”, zegt hij, “maar ja, vroeger was er heel veel kindersterfte en dan kende niet alle ooms en tantes”.
Geschept
Toontje gaat in Baarle-Nassau naar de lagere school. De broeders van De la Salle hadden de jongensschool toen al overgenomen. Hij herinnert zich in elk geval nog broeder Aloysius (wie niet die wat ouder is?!) en hij heeft ook nog les gehad van meester Appels. “Ik heb één schooljaar over moeten doen omdat ik een ongeluk meegemaakt heb toen ik acht jaar was”, verklaart hij. Kinderen van de Reth en van andere veraf gelegen buurtschappen komen op de fiets naar school. Maar op de speelplaats is niet genoeg ruimte voor al die kinderfietsen. Daarom brengt Toontje zijn fiets elke dag naar Leke de Rooij, de fietsenmaker in de Schoolstraat (nu Desiré Geeraertsstraat). Op een dag in maart komt Toontje ook weer die straat in en hij wordt geschept door een auto. Deze aanrijding bezorgt hem een zware hersenschudding. De enige remedie in die tijd is enkele weken plat op bed. Wat wil nu het geval? “Ons moeder is in die tijd heel erg ziek. Zó ziek dat ze de zorg voor mij er niet bij kan hebben. Onze pa vindt het zelfs beter dat ze geen weet zou hebben van mijn ongeluk! Daarom heb ik drie weken bij de overburen op bed gelegen”. Een ongeluk komt nooit alleen. In die tijd loopt het schooljaar af in april. “Ik had dus geen kans om de examens mee te maken en d’r zat niks anders op dan een jaar over te doen”.
Op mijn vraag of hij de kans kreeg verder te leren, reageert Toontje heel eerlijk. “Ik was genen echte student. Om de school gaaf ik nie veul”. In de tijd dat Toontje de lagere school gaat verlaten, heeft pa Gillis een knecht die uit Rijsbergen afkomstig is. Die heeft juist nu trouwplannen, krijgt werk aangeboden en huurt een huis in zijn woonplaats. “Toen zee onze pa dat ik maar mee moest helpen op de boerderij. Dan was er gene nieuwe knecht nodig. Zo ben ik boerenwerk gaan doen. Veul lomp en stom werk. Alles moest toen nog mee de haand, de schup of de riek. Ge had nog geen machines, hè!” Toontje zucht eens diep.
Jongens uit de straat
De jaren waarin Toontje opgroeit van puberknul tot jongeman hebben hun beperkingen. Het is oorlogstijd en vrij gaan en staan waar je wilt, is niet vanzelfsprekend. Hij geeft een voorbeeld. Op zekere dag is hij aan de beurt om de melkkar te rijden. Hij moet dus ’s morgens vroeg bij de boeren in de buurt de volle melkkannen ophalen om die naar de fabriek te brengen. Juist op die dag staken de boeren. Ze weigeren hun melk te leveren. De Duitser die in Baarle ‘Ferdinandje’ genoemd wordt en het dorp met strakke hand regeert, komt direct bij de boeren langs. “En of ze leverden!”, zegt Toontje veelbetekenend. “Ik moest ’s middags toch mijne ronde nog doen!”
Toontje vindt een paar goede vrienden bij jongens uit ‘de straat’ (Oordeelsestraat). Hun vermaak bestaat uit wat buurten en een rondje fietsen. Af en toe is er wel eens een feest, een bruiloft of zo. “Dat vierden de mensen vroeger thuis in de leeg geruimde en schoongemaakte koeienstal of schuur. Da was altijd wel heel gezellig. Er speulde iemand op de accordeon en er werd dan flink gedanst”.
Zijn maten trekken er wel eens op uit om een of ander over de grens te brengen. Met die kleine smokkel verdienen ze wat zakgeld. “Da dee zowa iedereen in een grensstreek. Onze pa zag da toch nie zo zitten”, vertelt Toontje. “Wilde gij wa meer zakgeld, dan kunde da wel van men krijgen, zonder gevaor te lopen”. Jawel, pa Gillis hield zijn zoon tamelijk strak, concludeert Toontje.
Goed van afgebracht
Baarle heeft het in de bevrijdingsperiode van oktober 1944 zwaar te verduren gehad. “Wij op de Reth hebben het er nog tamelijk goed vanaf gebracht”, vindt Toontje. Hij denkt dat dit te danken is aan een Pool die ingelijfd was bij het Duitse leger en hier zijn kans schoon zag om zich bij de Poolse bevrijders te melden. Hij wees hen waar de Duitse troepen zich schuil hielden. Met een snelle actie wisten de Polen de bezetters te verjagen. Zo werd de Reth zonder noemenswaardige schade bevrijd. “Op de Veldbraak ging het minder goed”, vertelt Toontje. “Ik heb daar verschillende boerderijen en schuren zien branden!” Hij herinnert zich ook nog heel goed hoe angstig de tijd was toen de ‘vliegende bommen’ afgevuurd werden. “Zolang ge die hoorde, was er niks aan de hand, maar als ze zwegen, dan kreeg iedereen angst. Ze sloegen bij het neerkomen en ontploffen geweldig grote en diepe kraters”. Hij is wel eens naar zo’n bomkrater gaan kijken. “Daar was een koe in gesukkeld. Die zaat onder in da gat tot d’r nek in den blubber”. Hij ziet het beeld nog helder voor zich.
Toontje is niet in militaire dienst geweest. Tegen het eind van de oorlog keuren de Duitse bezetters hem wel goed voor de arbeidsdienst. Hij mag echter thuisblijven omdat hij landbouwer is. De boeren zijn nodig voor de voedselproductie. Na de oorlog moeten veel dienstplichtigen naar Indonesië. Toontje is net een jaar te jong. Hij hoeft niet weg.
Een toerke doen
Er komt een tijd dat Toontje ook al eens rondkijkt buiten de vaste kleine kring van de jongens uit ‘de straat’. In die periode vraagt zijn vaste kameraad hem regelmatig om op de zondagmiddag mee te gaan fietsen. Zomaar een toerke doen. Ja ja, dat zal wel! Het begint Toontje op te vallen dat zijn maat wel heel graag langs de Nieuwe Strumpt in Ulicoten rijdt. Geen wonder, weet Toontje al gauw. Hij vertelt met zichtbaar plezier: “Daar woonde Gusta en mijne maat had een oogje op haar. Toen wij da meske al eens een paar keer gezien hadden, begonnen er bij mij ook vlinders ook te kriebelen!” Gusta was in Ulicoten leidster bij de Kabouters en daar ging hij graag naar kijken. Op zekere keer vraagt hij aan zijn kameraad of die Gusta al gevraagd heeft en zijn maat zegt nee. “Dan zal ik da wel doen!” is de snelle reactie van Toontje. En zo is het gekomen…
Toontje en Gusta trouwen op 4 mei 1954. Gusta verhuist van de Nieuwe Strumpt naar de Reth. Samen zetten ze zich in voor hun boerderij en stichten een mooi gezin met vier dochters. “Ik heb lang geboerd met vijf vrouwen aan mijn zij”, lacht Toontje. Aan deze periode bewaart hij heel veel goede herinneringen. “Wij begonnen kort na de oorlog voor ons zelf”, verklaart Toontje. “Gusta zat het liefst bij de biggetjes en ik het liefst bij de koeien. Het was een opkomende tijd. Da geeft veel meer voldoening dan hoe de jonge boeren er nou voor staan!”
Zoete inval
Het gezin Gillis kent heel veel gezellige momenten. Het zit in hun aard om ‘goeie zin’ te hebben. Maar ook opa Gillis, die bij hen in woont, draagt veel bij aan de prettige sfeer. Op zondag komen namelijk de ooms en tantes bij hem op bezoek. Dan komen ook de neefjes en nichtjes mee.
Aan speelmogelijkheden is er geen gebrek en er staat een rijk gedekte koffietafel of een grote taart op tafel. Gusta is een geweldige gastvrouw. Ze kan namelijk heel lekkere taarten bakken. Met een ruim gebaar wijst Toontje hoe groot die taarten geweest zijn. Het was altijd een zoete inval. Ons Gusta kon van alles: bakken, koken, kleding maken voor vier dochters, maar ze kon ook met plezier werken en poetsen en de tuin vol kleurige bloemen zetten. De schoolvakanties zijn ook geweldig als de neefjes en nichtjes komen logeren. Dan is er volop spel en plezier.
Nieuw systeem
Het kan dan wel zo zijn dat Toontje ‘genen echte student’ geweest is, maar dat wil nog niet zeggen dat je dan dom bent. Hij houdt goed bij wat er in de wereld gaande is. Daarbij heeft hij natuurlijk vooral aandacht voor wat er gaande is in de agrarische wereld.
Wie op de hoogte wil blijven van de nieuwste ontwikkelingen op de boerderij, gaat in de zestiger jaren van de vorige eeuw naar de grote landbouwmanifestaties in Liempde. Dat doet Toontje dus ook. Zijn aandacht wordt getroffen door een nieuw systeem waarmee de mest in de koeienstal weggewerkt kan worden. Via een vernuftige vinding drijft de vaste mest over de gier naar de put, waarin de vergisting begint. Is hier voor het eerst sprake van drijfmest? De voorlichter ter plaatse ziet de interesse die Toontje aan de dag legt en hij neemt hem een tijdje later mee naar Gelderland om zo’n stal met het nieuwe systeem te bekijken. Daarna besluit Toontje om op de Reth ook zo’n mestsysteem te installeren. Het eerste in heel Noord-Brabant. Het scheelt Toontje heel veel ‘lomp en stom’ werk. Toch krijgt hij het druk op een andere manier. “Ik schat dat er wel vijfhonderd boeren zijn komen kijken. Er kwam zelfs eens een volle bus uit Zuid-Limburg! Ze konden maar nie geloven da da zo schoon werkte, tot ze ’t gezien hadden”.
Toontje heeft ook goede ervaringen met de adviezen van Tiest van Hoek uit Alphen. “Van dieje mens heb ik goeie raad gekregen als ik het eens even niet meer wist”. Hij geeft een paar voorbeelden. Op zeker jaar staat een van zijn gewassen er niet florissant bij. “Tiest wist direct wat er gaande was en had een oplossing. Je zag de akker zó verbeteren”. Ook voor het vee helpt Tiest als dat nodig is. Toontje vertelt: “Ik had eens een paar koeien die een beetje achterbleven. Ze waren niet goed. Tiest adviseerde mij om een bepaalde sporenmix over de wei te strooien. Da heeft heel goed geholpen”. Dat mengsel van sporenelementen – heel kleine hoeveelheden van belangrijke mineralen – was blijkbaar nét wat het gras nodig had om de koeien beter te voeden. De gezondheid van de hele veestapel ging met sprongen vooruit.
De landbouwvoorlichtingsdienst nodigde Toon en Gusta uit om mee op studiereis te gaan.
Daar hebben ze veel van genoten en plezier gehad met anderen. Ze hebben er mooie vriendschappen aan over gehouden. Bijna jaarlijks gingen ze mee op reis en nog jaren fietsen en feesten ze regelmatig samen.
Zeldzame botziekte
Toontje wordt al lange tijd geplaagd door de botziekte van Paget. Die vormt een ernstige dreiging. De behandelende specialist is heel duidelijk. “U komt nog in een rolstoel”. Een gevolg van de kwaal is namelijk dat het geraamte in elkaar krimpt en tenslotte wacht het graf. Het is niet mis als je dat te horen krijgt. Maar er gloort hoop. Toontje kan meedoen aan een proef met een nieuwe remedie. Gelukkig blijken de nieuwe medicijnen voor zijn botziekte aan te slaan; zijn botten blijven redelijk stabiel. Tegelijkertijd blijkt een van de dochters met haar man interesse te hebben in de boerderij. Zij nemen die over. Toontje en Gusta wonen dan inmiddels in het dorp. Er komt nu meer tijd om samen met Gusta leuke dingen te doen, zoals fietsen met de reisclub, volksdansen en kaarten. Gusta past in die tijd ook vaak op de kleinkinderen en Toontje rolt steeds verder in allerlei vrijwilligerswerk. Zij vieren in dankbaarheid hun Gouden Bruiloft.
Kerk en maatschappij
Eigenlijk hoeft hij er niet in te rollen. Hij doet al van jongs af aan vrijwilligerswerk. Waar is de tijd gebleven dat de pastoor in de kerk verkondigt hoe de mensen dienen te stemmen bij verkiezingen. Dat mag alleen de KVP zijn, volgens de katholieke traditie. Toontje weet het nog heel goed. Net volwassen geworden, bezoekt hij de vergadering van de plaatselijke KVP. Dat hoor je te doen! De penningmeester is er net aan toe af te treden en na enig gedelibereer zegt Burgemeester de Grauw: “Dan nemen we aan dat de heer Gillis dat gaat doen”. Daarmee is Toontje penningmeester. Hij krijgt meteen een grote klus te verwerken. De gemeente gaat namelijk de huisnummers omzetten van wijken naar straten. Dat vraagt avonden schrijfwerk met het aanpassen van al die adressen!
“Ge kunt ook wel eens gekke zaken meemaken. Soms zijn besluiten van het bestuur niet logisch”, merkt Toontje op. Dat ziet hij in zijn boeken. Het bestuur verhoogt op een bepaald moment de contributie. Er zijn leden die dat niet goed vinden. Daardoor valt er een aantal af, waardoor de inkomsten dalen in plaats van toenemen! “Da was nie de bedoeling!”
De overstap van KVP naar CDA kost heel wat hoofdbrekens. Janus van Tilburg was destijds secretaris en Toontje de penningmeester. Boerenbond (N.C.B.) en KVP zijn vanouds zeer met elkaar verweven. De oprichters en ijveraars voor de NCB zijn Pater van den Elzen, Rector Merckxs en Mgr. Bekkers. In veel dorpen gaan de Boerenbond (N.C.B.) en CDA samen onder de naam CDA. Dat is in Baarle op dat moment nog niet bespreekbaar. Toontje ervaart het als een spannende tijd.
Ook in de groepering die de armenzorg en later de Caritas regelt, speelt Toontje zijn rol. De overgang van de Armenzorg naar de Caritas verloopt moeizaam. Er moet geschoven worden met verantwoordelijkheden. “Wat hebben we toen veel vergaderd”, verzucht hij. “Wij zijn in dit werk veel moeilijkheden tegengekomen, maar daar staat tegenover dat we ook veel zinnige zaken hebben kunnen bereiken”.
“Kijk ik terug, dan kan ik zeggen dat ik meer dan vijf en zeventig jaar voor de kerk in de weer geweest ben”, mijmert Toontje. “Het begint met het zingen in het kinderkoortje in mijne schooltijd. Later ben ik overgestapt naar het parochiekoor. Daar moest je wel een paar cursussen voor volgen”. Maar er waren tegelijk ook cursusavonden om je op agrarisch gebied te bekwamen. “Die wou ik toch ook volgen. Soms was het wel eens moeilijk te combineren”, herinnert hij zich.
De Katholieke Actie – die later de actie ‘Kerkbalans’ wordt – heeft ook zijn aandacht. Hij collecteert jarenlang in de kerk en brengt in het dorp enveloppen rond. Zijn er klusjes in de kerk, dan is hij van de partij. Hij heeft met veel zorg een aantal kerkversieringen vastgezet om ze tegen diefstal te beschermen. Dat kwam zo. Op zondagen loopt Baarle in die tijd vol met dagjesmensen. De kerk is open voor wie ze maar wil bezoeken. Op een bepaalde zondagmiddag ziet pastoor van Beek vanuit de pastorie hoe een man met een kartonnen doos de kerk uit loopt en in de massa verdwijnt. Hij vertrouwt het niet, gaat in de kerk kijken en merkt dat een kostbaar wierookvat verdwenen is. Nu besluit men om een aantal kostbaarheden goed te verankeren. Daar is Toontje een tijdje mee doende. Harrie van den Broek, ook zo’n ijveraar, hoeft maar te bellen en samen klaren ze weer een klus.
De kerkhofploeg heeft hij mee opgericht. Die zorgt ervoor dat de begraafplaats er altijd verzorgd bij ligt. Mensen die het doorsteekpaadje tussen Nieuwstraat en Rector van de Broekstraat gebruiken, zien deze vrijwilligers regelmatig aan het werk. Toontje is er niet meer bij. “Da kan ik nie meer”.
Verlies en verdiensten
In 2006 overlijdt zijn Gusta heel plotseling na een acute hartoperatie. Zo zaten ze nog samen de soepgroenten te snijden en zo ben je ineens na tweeënvijftig fijne huwelijksjaren alleen. Hoe kom je zo’n verlies te boven? Dat vraagt wel heel veel veerkracht. Toontje weet die op te brengen. “Als ge met je verdriet op de bank gaat zitten, dan word’e ziek en bend’e zo weg… Een paar dagen na de uitvaart ben ik weer maaltijden gaan bezorgen. Onder de mensen komen, doe dan soms heel zeer, maar het helpt je d’r ook doorheen!” Toontje heeft de draad van het leven weer goed opgepakt.
Zoveel jaren inzet en verdiensten als vrijwilliger voor de maatschappij en dat ook nog eens lange tijd naast het drukke bestaan op de boerderij, kan niet onopgemerkt blijven. Toontje wordt dan ook beloond met een Koninklijke onderscheiding. Hij ervaart het als een erkenning en wijst me de ingelijste oorkonde aan die in zijn huiskamer hangt. Hij is er trots op!
De fietsclub
Het is niet altijd klussen en werken voor anderen. Gewoon vrij zijn en doen wat je graag doet, hoort ook tot het leven van een oudere. Toontje fietst graag en dan is het niet moeilijk om maatjes te vinden die dat ook graag doen. Jarenlang maakt hij vele tochten met de fietsclub van de ouderenbond. Hij laat me een mooi klein aandenken zien dat hij kreeg toen hij vijftien jaar lid was. “Nou ik voort de straat op ga met mijn scootmobiel, kan ik nie meer met de fietsclub mee. Ge houdt de groep dan te veel op en ik wil niemand tot last zijn”. Met een of twee fietsers op stap gaan, kan nog wel. “Nou ben ik toch wel heel blij mee m’n scootmobiel”, laat hij weten. “Ik heb er eigenlijk te lang over nagedacht voor ik er aan begon. Nou ben ik er blij mee. Ik kan weer naar buiten en da doe ik het liefste”.
Met zijn gezondheid gaat het op en af. Hij is blij dat hij de mijlpaal van zijn 90ste verjaardag heeft kunnen vieren met al zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven en nichten. Er wordt zelfs een gezellige reünie aan gekoppeld waar veel mooie herinneringen boven komen.
Oud of niet, Toontje blijft sterk geïnteresseerd in wat er in het dorp en de verdere wereld gebeurt. Hij houdt Ons Weekblad en de krant goed bij. Toen we het in dit gesprek eerder over de politiek hadden, kwam de gemeentelijke herindeling ook ter sprake. Hij is er voor zichzelf nog steeds niet goed uit. Ja, zelfstandig blijven heeft wel zijn voorkeur, maar het moet wel kunnen. Is er dan genoeg geld en bekwaamheid voor een goed bestuur? Van Baarle een Europese gemeente maken, staat hem wel aan, “maar dan moet er een soort aparte grondwet voor Baol bedacht worden. Da zal wel veel tijd vragen”, is zijn oordeel.
Ook de grote en verre politiek volgt hij, soms tot zijn ergernis. “Die verhalen over zo’nen Trump lees ik allemaal. Als ’t over de politiek gaat, kan ik nog goed ‘warm’ worden! Op zondagochtend komen mijn kinderen op de koffie en dan proberen we vaak de wereldproblemen op te lossen”, zegt hij lachend. Toontje is blij dat de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen op bezoek komen. Dan is het erg gezellig in huis.
Helaas zijn hem intussen veel leeftijdsgenoten ontvallen.
Gelukkig heeft Toontje vaak gezelschap van vriendin Ria om de stille uurtjes op te vullen met kaarten, veel rummikuppen maar ook gewoon samen t.v. kijken en buurten over vroeger.
Toontje is een contente mens en dat zit ook in zijn karakter.
Besluit
Toontje, namens de lezers van Van Wirskaante wil ik je heel hartelijk bedanken voor dit aangename gesprek en voor de wijze waarop je ons een inkijk in je rijke leven hebt willen geven. Geef mijn dank ook door aan je kinderen voor hun medewerking en zeker ook aan je kleindochter die voor een aantal mooie foto’s zorgde. Het ga je goed en blijf genieten van jullie hechte familieband en van alles wat er nog meer te genieten valt.