Leo van Tilburg

Leo van Tilburg vierkant
Aon de praot mee…Leo van Tilburg

“De bevolking kan het goed met elkaar vinden. Maar voor de bestuurders is het moeilijker”

Aon de praot mee… Leo van Tilburg

HARRY BENSCHOP

Ruim zeven jaar was Leo van Tilburg (70) burgemeester van Hertog, tot eind 2018. Als 19-jarige belde hij zeer beschroomd aan bij de ambtswoning van burgemeester De Grauw van Nassau, teneinde een subsidie voor de KPJ te verkrijgen. Daar was hij toen voorzitter van. Het kan niet anders dan dat ‘België-Nederland’ als een rode draad door deze ‘Aon de praot mee…’ loopt.

Op de laatste nieuwjaarsreceptie van Nassau vertelde Leo van Tilburg de anekdote van zijn gang naar burgemeester De Grauw. Hij was toen net burgemeester-af van Hertog. “Het was echt met knikkende knieën dat ik aanbelde”, vertelde hij toen ik hem vroeg of hij aan deze ‘Aon de praot mee…’ wilde meewerken in deze Van Wirskaante die huis-aan-huis in heel Baarle wordt verspreid. Dat hij toen voorzitter van de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ) was, een organisatie ontstaan uit de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond, is niet zo verwonderlijk. “Er waren leden uit Nassau en Hertog. En ik had de Nederlandse nationaliteit.”

Twee lindebomen
“Laat ik beginnen iets over mijn ouders te vertellen”, steekt Leo van wal. Hij had zich goed voorbereid. Alle foto’s lagen klaar, precies op rij van het verhaal dat hij graag wilde vertellen. Zijn vrouw Maria was aangeschoven; zij hoefde maar heel weinig aan te vullen. Leo had in de afgelopen tijd ook zijn archief al behoorlijk aan kant gekregen. Dat had niet zozeer met ons gesprek te maken, maar het kwam op enkele momenten wel goed van pas.
De ouders van Leo zijn in 1933 getrouwd en vanuit Baarle-Nassau verhuisd naar het buitengebied van Turnhout. Op de kruising van de Steenweg op Merksplas en de Bremstraat zijn ze een boerenbedrijfje begonnen, met een paar koeien en nog wat beesten. In 1939 kwamen ze terug naar Baarle. Ze hadden toen al meer koeien, die liepen bij de verhuizing over de Turnhoutseweg, Kapelstraat naar Boschoven. Want daar gingen ze wonen, in die ene Belgische woning die er in die tijd stond in wat nu ‘Dorp-Noord’ heet. “De twee lindebomen die nu op de hoek Hertogenstraat/Oranjelaan staan, stonden vroeger achter ons huis.” Dat boerderijtje was in 1910 gebouwd. Het huis had nummer 213. “Er werd in Hertog, want daar woonden ze, in die tijd gewoon doorgeteld, zoals nu nog in Zondereigen gebeurt.”

Boskobe
Voor mijn gemak had Leo een aantal episodes in zijn levensverhaal met steekwoorden samengevat. Zo stond bij de verhuizing van zijn ouders naar Baarle Boshoven 213. Niet Boschoven zoals we dat nu kennen. “Ja, Boshoven, zo schreven we dat toen. We spraken het wel uit als Boskobe. Maar we hadden het thuis ook over het Alphense Boskobe.” Het verschil in schrijfwijze tussen het Baarlese Boschoven en het Alphense Boshoven wordt dus – voor Leo dan toch – niet door verschil in uitspraak verklaard. Leo gaat het nog eens in Alphen navragen, hoe zij het daar vroeger uitspraken.

Vernoemd naar de koning
Leo was de jongste van acht. Bij de aangifte was zijn vader thuis vertrokken met het idee zijn zoon Peter te noemen. “Bij het gemeentehuis komt ie de pastoor tegen: ‘Ge moet hem geen Peter noemen, maar Leopold’. Want het gebruik is dat de zevende zoon moet worden vernoemd naar de regerend vorst.” Leo vertelt mij nog zo’n gebruik: “Als er zeven zonen of dochters op rij zijn, wordt de koning peter en de koningin meter. En kwam er een spaarbankboekje voor de jonggeborene.” Volgens Leo is dat in Baarle-Hertog alleen het geval geweest bij Jantje Matthijssen op de Turnhoutseweg. Leo was niet de zevende zoon op rij, toch heeft zijn vader hem met die naam aangegeven.

“Hoewel we in Hertog woonden, had ik net als mijn ouders de Nederlandse nationaliteit.” Toen Leo acht- of negenentwintig was, is hij Belg geworden. “Ik was sowieso Belgisch gezind. In Hertog werd er toen nogal een verschil gemaakt tussen ‘echte Belgen’ en Nederlanders die er woonden.” Gevraagd hoe zich dat uitte, antwoordt Leo: “Bij gemeenteraadsverkiezingen mocht je een jaar of veertig terug met de Nederlandse nationaliteit niet meestemmen. Politiek gezien was het niet interessant om een weg waarlangs veel Nederlanders woonden, te reconstrueren.”
Nu gaat het er heel anders aan toe. Met een persoonlijke brief worden de Nederlanders uitgenodigd om te gaan stemmen voor de raad van Hertog. “Ze worden echt aangemoedigd naar het stemlokaal te gaan.” Je moet je eerst wel inschrijven als kiesgerechtigde.

Melkkannen
Leo van Tilburg is naar de Belgische school gegaan, in de Kerkstraat. Eerst naar de kleuterschool waar later de meisjesschool zat. Van de eerste tot de zesde in de jongensschool. “Vanaf de Alphenseweg, tegenover Jantje Bruurs (waar nu nog een open veldje is aan de linkerkant van de straat, red.), liep er een slingerend pad door de velden naar de ene boerderij die er stond. Uit school moesten we de melkkannen mee terug nemen naar huis.” Het melkgeld zat in een enveloppe tussen kan en deksel. “Kom daar nu nog eens om.”

Met smaak vertelt Leo dat de Belgische en Nederlandse school elk op een ander tijdstip uitgingen. “Anders was het ruzie”. Er was volgens hem in die tijd veel meer rivaliteit dan nu.
Je woonde in die tijd in Hertog of Nassau. Toch waren er zeker dingen gezamenlijk. “Er was één melkfabriek, op Loveren. Zowel van Hertog als van Nassau gingen de boeren er naar toe.” Je moest er lid van zijn. “Totdat de fabriek in Gierle veel meer voor de melk betaalde. Alle Belgische boeren gingen er naar toe.” Dat was begin jaren vijftig. “Het heeft heel lang kwaad bloed gezet in het dorp.”
Voor Leo’s vader betekende het dat hij zijn melkkannen aan de Alphenseweg moest zetten. Het pad door de velden was te slecht voor de vrachtrijder om de melk op te halen. Voor die tijd leverde ook hij het af bij de melkfabriek in Baarle. “Er liep een zandpad naast onze woning rechtdoor over het spoor naar de Chaamseweg en Nonnenkuil”. Dat dit pad ook wel bekend staat als Melkpad, “dat heb ik nooit geweten.” Bij het spoor heeft nog een routehuisje gestaan.

Eekhoorn
Op de achterste Boskobe – “zo noemden we het stuk tot aan de bocht bij het Bels Lijntje” – woonden geen kinderen. Leo somt alle families op, nergens kinderen. “Totdat ik naar school ging, had ik geen andere kinderen gezien.” Of dat Leo zo verlegen heeft gemaakt, dat hij eenmaal op school “onder het speelkwartier op één tegel bleef staan.” Hij kijkt me aan: “Je weet hoe het knikkeren gaat. Ook als ik hem had geraakt, dan durfde ik het niet zeggen.”

“We speelden wel met de broers Van den Brandt. Met cavia’s. Of een slakkenrace. Slakken werden onderaan een gladde muur gezet, zodat ze omhoog begonnen te kruipen.” Onschuldig vermaak noemt hij het nu. Met zijn eigen broers ging hij ook vogeltjes zoeken. “Nooit van een ekster, die zaten te hoog. En dan de eieren uitblazen en aan een touwtje hangen.”
‘s Winters werden er eekhoorns gevangen. Om op te zetten. “Ze moesten wel hun wintervacht hebben.” Ze brachten ze naar Zondereigen, Van Gils zette ze op. “Langs het Gorpeind op de fiets er naar toe. Moest ik wel eens twee, drie keer terugkomen, omdat Van Gils nog niet klaar was. Telefoon hadden we toen nog niet.”

Leliestraat
In 1956 werd er verhuisd naar de Leliestraat. “Daar heeft mijn vader een nieuwe boerderij gebouwd.” Die staat er nog steeds, Leo’s broer Harry woont er nu. “Dat was toen nog in het landbouwgebied.” Het bejaardenhuis werd eerst een paar jaar later gebouwd.

Op het eind van de lagere school ‘kwamen de vriendjes weer terug’. “Ik wilde veearts worden. Maar wie bepaalt wat je gaat worden? Je werd gewoon gestuurd.” Zes van de acht broers hadden al een boerenbedrijf opgezet. “Daar was dus geen emplooi meer.” Zijn zus had gezegd: ‘Je moet verder gaan leren.’ Zijn vriendjes van vroeger gingen naar de technische school in Gilze. ”Je snapt het al, ik met ze mee.”
Later heeft Leo MTS werktuigbouwkunde in Tilburg gedaan. “Wie daar ook naar toeging, was Karel Kerremans. Die was later wethouder in Nassau. We hadden allebei een snelle brommer! Die reed wel 85 km per uur.”
Een mooi verhaal is een driedaagse retraite die de MTS organiseerde. “Op Bouvigne, bij Breda. Het was de eerste keer dat ik op een ander sliep. Met Karel kroop ik ’s nachts naar buiten. De leraren konden daar niet mee lachen. De retraite werd in zijn geheel afgeblazen”

KPJ
Als 15-jarige is Leo bij de Katholieke Plattelands Jongeren gegaan. Daar zaten zowel jongens als meisjes bij. “Dat was de eerste keer dat ik dat mee maakte. Ik had altijd op ‘jongensscholen’ gezeten.”
Tot je dertigste kon je bij de KPJ blijven, als je maar niet getrouwd was. “Zo waren de regels.” Sport, toneel, droppings, zangwedstrijden, van alles werd er georganiseerd. “Ik was derde in een zangwedstrijd. Maar ja, er deden er maar drie mee. Daar was ik dus niet zo geschikt voor.”
Toneel en vooral atletiek lagen Leo beter. “Dat toneel had niet het niveau van het Enclavetheater. Ik heb er wel veel plezier aan beleefd.” Op een gegeven moment was dat afgelopen en stortte Leo zich op de atletiek. Crossloops door de bossen. “Zelden langer dan acht kilometer.” Korte afstanden lagen hem beter. “Honderd meter sprint, dat was mijn favoriete afstand.” Hij was een van de snelste in de Kring Breda: 11,4. “Voor die tijd was dat snel.”
Tweemaal per dag trainde Leo met zijn broer vanaf de boerderij. “Vóór school op en neer naar de Alphenseweg. In de wintermaanden was dat wel een probleem, want er stond geen enkele verlichtingspaal. Over het zandpad, het viel niet altijd mee.” Ook na schooltijd werd er gelopen. “Met deze voorbereiding gingen we wedstrijden lopen, in Nederland.” Ook voor Atletiekvereniging Sprint in Breda. “Wij waren de buitenbeentjes, wij kwamen nooit op de training van Sprint, dat was gewoon niet mogelijk. Maar we mochten toch aan wedstrijden meedoen.” Zijn broer Harry was veel beter. “Hij was negen jaar ouder, werkte thuis op de boerderij.” We hadden toch wel wat meer moeten trainen als we hogerop hadden willen komen, constateert Leo nu droogjes.
Atletiek interesseert hem nog steeds. “Ik wilde persé de 100 meter zien op de Olympische Spelen in Londen. Ik ben er met mijn zoon naar toe geweest, met de trein.”

In Hertog was er geen afdeling van de KLJ (Katholieke Landelijke Jeugd- en Jongerenbeweging). “De jeugd van Hertog ging ‘gewoon’ naar de KPJ in Nassau, die telde toen zo’n tweehonderd leden uit Hertog.” In de statuten van de KPJ Baarle-Nassau was opgenomen dat één bestuurslid uit Hertog moest komen. Na eerst enkele jaren bestuurslid te zijn geweest, werd Leo op zijn negentiende voorzitter van de KPJ.
Die KPJ was goed gestructureerd, blikt Leo terug op die tijd. “Het stond onder de Boerenbond, de NCB. Je kreeg daar ook heel veel ondersteuning van. Veel cursussen.”
Subsidies aanvragen ging in die tijd anders dan nu. “Nu komt er een heleboel papierwerk bij kijken, toen moest je naar de bestuurder thuis.” Zo moest Leo als voorzitter van de KPJ naar burgemeester De Grauw. Die woonde in de ambtswoning op het St. Annaplein. “Je keek er toch echt tegen op om daar aan te bellen.” Hij verwachtte dat hij hem zou ontvangen aan het bureau, “maar hij zat in zijn fauteuil, met zijn voeten op de salontafel.”

Politiek virus
Op zijn negentiende begon ook het politieke virus. “In mijn familie was men niet politiek geïnteresseerd, wel heel erg verenigingsgezind.”
Leo liep alle raadsvergaderingen af. “Ik ging er luisteren, eerst in Nassau, later ook in Hertog.” Als hij er nu op terugkijkt, heeft ook Leo er maar één woord voor: ‘niet normaal’. “In Hertog was het niveau heel anders dan nu. Al heel snel ging men over tot een geheime zitting en moest je buiten. In Nassau ging het er veel professioneler aan toe.”
Met z’n vieren zaten ze in Nassau op de ‘publieke tribune’: Piet Schoenmakers, broeder Rafael, Chat Vermeeren en Leo van Tilburg. Na afloop gingen ze – “behalve broeder Rafael” – met de raadsleden naar café Ringeling op de Singel (nu het Pannenkoekenhuis, red.). “Iedereen denkt altijd: daar werd alles beslist”, zegt Leo. “Dat was niet zo, hoor. Je kwam wel alles te weten.”
Later kwam de ‘nazit’ ook in Hertog in zwang. De raad van Hertog vergaderde in de raadszaal, op de bovenverdieping van ons heemhuis. “Je had er als publiek heel weinig plaats”, herinnert Leo zich nog goed. “Vervelender was dat iedereen rookte, zware sigaren. Ik kwam met tranen in mijn ogen thuis.”

Maria
Intussen was ook het moment gekomen om van het leven te genieten. “We konden alleen op zondag uitgaan. Om zeven uur naar café, om twee uur ‘s nachts pas weer thuis. Meisjes moesten al om elf uur ’s avonds thuis zijn.” Alle kermissen in de omgeving is Leo met zijn vrienden afgereden, met zijn snelle brommer. “In die tijd was er nog geen alcoholcontrole.” Toch heeft hij een meisje dichtbij huis getroffen. “Op mijn negentiende heb ik Marja ontmoet. Je moest het schouwke kunnen zien roken”, was Leo’s overtuiging. Maria Pelkmans woonde op de Alphensweg. “Zij woonde zeven meter van de grens, op Holland. Ik ook, op België.” Maar ze woonden toch wel meer dan veertien meter van elkaar, elk tegen een andere enclave aan.

Staalconstructiebedrijf
Nadat hij was geslaagd voor de MTS, moest hij nog een jaar stage lopen: bij Ericson in de Rijen, bij een katoenspinnerij in Tilburg en bij Stan Bax in Weelde.
December 1969 is hij voor zichzelf begonnen, met een staalconstructiebedrijfje, “thuis, in een stukje van de schuur.” Ik heb veel geluk gehad, zegt hij er nu van. Het waren de beginjaren van de intensieve veehouderij.
“Twee varkens kon je nog wel in houten kotten houden. Werden het er meer, dan waren stalen kooien nodig.” In de wijde omgeving, Alphen, Weelde, Ulicoten, waren er eigenlijk geen concurrenten. “In het begin was alles wat ik maakte voor de landbouw.”
Alles werd in de schuur gelast. “Eigenlijk in het autohok thuis.” Met de tractor van zijn broer werd het afgeleverd bij de boer. Of die kwam het zelf halen. Een bedrijfswagen had Leo niet.
In 1972 heeft hij twee personeelsleden aangenomen. “We waren nog niet getrouwd”, kijkt Leo naar Maria. “Eén van die twee, Antoon Antens, is drie jaar geleden bij ons op pensioen gegaan.” Toon Raeymaekers werkt al zevenenveertig jaar bij ‘Leo van Tilburg’. Nu telt het bedrijf tien werknemers.
Weer één jaar later heeft Leo zijn eigen bedrijfsruimte gebouwd, “een gedeelte van het huidige pand waar nu de opslag zit.” In het achterste deel hebben Leo en Maria eerst nog gewoond.

Getrouwd
Ze zijn in 1973, een half jaar na het overlijden van Leo’s vader, getrouwd. Leo en Maria hebben twee kinderen, dochter Sandra en zoon Erwin. En twee kleinkinderen: Senne en Imke.
Tijdens het huwelijksfeest hadden vrienden zoals dat gaat het huis versierd. “Ze wilden ook nog een grap uithalen met mijn auto, een Fordje 12M, een tweede- of misschien wel een derdehands autootje.” Met die auto waren Leo en Maria naar feestzaal Olympia gereden. Vrienden hadden blokken steen onder de achteras gelegd. “Natuurlijk stonden ze te kijken.” Maar ze waren vergeten dat een Ford M21 voorwielaandrijving heeft. “Ik kon zo wegrijden.”
Thuis stond er een ooievaar op het dak. “Die hebben we voor enkele jaren weggestuurd.” De vrienden waren ook binnen geweest. “Ze hadden de elektriciteit willen uitschakelen, door de zekeringen eruit de draaien. Dat had ik uit voorzorg maar zelf gedaan. En natuurlijk goed verborgen.”
Vijfeneenhalf jaar hebben ze achterin de huidige opslag gewoond. “Toen hebben we een eigen huis gebouwd.” Het staat er nog, net achter de werkplaats.

‘Leo van Tilburg’
Vijftig jaar na de start staat is het bedrijf nog altijd bekend onder de naam ‘Constructiebedrijf Leo van Tilburg’. De werkzaamheden zijn in de loop van de jaren uitgebreid van stalinrichtingen tot ‘compleetbouwen’, constructies voor dierentuinen en kunstwerken. “En een groot aanbod aan verkoopartikelen”, vult Leo aan. “Het is al lang niet meer alleen werk voor de landbouw.” Ze hebben ook bijzondere dingen gemaakt. “Nog voor de euro kwam hebben wij een munt van 50 kilo gemaakt. Foto’s waren al beschikbaar. Bij drukkerij De Jong hebben we een vergroting laten maken.” Voor de Oirschotse gildebroeders hebben ze beelden gemaakt, vier meter hoog.
“Het was best wel eens lastig om het bedrijf te combineren met de politiek”, zegt Leo. De baan als schepen kostte in de beginjaren veel tijd en als burgemeester was ik bijna full-time bezig.”

CDK
Met Jan Van Leuven, Fons Cornelissen en Frans Cox heeft Leo aan de wieg gestaan van het CDK, “die letters staan voor Christen Demokratische Krachten.” Het is de Hertogse variant voor het huidige CD&V, voorheen CVP.
“Ik ben politiek in hart en nieren een CD&V’er.” Die ontboezeming volgde op mijn vraag over Jan Van Leuven. Toen André Moors in Van Wirskaante (2015) met Van Leuven ‘aon de praot’ was, gaf die aan: ‘Politiek interesseert me niet. Maar voor jou (hij doelde op Julia Loots, de vroedvrouw en zus van de toen net overleden burgmeester Loots, die hem kwam polsen, red.) zet me maar op de lijst. Da was de lijst Leestman, CVP denk ik. Als Loots van de socialistische partij was geweest, dan had ik het misschien nog meer gedaan. Ik voelde mij toen meer socialist dan christen.’ Leo zat en zit er anders in.
De oude partijen vielen in die tijd volgens Leo zo ongeveer uit elkaar. “Heel verrassend was dat we in 1982 gelijk vier van de elf zetels in de raad hadden bemachtigd.” Leo moest diep nadenken welke andere partijen er toen waren: “Ik geloof BEL, Lijst Eenheid met lijsttrekker Karel Dirven. En Frans De Bont, ik denk voor Agalev, later is dat Groen geworden en nu Forum+. En Lijst Loots, van Harry Loots de vuurwerkman.”
Leo kon niet een, twee, drie de zetelverdeling voor de geest halen. Toen kwam het archief goed van pas. Het bleek tot verrassing van Leo dat het CDK maar liefst zes van de elf zetels had binnengehaald. Lijst Eenheid vier, en de Progressieve Partij Baarle (PPB) één. Die laatste kwam toe aan lijsttrekker Rik Vanhove, huisarts in Hertog. “Die mocht niet zetelen, want hij was de schoonbroer van Jan Van Leuven.” Die is na de verkiezingen van 1982 benoemd als burgemeester voor het CDK. Frans De Bont was eerste opvolger van Vanhove.

Leo werd na de gemeenteraadsverkiezingen van ’82 raadslid. “Het eerste half jaar voelde heel vreemd. Als ik een opmerking wilde maken, had ik eerst een krop in mijn keel.” Er waaide in die beginjaren een andere wind door de raad, aldus Leo.
Van 1989 tot 2019 heeft Leo in het college van Hertog gezeten. Tot oktober 2011 als schepen, daarna als burgemeester. Als schepen heeft hij altijd de portefeuille openbare werken gehad, vanaf 1995 ook altijd verkeer en mobiliteit. “De rondweg heb ik van begin tot einde bestuurlijk meegemaakt.”
Vanaf 2019 is hij weer raadslid. “Ik vond dat ik het vertrouwen van de kiezer niet moest beschamen.” Of hij de hele periode volmaakt, is nog de vraag… Hij is nu voor Hertog afgevaardigde in het IOK, de intercommunale van 29 Kempische gemeenten op afvalgebied. “Dat is heel interessant.”
Begin dit jaar heeft minister Homans het verzoek van de gemeenteraad van Hertog ingewilligd om hem de eretitel voor het ambt van burgemeester te geven.

Rondweg
Op de vraag waar hij in zijn lange bestuurlijke loopbaan met de meeste trots op terugkijkt, geeft Leo allereerst aan dat hij blij is het gedaan te mogen hebben. “Ik zou het jongeren echt aanraden, je zelf als raadslid beschikbaar stellen. Je leert veel mensen kennen. Maar houd er wel rekening mee: de marges zijn klein”, waarschuwt hij.
Dan zegt Leo droogjes: “Als je weet hoe de straten er dertig jaar geleden bij lagen, en nu. Veel geld en energie is gestoken in de riolering. Alleen, je ziet er zo weinig van…”
Leo komt echt op stoom als hij over de rondweg vertelt. Brabant – “de provincie Noord-Brabant”, verduidelijkt hij – heeft eigenlijk nooit een rondweg rond Baarle willen hebben, steekt hij van wal. “De provincie zag er het nut niet van in voor het provinciale wegennet.” Vanuit Nederland (en Brabant) werden wel studies opgezet voor een verbinding vanaf rijksweg A58 naar Turnhout. Drie opties lagen voor: via Reusel, via Ravels en via Baarle. Uiteindelijk is in het provinciaal wegenplan Brabant gekozen voor de optie Baarle. “Toen heb ik in Antwerpen gevraagd: zijn jullie het ook eens met die route?” Vanuit de provincie Antwerpen kwam geen antwoord. “Ze deden of ze van niets wisten.” Leo was er intussen wel achter gekomen dat Brabant ‘Antwerpen’ had verwittigd, “maar ze hadden naar Brabant toe niet gereageerd.” Leo heeft nog een keer de vraag in ‘Antwerpen’ gesteld. “Het slot van het liedje was dat de weg, tegen de zin van Turnhout in, daar vreesde men problemen op hun ring, toch via Baarle werd gelegd.” We spreken van zo’n dertig jaar terug. “In die tijd hadden de grensgemeenten zo iets van: we moeten de Nederlanders tegenhouden. Ze kopen al onze grond op, beginnen er bedrijven en gaan er wonen. In Hertog leefde dat niet zo.”
Toen die kogel door de kerk was, was de vraag hoe de doorgaande weg langs Baarle zou gaan lopen. “Met de keuze oost-zuid, was Hertog het eens.” Na die keuze heeft Hertog gepleit voor een noordelijke tak, tussen de weg naar Chaam en Alphen. “Daar waren wij geweldig voorstander van. Dat zou een goede zaak voor Baarle zijn.” In de ogen van Leo was alleen een oost-zuid rondweg ‘een halve oplossing’. “Vergeet niet”, zegt hij nu, “dat slimme camera-systemen om doorgaand vrachtverkeer uit het dorp te weren, in die tijd nog niet operationeel waren. Je kon het doorgaand verkeer dus niet dwingen via Gilze te rijden in plaats van de A58 bij de afslag Ulvenhout te verlaten.” Er is in die tijd zelfs serieus gekeken of de weg door het dorp ‘versmald’ kon worden om zo het doorgaand vrachtverkeer uit het dorp te houden, vertelt Leo. “Maar ja, dat was natuurlijk geen oplossing voor de bevoorrading van de winkels en bedrijven.”
Het kan niet anders dan dat Leo van Tilburg met veel voldoening terugkijkt op het ‘dossier rondweg’.

Verenigingen
Hoe kijkt Leo aan tegen het verenigingsleven in Baarle? Die vraag kon natuurlijk niet uitblijven. “Wie zou het in zijn hoofd halen om in Hertog een atletiekvereniging te starten als er een goed lopende in Nassau is”, is zijn eerste reactie. “We hebben wel twee tennisverenigingen, twee voetbalverenigingen. De competitie speelt daar zeker een rol.” Ooit was er één rijvereniging, “maar door ruzie is een tweede opgericht. Die zijn allebei te klein.”
Het blijft volgens Leo een ‘evenwichtsoefening’. “Bij de bibliotheek hebben we het goed geregeld. Van beide kanten is de invloed verzekerd, met Hollandse en Belgische bestuurders.” Het is volgens hem goed mogelijk dat een vereniging nu eens in het ene land, dan weer in het in het andere land zit, maar voor het hele dorp werkt. “Wat je soms wel ziet, is dat er na een paar jaar alleen Hollandse bestuursleden zijn. Zij zouden het beter kunnen uitleggen. De Belgen gaan dan in een hoekje zitten kniezen. Dat moet je natuurlijk weten te voorkomen.” Gelukkig is dat bij het heem, ook een vereniging voor Nassau en Hertog, niet het geval, zonder dat statutair afspraken zijn gemaakt over de herkomst van de bestuursleden. Het geeft zelfs voordelen, juist in de contacten met (en begeleiding door) instanties aan beide zijden van de grens. “Ook financieel kan het interessant zijn, over de landsgrens heen werkende organisaties”, voegt Leo eraan toe.

Europese gemeente
En dan kom je in zo’n gesprek als vanzelf op de Europese gemeente. “Als stip op de horizon heb ik me in het GOB-plenair in 2013 sterk gemaakt om toe te werken naar een Europese gemeente.” Leo heeft toen ook uitgelegd hoe hij dat ziet, wetende dat het een plan van de lange adem is, met de nodige tussenstappen: “Eén bestuur, dat wil zeggen één college en één raad. Gekozen door Nederlanders en Belgen die op elkaar mogen stemmen. Wel met een minimaal aantal zetels voor Hertog en Nassau.”
Binnenkort (is gebeurd in juni, red.) komt het opnieuw in het GOB-plenair ter sprake, vertelt hij vol trots. Een expertgroep, zonder politieke vertegenwoordigers, heeft een notitie voorbereid over een andere bestuursvorm, “hoe er beter kan worden samengewerkt tussen Hertog en Nassau.” Fantastisch werk heeft die groep, waarin ook mensen vanuit provincies, ministeries en Europa zitting hebben, verricht, aldus Leo. “Je moet die mensen maar aan het werk zien te krijgen voor onze beide kleine gemeenten!”

Wedstrijdje
In de onderlinge verhoudingen is er de in de afgelopen dertig, veertig jaar veel veranderd. “Dat je als supporter van DOSCO halverwege je knipbeurt werd weggestuurd door de kapper die supporter was GLORIA, als ie er achter kwam. Dat wordt nu als ‘sterk verhaal’ afgedaan.”
Volgens Leo hebben de inwoners van Baarle ingezien dat mensen van Nassau en Hertog niet zo veel van elkaar verschillen. Dat heeft een grote toenadering teweeggebracht. “De bevolking kan het goed met elkaar vinden. Maar voor de bestuurders is het moeilijker.”
Dat zegt Leo van Tilburg, meer dan dertig jaar bestuurder in Hertog. “Je kiezers verlangen dat je je niet laat doen door de tegenstander.” Tegenstander? “Ja, besturen in Baarle is toch een soort wedstrijdje. Elk besluit gaat gepaard met geven en nemen. Soms is Hertog in het voordeel, dan weer Nassau. Je eigen kiezers rekenen je daar nog steeds op af.”

Scroll naar boven