Jo Kusters-Leuris

Jo Kusters Leuris vierkant
Aon de praot mee…Jo Kusters-Leuris

“Ik heb altijd hard moeten werken, maar ik had het nooit slecht”

Aon de praot mee… (73)
Jo Kusters-Leuris

ANTOON VAN TUIJL

Op een maandagmiddag in maart bel ik aan bij Jo om eens goed ‘aon de praot’ te raken. Volgens mij heeft zij best wel een en ander te vertellen aan onze lezers. Eerder was ik er al eens binnen gelopen om aan te geven hoe zo’n interview gaat, of ze al vast wat gegevens en foto’s zou willen opzoeken en dat zij vooraf het verhaal kan lezen om te schrappen of aan te vullen.
Goed en wel gezeten aan de tafel in de huiskamer, blijkt dat Jo een doos vol foto’s en herinneringen bijeen gezocht heeft. Ze zitten keurig gebundeld naar onderwerp. Met papier en pen in de aanslag kunnen we beginnen met…

Wie is Jo Kusters-Leuris?
Jo komt oorspronkelijk uit Ulicoten. Daar wordt zij op 7 juli 1933 geboren en krijgt de namen Johanna, Maria, Catharina. Haar vader (geb. 13 sept. 1894) in Ulicoten is Adrianus Leuris. Hij overlijdt op 11 april 1975. Haar moeder, geboren in Wortel (21 jan. 1906) heet Emma Joren. Op papier heet ze Begga, maar dat vindt een tante in de familie geen mooie naam. ‘Ik noem haar Emma!’, zegt zij gedecideerd. Zo wordt haar roepnaam Emma en later weet de familie nauwelijks beter. Zij overlijdt op 23 juni 1972.
Dit ouderpaar krijgt twaalf kinderen. Eigenlijk dertien, maar een is op heel jonge leeftijd overleden, zodat Jo opgroeit als tweede oudste met zes broers en vijf zussen. Aan haar grootouders heeft ze nauwelijks herinneringen. Ze heeft maar een grootvader gekend en die overlijdt als Jo goed en wel op de lagere school zit.

Op stap
Jo kijkt met een heel goed gevoel terug op haar jeugdjaren. Thuis is het een ‘warm nest’ zoals wel eens gezegd wordt. In de Ulicotense Dorpsstraat wonen meer grote gezinnen. Er zijn dus altijd voldoende leeftijdgenootjes in de buurt om mee te spelen en te ravotten.
Ze denkt daar met plezier aan terug. Vol lof is ze ook over het feit dat haar vader vaak interessante uitstapjes bedenkt voor ’s zondags of andere vrije dagen. Uitstapjes? Jazeker. Op de fiets naar Scherpenheuvel, of naar Eindhoven, Tilburg en Antwerpen. Dat zijn nogal afstanden. Steeds mocht er een ander groepje van de kinderen mee op stap. “Onze pa wilde ons graag aparte dingen laten zien. Dat vond ik mooi”, zegt Jo. In die tijd samen met vader en enkele broers en zusjes gaan kijken naar de voetgangerstunnel in Antwerpen. Dat wás wat! “Zo hebben wij heel wat bijzondere dingen kunnen bezoeken, waar andere kinderen niet kwamen. Ik heb dat altijd heel fijn gevonden”. Jo is haar vader hier altijd dankbaar voor gebleven.

Aan de slag
Vader Leuris is postbesteller. Een deel van de dag is hij onderweg om brieven en pakjes op de juiste adressen te bezorgen. Dat kost tijd als je bij de veraf gelegen boerderijen moet zijn. Moeder heeft de handen ook niet helemaal vrij voor haar gezin. Zij ‘doet’ het postkantoor, maar liefst dertig jaar lang. In het jonge gezin zorgen beide ouders dat het huishouden goed loopt. Vader gebruikt zijn vrije uren ook om allerlei klussen en karweien te doen voor anderen. Hij verzorgt de tuinen van mensen die dat vragen. Hij doet huisslachtingen, wat in die tijd heel gebruikelijk is. Bomen enten doet hij ook. Dit zijn allemaal vormen van bijverdienen, wat nodig is omdat het vak van postbode niet zo ruim bezoldigd wordt dat je er een groot gezin van kunt onderhouden.
Er wordt al vroeg een beroep gedaan op Jo en haar oudere zus om te helpen in de huishouding. Jo durft gerust van zichzelf te zeggen dat ze vanaf het begin stevig mee aanpakt. Moeder kan er op rekenen dat de taken die Jo op zich neemt, goed uitgevoerd worden.

Rommelige schooltijd
In de schoolperiode die Jo doorloopt, bestaan er nog aparte scholen voor jongens en voor meisjes. Jo krijgt les van de zusters Dominicanessen achter de mooie schoolmuur met de grote poort. Maar dat blijft niet zo. De Duitse bezetter eist op een bepaald moment de beide scholen op. Nu ontstaat er een rommelige schoolperiode. Het onderwijs moet toch ook door! De familie De Roy maakt de stal schoon. Daar kunnen de meisjes ‘naar school’. De bewaarschool vindt onderdak in de kippenkooi. “Jan de Roy was altijd wel bereid om andere mensen vooruit te helpen”, meent Jo. Dat geldt ook voor de familie Meeuwesen die op het Hondseind ruimte maakt voor de jongensschool. Jo ziet nog voor zich hoe haar broers die kant op gaan. Broertje Jan, wat klein van stuk, kan hun tempo niet bijbenen. Daar vinden ze wat op. Hij mag op een step gaan staan en de broers trekken die met een stuk touw achter zich aan. Mooie saamhorigheid!

Oorlog en bevrijding
De oorlogsjaren hebben nog meer sporen achter gelaten in haar geheugen. Bij de invasie in 1940 komt het Franse leger Nederland te hulp (al is dat van korte duur gebleken!) Jo ziet nog voor zich hoe Franse militairen Ulicoten binnenrijden op motoren met zijspan. “Nóóit zoiets gezien!” zegt ze, “wij vonden dat een wonder”.
De bevrijding is ook voor Ulicoten een lang en angstig avontuur. Het front ligt stil en over en weer zijn er voortdurend beschietingen. Niets of niemand is veilig. “Wij hebben vier weken in de kelder moeten slapen. Daar ligt een laag stro op de vloer en daarop de matrassen. Schuilen is echt wel nodig, want alleen al in onze tuin zijn wel dertig granaten ingeslagen”, vertelt Jo. Ook nu blijkt dat vader en moeder Leuris hun kinderen deelgenoot willen maken van wat er gebeurt. Bij de vernieling van de kerk bijvoorbeeld, mogen ze even kijken hoe de puinhopen er bij liggen. Wanner de eerste Engelse soldaten het dorp binnentrekken, laten ze hun kinderen even door het voordeurraampje kijken. Dat gebeurt ook wanneer het front weer op gang komt en er een enorme stoet tanks langs trekt, op weg naar Chaam. Zo weten de kinderen waar het over gaat als de ‘grote mensen’ hierover praten.
De Engelsen nestelen zich in de jongensschool. Zo gauw de gevaren geweken zijn, organiseren zij voor alle kinderen van Ulicoten een feest. Jo herinnert zich nog goed dat er een ‘boom’ midden in een klaslokaal staat. Die hangt vol met repen chocolade. De kinderen mogen ‘oogsten’. “Wij wisten niet wat we proefden omdat we nog geen chocola kenden!”
Ze ziet ook nog voor zich hoe er op de grote schoolpoort van de meisjesschool een bord hangt waar ‘Ziviel Lazaret’ op staat. “Dat zijn de eerste Duitse woorden die ik geleerd heb”, lacht Jo.
Een tijdje later, als alles op de bon is, komen er mensen vanuit de stad naar Ulicoten om distributiebonnen te kopen of te ruilen. “Wij hadden eten genoeg. Melk en boter waren te verkrijgen bij de boeren. Zelf hadden we groenten uit eigen tuin. En vlees was er volop. Vader slachtte vee dat omgekomen was in de wei. Daar kwam geen geld aan te pas”, weet Jo nog. “Wie het nodig had, kreeg het. Ons moeder kon voedselbonnen verkopen of ruilen tegen andere bonnen”.

Naald en draad
Na de lagere school volgt Jo twee jaar lang naailes. Een van de zusters in Ulicoten leert haar omgaan met naald en draad. Daarna wil zij zich graag verder bekwamen in het naaiwerk. Ze fietst daarvoor een jaar lang naar Chaam om deel te nemen aan een vervolgcursus. Deze wordt georganiseerd door de St. Annavereniging. Die regelt ook examens. Jo doet examen als ze 18 jaar is en mag zich voortaan coupeuse noemen. Nu kan ze aan het werk! Een deel van de week is zij thuisnaaister. Daarnaast wordt ze ook kraamhulp. Dat past haar goed, want ze had heel graag in de verpleging willen werken. Is er ergens een kindje geboren, dan gaat zij tien dagen huishoudelijke hulp verlenen in dat gezin. “Dat heb ik elke keer heel leuk gevonden”, zegt Jo tevreden. Ook thuis zijn nog altijd helpende handen nodig. “Ja het was flink aanpakken, maar het ging mij goed af!”

Gidsen
We gaan nog even terug naar eerder. Na de lagere schooltijd wordt Jo lid van de gidsen. Dat is een vorm van jeugdbeweging voor meisjes van twaalf tot zestien/zeventien jaar. Ze komen op zondagmiddagen bij elkaar in de sacristie van de parochiekerk. Daar worden allerlei soorten spelletjes gedaan. Soms gaan ze ook op stap met de fiets. Bij gebeurtenissen in het dorp, treden ze aan. Ze lopen in uniform mee in processies en gaan groepsgewijs op bedevaart naar Meersel-Dreef. Het op kamp gaan heeft bij Jo ook mooie indrukken achtergelaten.

Fons
Fons Kusters is de trouwe kameraad van de oudste broer van Jo. Hij komt geregeld bij Jo thuis. Ze kennen elkaar dus al lang. Dan begint Jo te merken dat Fons geleidelijk meer aandacht krijgt voor haar dan voor haar broer. Ze vindt dat niet vervelend! Integendeel! En zo is het gekomen dat ze verkering krijgen.
Die heeft zo’n drie jaar geduurd. Ze willen eigenlijk graag eerder trouwen, maar Jo kan haar gezinssituatie niet goed in de steek laten. Er is thuis zoveel te doen. Ze heeft vijf jongere broers en dan nog vier zusjes. Ze wacht tot de oudste van die vier zestien jaar wordt. “Toen konden ze het volgens mij thuis samen wel redden, dacht ik. Ik was vijfentwintig jaar en aan trouwen toe”. Ze vind het een welbewuste keuze en dat is het ook.
Fons wil graag emigreren naar Canada. Dat is niet zo verwonderlijk. Drie zussen en vier broers zijn al die kant op getrokken. Hij wil dat dus ook, maar Jo niet! Fons begrijpt dat Jo het echt meent… en hij blijft! Jo en Fons zijn wel op familiebezoek geweest in Canada. In Amerika trouwens ook, want daar woont een zus van Fons. ‘Maar daar is het niks voor mij’, zegt Jo, ‘de afstanden zijn er zó groot!’
Het kost moeite, maar ze vinden een huis aan de Chaamseweg in Baarle-Hertog. Wat een pech. Ze kunnen er nog niet gaan wonen. Volgens de kerkelijke regels van toen mag je in de advent (voorbereidingstijd van Kerstmis) niet trouwen! Ze betalen toch de huur, bang als ze zijn om het huis te laten schieten. Vind maar eens een ander.
Op 28 december 1958 trouwen ze en trekken in hun huis. Ze wonen er anderhalf jaar. Dan verhuizen naar de Pastoor de Katerstraat, naar een huis van kachelboer Van Hees. Later heeft schilder Alex van der Flaas er nog gezeten. In 1964 verkassen ze nog eens. Nu naar het Vekemanshof. Die huisjes zijn klein. Ze breiden het hunne uit met een aanbouw. Dat is nodig, want Jo is intussen aan huis les gaan geven…

Cursus volgen en geven
Goed en wel na haar huwelijk begint Jo met het geven van naaicursussen. Gewoon aan huis. Ze wil zich graag nog meer bekwamen in het coupeusewerk om beter les te kunnen geven. De ‘Modevakschool Haarlem’ organiseert een cursus in Breda die ze kan volgen. Eigenlijk kost haar dat twee dagen in de week. Dat wordt een probleem. Ze is intussen namelijk moeder geworden van een dochtertje. Ondernemend en vindingrijk als ze is, weet Jo een oplossing te vinden. Ze gaat één dag in de week met baby Marion en een dikke stapel boeken naar Breda. Een vriendin ontfermt zich over haar kindje en ’s avonds gaat Jo met haar dochter en een dik pak huiswerk terug naar Baarle. Je krijgt je vakkennis niet voor niks! Op Allerzielendag 1960 doet ze examen in Haarlem en slaagt. Nu kan ze echt aan de slag met haar cursussen. Ze leidt haar klanten niet op voor een examen. Daar zijn haar cursisten ook niet op uit. Ze leren graag op een goede manier hoe ze eigen kleren kunnen maken. De lessen duren twee uur.

In 1974 bouwen Fons en Jo een huis in de Nassaulaan. Daar krijgt ze een eigen lesruimte. Ze kan er elf deelnemers tegelijk ontvangen. Er is een periode dat er honderdtien cursisten per week haar lessen volgen! Die komen uit de wijde omgeving. “Dat waren drukke tijden, maar het liep altijd heel soepel en voor mij is het gewoon een hobby geweest”. Het is nauwelijks te geloven, maar Jo doet dit werk achtenvijftig jaar lang!

Omdat er vraag naar is, volgt zij tussendoor een cursus leren kleding maken in Uden en een cursus herenkleding maken in Rotterdam. Twee keer per jaar neemt ze deel aan bijscholing. Dat zijn lesdagen om op de hoogte te blijven van nieuwigheden in materialen en patronen. Ook heeft ze de bevoegdheid gehaald om examens af te nemen. Dat brengt ze in praktijk in Dongen en in Tilburg. Geleidelijk komen er minder kandidaten. Er zijn nauwelijks nog jongere mensen die zelf hun kleren maken. Jo merkt dat door het krimpende aantal cursisten dat zich meldt. Enkele groepjes blijven wel komen voor de gezelligheid.
“Ik ben toch wel in een gat gevallen toen ik echt gestopt ben”, geeft Jo eerlijk toe.

Bezige bij
Fons en Jo kijken terug op een aantal mooie feesten. Zij vieren namelijk ál hun huwelijksjubilea. Een hoogtepunt in die reeks is wel hun diamanten huwelijk in december van het vorige jaar. Ze zitten er nog vol van hoe mooi dat allemaal verlopen is. “Buiten de familie om waren er wel honderd mensen op de receptie”, zegt Jo met terechte trots.

Wij kennen Jo intussen als een bezige bij. Toch hebben we nog maar een deel van haar activiteiten aangeroerd.
Wat te denken van zestig jaar voluit meedraaien in de EHBO? Jo deed het. Sinds 1953 als bestuurslid en sinds 1956 als penningmeester. Voor deze verdiensten krijgt zij een mooi erekruis.
Wat te denken van tien jaar meedraaien in de BB (Bescherming Burgerbevolking)? Dit is een organisatie die paraat staat voor hulpverlening tijdens de ‘Koude Oorlog’ met zijn atoomdreiging. In dit werk past ook de actie die Jo mee onderneemt als er op een bepaald moment hondsdolheid uitbreekt. Jo helpt vier lange avonden mee om alle honden een beschermende injectie te geven. Ook van de BB-organisatie krijgt ze een medaille voor bewezen diensten.
Wat te denken van vijfentwintig jaar behulpzaam zijn bij de hobbyclub van de ouderen? Ze doet vrijwilligerswerk als zelatrice voor de missie en collecteert voor de Hartstichting….
Wie zich zo lang en zo breed inzet voor de gemeenschap verdient een lintje. Het heeft Zijne Majesteit de Koning van Nederland dan ook behaagd Jo te onderscheiden. Zij ontvangt haar koninklijke onderscheiding in april 2011.

Vrije tijd
Tussen alle drukke dagtaken en vrijwilligerswerk door vindt Jo (en Fons trouwens ook) toch tijd voor ontspannende sportieve bezigheden. Ze houden van zwemmen, dus zijn ze vaste klant van het toenmalige Zwembad Boschoven. Ze nemen deel aan wedstrijden als de zwemvierdaagse en zelfs aan een soort triatlon. Skiën is een tweede geliefde bezigheid. Ze leren het op de Skiberg van de Beekse Bergen en passen daarna de sport toe in verschillende Europese skigebieden.

Naarmate hun werkzame leven tot rust komt en hun leeftijd vordert, raakt het sporten op de achtergrond.
Jo verzorgt nog wel zelf haar huishouding. “Dat lukt nog heel goed”. Al kan zijn vrouw nog zo goed met naald en draad overweg, Fons hoeft niet zo nodig in het ‘goei pak’. Als echte buitenman trekt hij het liefst zijn kluskleren aan om de ruime tuin te verzorgen en kachelhout klaar te maken! Zo zijn ze allebei tevreden bezig. Ze beleven ook veel geluk aan hun nageslacht: hun dochter Marion, de kleindochter Lesley en hun achterkleinkind Benjamin.
Op vakantie gaan doen ze graag. In het begin gaan ze met de tent op stap en kamperen, liefst niet al te ver van huis.

Het wordt al wat gerieflijker wanneer ze wat verder weg gaan en logeren in hun stacaravan. Daarna worden de omzwervingen nog wat ruimer omdat ze met de camper hun vakantietochten maken. Tegenwoordig zijn ze lid van ‘Opstap Reizen’. Ze maken graag gebruik van de reisdoelen die deze organisatie aanbiedt. Onbezorgd bezoeken ze zo mooie verre plekken. Jo is er duidelijk over: “Wij hebben er allebei hard voor gewerkt en nu genieten we ervan!” Groot gelijk.

Jo, heel hartelijk bedankt voor het vertellen van je boeiende levensverhaal, namens alle lezers van dit heemblad. Blijf gezond, samen met je Fons. Ook verder alle goeds toegewenst.

Scroll naar boven