Aon de praot mee…Jef Jacobs
”Hier zit een gelukkig man”
Aon de praot mee … Jef Jacobs
JOS JANSEN
Als je geboren bent op 7-7-1937, als je uit een gezin komt van hardwerkende, eenvoudige, maar vooruitstrevende mensen, als je mocht trouwen met ‘het schoonste meisje van Weelde’, als je fier kunt zijn op de prestaties van uw twee zonen, als je de trotse grootouders bent van vijf kleinkinderen, als je een groot deel van je leven hebt mogen wijden aan de ontwikkeling van jonge mensen, als je het geluk hebt van een grote kring vrienden om je heen, als je al 56 jaar in een Belgisch-Nederlandse buurt woont in de Molenbaan waar eendracht en vriendschap de norm zijn en als je dan allebei bijna 80 jaar bent en nog goed gezond, ja, dan ben je toch een gelukkig man. Dat vindt Jef Jacobs tenminste wel van zichzelf.
Bij hem ga ik vrijdagmorgen, 23 maart, op bezoek. Ik bel aan bij de voordeur van het statige huis, dat Jef en zijn vrouw Hortense bouwden in het voorjaar van 1961. Hortense vraagt me of ik de deur aan de zijkant wil nemen, want van deze moet het slot al lange tijd gemaakt worden. “Het is er nog niet van gekomen”, zegt Jef als hij me verwelkomt, doelend op de reparatie van de voordeur. “Iedereen komt eigenlijk altijd automatisch langs hier.” We gaan in de veranda zitten, met uitzicht op de prachtige, diepe tuin.
Vooral de ruime fontein die elk uur een tijdlang begint te spuiten en de machtige beukenboom verderop, maken indruk. Sinds ik hem ongeveer een week geleden belde met het verzoek hem te mogen interviewen voor dit blad, is Jef zijn herinneringen meteen gaan oppoetsen en alvast in grote lijnen op papier gaan zetten. Ook de mappen met foto’s en de dozen met dia’s zijn al een keer door zijn handen gegaan. Kortom: dit wordt beslist een makkie voor me. Maar dan blijkt dat de tekst op papier maar een zeer beperkte selectie is uit het rijk gevulde leven van Jef. Daar komt nog bij dat hij een heel geanimeerd en vlot verteller is.
Merksplas, geboortegrond
Zeven is Jef’s geluksgetal vanaf dat hij geboren wordt op 7-7-1937. Zijn ouders zijn met ‘Jozefke’, officieel Jozef August, hun eerste spruit, ook in de zevende hemel. Zijn vader, August Geerard (Gust) wordt in 1910 geboren op het Hofeinde in Merksplas. Zijn moeder komt in 1915 aan de andere kant van Merksplas ter wereld, op het Lipseinde, als oudste dochter van hengstenboer Jan Quirijnen.
Nadat vader en moeder in mei 1936 getrouwd zijn, gaan ze boeren op het Heiseneinde in Merksplas. Na Jef komen er in het gezin Jacobs nog vier kinderen: twee jongens, Jan en Frans en twee meisjes, Maria en An. Vader en moeder zijn eenvoudige boerenmensen, die heel hard gewerkt hebben.
“Zwaar labeur”, zegt Jef. “Zo’n 18 koeien en 10/15 stuks jongvee, hooien met de hand, met de kleine maaimachine het koren afdoen.” Jef heeft er waardering voor, maar is er zelf niet voor in de wieg gelegd. Wel voor leren, dat doet hij graag. En het zal hem ook altijd goed afgaan. Hij vindt zijn grote liefde in Weelde: Hortense Bax (Hortensia Joanna Catharina, geb. 22.07-1938). Zij trouwen in Weelde op 8 juli 1961 en gaan in Baarle-Hertog wonen (verplicht door de gemeente, n.a.v. de vaste benoeming).
Daar groeien hun twee kinderen op : Guy (°1962) en Jan (°1965). Guy wordt huisarts in Merksplas en Jan, technisch geschoold, richt het bedrijf BTI (Q-Lite) op, gevestigd aan de Wiekenweg. Jef en Hortense krijgen vijf schattige kleinkinderen : bij Guy zijn dat Stephanie en de tweeling Laurens en Anthony, en de zonen van Jan heten Bart en Dennis.
Schooltijd
Zijn schoolloopbaan begint in 1940 met de bewaarschool bij de Zusters Annunciaden van Huldenberg. Hij gaat daarna naar de gemeentelijke jongensschool, maar ……in oorlogstijd gaan dingen niet altijd zoals ze zouden moeten gaan en de school heeft zodoende onderdak gevonden in verschillende gebouwen, verspreid over het dorp. De lesuren zijn ook teruggebracht tot halve dagen. Jef leert in die tijd lezen bij juffrouw Treza Peeraer, aan huis!!
Hij doorloopt leerjaar 1 t/m 5, slaat het zesde over en gaat verder in leerjaar 7.
Dan komt de toenmalige onderpastoor van Merksplas bij hen thuis aandringen om Jef naar de
Jezuïeten te sturen. Zo rijdt zijn moeder per fiets, met Jef, naar Turnhout, om hem te laten inschrijven voor de zesde latijnse (oude humaniora). Ondanks het sterke aandringen van moeder houden de priesters van S.J. halsstarrig voet bij stuk: Jef moet eerst het voorbereidend jaar bij hen doen (terwijl dat toch te vergelijken is met het zevende leerjaar), anders kan hij niet aan de humaniora beginnen. Zijn moeder is over die weigering zo kwaad, dat ze met Jef direct van de Jezuïeten naar het Sint Victorinstituut rijdt, waar hij onmiddellijk wordt aangenomen en jaar 6, 5 en 4 van de moderne humaniora doet. Dan is hij 15 jaar en eindigt de leerplicht.
In die tijd wordt het ‘laten leren’ van kinderen over het algemeen nog afgeraden. Er moet immers gewerkt worden! Maar Jef kan goed leren, heeft er schrik van om boer te worden en moeder vindt ook dat hij de kans moet krijgen om te studeren. Zo komt het dat Jef in 1952 naar de normaalschool in Mechelen gaat om er het mooie beroep van onderwijzer onder de knie te krijgen (Sint Pieter in Turnhout bestond toen nog niet!).
Een mooie tijd met een hechte club van medestudenten, die op 19 juli 1956 bekroond wordt met het onderwijzersdiploma, met vermelding Engels, Duits en later ook Frans. Die talenkennis zal hem later ook nog goed van pas komen!
Meteen aan de slag in Baarle-Hertog
Als kersverse onderwijzer – 19 jaar is hij dan – kan Jef op 18 september 1956 meteen aan de slag in het vijfde en zesde leerjaar van de Vrije Lagere School in Baarle-Hertog. Jan Braspenning, de huidige pastoor van Baarle-Hertog en buurtgenoot van Jef, behoort tot zijn eerste leerlingen. Zijn benoeming is het gevolg van het feit dat de statige hoofdonderwijzer meester Slockers ziek is geworden. “En ziek gebleven”, zegt Jef. “En ik ben ook gebleven, tot het einde van mijn onderwijsloopbaan!” Inderdaad: op 3 juni 1957 wordt hij er vast benoemd en het zal zijn standplaats blijven tot 1989. Hoewel…..al in oktober 1957 wordt hij opgeroepen voor de legerdienst als soldaat milicien en de stofjas wordt verruild voor het militaire uniform, voor een periode van 15 maanden.
“Ik kwam bij de luchtmacht terecht, waarom weet ik ook niet”, vertelt Jef. (Een hoogvlieger misschien?) Na een driltijd van zes weken bij de VVE (de vliegveldverdedigingseenheden) in de Majoor Blaironkazerne in Turnhout en op Tielenheide, wordt hij overgeplaatst naar de school van de luchtmacht in Saffraanberg (tussen St. Truiden en Luik). Een gevarieerde episode in zijn leven: Jef krijgt de functie van ‘vertaler’, daarna wordt hij griffier voor de interne tuchtprocedures en tenslotte komt hij terecht bij de welfare, die geleid wordt door de aalmoezeniersdienst. En passant benut hij zijn militaire diensttijd ook om het diploma bibliothecaris te behalen en te tolken tijdens de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel, waarbij zijn talenstudie goed van pas komt. Daags na zijn afzwaaien in 1959 staat hij weer voor de klas, deze keer met leerlingen van het derde en vierde leerjaar. Inmiddels is er een nieuwe collega bij gekomen: Louis Geenen. Samen met hem, met meester Somers en zijn echtgenote Liza Mercelis vormen zij het complete schoolteam.
Jef is altijd een actief, druk manneke geweest. In het voorjaar van 1961 wordt er hard gewerkt aan de realisatie van een mooi en ruim woonhuis in de Molenbaan, waar Jef en Hortense Bax, met wie hij op 8 juli 1961 trouwt, gaan wonen… tot op de dag van vandaag.
Tijdens het groot verlof van de jaren 1960, 1961 en 1962 rijdt Jef alle dagen met de brommer naar de Provinciale land- en tuinbouwschool in Mechelen en sluit daar de opleiding tot landbouwleraar voor naschools onderwijs, na drie jaar succesvol af met een diploma.
Zijn kennis en kunde op het gebied van tuinen en planten blijft in het dorp niet verborgen. Het gevolg is dat steeds meer mensen bij hem aankloppen voor advies over de inrichting van hun tuin en het aanplanten van bomen, struiken, heesters enzovoorts. Jef wil mensen niet graag teleurstellen, maar hij geniet er ondertussen zelf ook van. Het is een prachtige tijd, maar het kost wel steeds meer kunst- en vliegwerk om alle taken met elkaar in balans te houden. Als hij, na het overlijden van meester Somers door een ongeval, in januari 1965 ook nog tot schoolhoofd benoemd wordt, tamelijk kort nadat hij begonnen is aan een driejarige opleiding Pedagogiek, schroeft hij zijn hoveniersactiviteiten noodgedwongen wat terug.
Permanente educatie
Stilstaan is achteruitgaan. Die gedachte moet Jef bewogen hebben om zich steeds opnieuw te verdiepen en te bekwamen in allerlei zaken. Gemakkelijk maakte hij het zichzelf daarmee niet. Het is immers een zware opgave om naast je werk als onderwijzer en schoolhoofd drie jaar lang elke dinsdagavond in Turnhout en elke woensdagnamiddag in Antwerpen je te laten opleiden voor het Diploma Hogere Opvoedkundige Studiën. Ja, kinderen goed laten opgroeien is niet zo eenvoudig, zeker niet als ze van een ander zijn! Jef noemt die periode zelf ook ‘een zware tijd’: twee keer per week cursus, in de grote vakanties studeren, in oktober examen.
Ondertussen gaan de lopende zaken gewoon door: het gezinsleven thuis, les geven, een school leiden. Het moet wel gezegd dat Jef de studie ook als heel inspirerend heeft ervaren. Het gaat immers over de kern van je werk: de ontwikkeling van kinderen. Daarom heb je destijds voor dit beroep gekozen! Gelukkige omstandigheid: er waren toen zeer gedreven en heel bekwame inspecteurs van het onderwijs, zoals de hoofdinspecteur Frans Stoffelen. Groot respect en bewondering daarvoor! “Het Vlaamse basisonderwijs heeft trouwens veel te danken aan zijn bekwame onderwijsdeskundigen”, wil Jef nog wel even kwijt.
Na de hectiek van deze studieperiode volgt er een tijd van relatieve rust. Op school komt de pas gediplomeerde onderwijzer Guy Verhoeven in 1965 het team versterken en in 1970 komt daar Fon Pellis nog bij. Het zegt waarschijnlijk wel iets over de sfeer en de ambiance op die werkplek dat Guy en Fon, evenmin als Jef zelf ooit ergens anders les gegeven hebben. Thuis in de Molenbaan groeien de zonen Guy (geb. 1962) en Jan (geb. 1965) gezond en vredig op met veel liefdevolle aandacht en zorg van Hortense. Jef geeft landbouwavondleergangen in Merksplas en Baarle-Hertog en op zondagvoormiddagen voordrachten voor de boerengilden. ”De jaren van lesgeven, met onze vakantiereizen naar Italië, van ongeveer 1972 tot 1982, waren de mooiste van ons leven”, zal hij in 1997 op een uitnodigingsbrief aan familie en vrienden schrijven. In 1977 geeft hij voor het laatst les. Een bijzonder schooljaar, ook omdat hun zoon Jan dan een van zijn leerlingen is.
Fusiegekte
In de jaren 70 begint de grote fusiegolf over ons heen te rollen. Bedrijven, gemeenten, scholen….allemaal moeten ze eraan geloven. “Een niet te ontwijken vooruitgang, een groeiende drang naar eenheid en streven naar meer rendement, mensen dichter bij elkaar brengen”, zo omschrijft Jef als directeur van de Vrije Lagere en Kleuterschool van Baarle-Hertog dit verschijnsel in de inleiding van het schoolboekje van 1977. Mede door het aandringen van minister De Croo op scholenfusies, komt dus ook hier een samengaan van vijf afzonderlijke scholen tot stand: de jongensscholen van Baarle-Hertog en die van Zondereigen, de meisjesscholen van beide dorpen en de school van Weelde-Statie. Zo gaan op 1 september drie gemengde scholen van start, elk met onderwijs voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Alles bijeen zijn daar 28 personeelsleden, 3 oudercomité’s en een beheerraad actief.
Nu, veertig jaar na dato, constateert hij dat de twaalf jaren die toen volgden tot aan zijn pensionering in 1989, twaalf heel zware jaren zijn geweest. In die periode zijn er honderd avondvergaderingen per jaar; je loopt van de ene naar de andere. “Ik had genoeg van vergaderen en stapels paperassen!!!” zegt hij nu met grote nadruk. Hij merkt daarbij op dat de lengte van de vergaderingen ook te maken had met de mate van inbreng van de Nederlanders. “In Zondereigen duurde een vergadering één uur, eenzelfde vergadering duurde in Weelde-Statie twee uur en in Baarle-Hertog – met een identieke agenda – vier uur!” Hij moet er nu hartelijk om lachen.
De school moest klaargemaakt worden voor de toekomst, de gebouwen moesten leefbaar gemaakt worden. Maar ……allemaal zonder geld. “Onderhoudsmensen waren er niet! Ik stond ooit een keukenaanrecht te betegelen, in plaats van leiding te geven of te vergaderen! Gelukkig had ik in die tijd in Frans Dufraing uit Zondereigen een klusjesman met gouden handen!” Er moest volop onderhoud gepleegd worden aan het schoolgebouw; veel was toen al aan vervanging toe. “We hebben we toen, veertig jaar geleden, al hardop gedroomd van een nieuwe school aan de Parallelweg! Maar het ontbrak ons volledig aan de noodzakelijke middelen daarvoor. Daarom vind ik het geweldig dat die oude droom dit jaar verwezenlijkt is, dankzij de inspanningen van mijn opvolger en van het gemeentebestuur van Baarle-Hertog.”
Samen met medebestuursleden van het COV (Christen Onderwijzers Verbond) en met de inspectie heeft hij in de jaren 86/87/88 meermaals vergaderd en sterk geijverd voor de herwaardering van het ambt van schooldirecteur, voor hogere werkingstoelagen voor het basisonderwijs. Het werd door de verantwoordelijken niet altijd serieus genomen. Mgr. Smits zegt eens tegen hem, als hij wijst op de hopeloze financiële situatie: “Klare en duidelijke taal Mr. Jacobs, je moet de tering naar de nering stellen.” En ik kon naar huis… zonder centen.
“Veel overleg, op en neer rijden tussen de verschillende scholen, vergadermarathons. De school was veel te groot geworden. Het was onhoudbaar”, concludeert hij in retrospectie. Dat anderen dit ook gingen inzien, bleek toen onder het directeurschap van zijn opvolger Frans van Gils de scholen weer gedeeltelijk gesplitst werden: de scholen van Hertog samen en die van Zondereigen en Weelde-Statie bij elkaar.
De werkdruk van die periode heeft dan wel zijn tol geëist. Zijn huisarts Rik van Hove leest de uitslag van zijn bloeddrukmeter af en concludeert hardop dat op deze manier doorgaan geen optie is. Jef is dan 51, heeft er meer dan dertig dienstjaren op zitten en komt in aanmerking voor pensioen. Het dringende advies van zijn huisarts trekt Jef over de streep. Het is gewoon te veel geworden; hij stopt met onderwijs. “Ik ben altijd graag naar school gegaan”, zegt hij ter afsluiting van dit onderwerp, “en ik was zeker tien jaar langer gebleven als ik geweten had……..” Uit opmerkingen die hij verderop tussen de regels door maakt, begrijp ik dat hij geweldig content is over zijn conditie en zijn gezondheid, nu hij de tachtig nadert.
Geen overall, wel een boerenhart
Jef weet al jong dat hij geen boer wil worden, maar tegelijkertijd heeft hij wel een heel sterke band met de landbouw. Dat dankt hij vooral aan zijn familie langs moeders zijde, de grote Quirijnens’ familie, die voornamelijk in Zondereigen en Merksplas woont. Later ook aan zijn schoonouders (Stan Bax, met een landbouwmachinezaak in Weelde). Mede onder invloed van hen is zijn boerenhart altijd stevig blijven kloppen en heeft hij de ontwikkelingen in de landbouw – zeker ook de technische vooruitgang – steeds met grote interesse gevolgd.
In dit verband denkt hij met enige weemoed terug aan zijn va, die stellig beweerde: “Hier in Merksplas, mee dieë zware grond, gaan ze het paard nooit kunnen missen.” Daar denkt Jef een slag anders over; hij gaat de boeren in deze streek dan ook bijscholen over hun vakgebied. We noemden al de leergangen over de landbouw, die hij in de jaren zestig in Merksplas en Baarle-Hertog verzorgt. Daarnaast geeft hij op zondagvoormiddag voordrachten voor boerengilden over een breed scala aan onderwerpen: bemesting, weidepercelering, moderne stallenbouw, groenteteelt in de open lucht, landbouwboekhouding, elektriciteit, sierplantenteelt, enz. Zelfs over familiekunde! Ook heeft hij meerdere jaren grondstalen genomen in opdracht van de bodemkundige dienst van België. En wie naar het Geheul in Merksplas gaat, zal getroffen worden door de enorme groentekassen die daar staan. De eerste groenteserres zijn door Jef mee gepromoot, zoals die van Jan van zijn nonkel Frans, de eerste tomatenteler. Natuurlijk hebben zijn land- en tuinbouwstudies hem ook de liefde voor sierplanten en tuinaanleg bijgebracht.
Vrije tijd
Het klinkt haast paradoxaal, maar Jef heeft altijd zoveel hobby’s gehad, dat hij vrije tijd tekort kwam. “Ja, heemkunde vind ik ook heel interessant”, zegt Jef als de activiteiten van ‘Amalia’ ter sprake komen, “maar ge kunt nu eenmaal niet alles doen!” Zo is dat. Als ik namelijk het lijstje van liefhebberijen en hobby’s van Jef overzie, vraag ik me af wanneer hij daar in hemelsnaam aan toekwam. We zullen er eens enkele de revue laten passeren. Meester Frans Willebrords uit Zondereigen leert hen het grote genot van reizen met de caravan. Het grote vrijheidsgevoel ook, dat daar bij hoort. Tien jaar lang doorkruisen Hortense en Jef in het zomerverlof Italië, met meerdere bevriende families. Ze genieten dan telkens gedurende viereneenhalve week van de zon, de sfeer, de schoonheid, het eten en drinken. Maar ook voor een vijf weken durende reis naar Portugal schrikken ze niet terug. Later volgen er stedenreizen naar Spanje.
En ze verblijven van tijd tot tijd in hun buitenhuis in Manderfeld, in de Oostkantons. Ja, de vakanties zijn voor hen heilig! Maar ook dichter bij huis amuseren Jef en Hortense zich buitengewoon. Een grote bron van vreugde zijn de kleinkinderen, die zich in het grote huis en de ruime tuin uitstekend kunnen vermaken. Trouwens, opa en oma helpen hen daarbij graag aan ideeën: verstoppertje spelen, schilderen, timmeren, een douche nemen onder de fontein, maar ook bloemen leggen op het graf van vava en moemoe of met een echte wandelstok een fikse wandeling maken.
Verder beoefent Jef al 37 jaar de tennissport met nagenoeg dezelfde vriendengroep. Het zijn mensen van heel verschillend pluimage en die gevarieerdheid maakt het zo aangenaam. Heel lang gebeurt dat op woensdagavond in St. Victor en sinds een paar jaar op een middag in de week in de sporthal van Merksplas. “Een prachtige accommodatie! Ik moet zeggen dat het gemeentebestuur van Merksplas heel veel doet voor zijn bewoners”, voegt Jef eraan toe. Ik merk op dat het nogal wat is: iedere week met dezelfde mensen tennissen en dat het dan ook nog altijd gezellig is! “Jos, dat is bijna familie geworden. Bovendien….wij zijn er ook van overtuigd dat het regelmatig en fanatiek tennissen onze conditie goed gedaan heeft. We hebben geen lichamelijke klachten en het doet nergens zeer!” Verder is Jef met Jan van Gompel enkele jaren ’s morgens gaan fietsen.
Hobbyen in en rond het huis
Jef heeft zijn hele leven graag met zijn handen gewerkt. Het aanleggen van tuinen en zijn grote liefde voor sierplanten zijn daar een bewijs van. Maar eigenlijk doet hij alles graag zelf in en om het huis, als het onderhoudswerk betreft. Hij knutselt en bouwt dat het een lieve lust is. Het aanleggen van elektriciteit neemt daarbij een bijzondere plaats in. “Daar kom ik eigenlijk ook altijd wel mee klaar”, zegt Jef. Elektronica, da’s een ander verhaal; daar ken ik weinig van.” En houtbewerking, dat is eigenlijk meer dan een hobby. Na zijn pensionering heeft hij een meubelmakersopleiding gevolgd op middelbaar niveau.
“Ambachtelijk werk, daar hou ik van. Ik maak technische tekeningen van kasten en vervolgens ga ik aan de slag. Zagen, schuren, passen en meten. Tenslotte het in elkaar zetten. “Zo heb ik met Gust van Lisdonk zelfs meubelen gemaakt voor onze kerk.” Ik heb hier in huis verschillende werkstukken staan. Hij toont mij een boekenrek en kasten. De laatste zijn dikwijls ook nog voorzien van siersnijwerk, fraai symmetrisch gegutst, links en rechts. ”Tegenwoordig willen veel mensen alles strak hebben, recht toe, recht aan. Daar komt weinig ambacht aan te pas. Ieder mag dat natuurlijk zelf weten, maar ik houd vooral van vakmanschap dat je aan een meubelstuk kunt aflezen. Tegenwoordig is daar maar weinig waardering meer voor.” Dit doet hem denken aan de anekdote over die boer, die een oude, rijk van snijwerk voorziene kast in huis had staan. Op zekere dag komt er toevallig een antiquair bij hem over de vloer. Zijn oog valt direct op het prachtige meubelstuk met het weelderige beeldhouwwerk. ‘Ha, je hebt nog een ouwe kast staan, zie ik’, zegt de antiquair zo nonchalant mogelijk. ’Wat gaat ermee gebeuren?’ ‘Nou, hij moet er hier eigenlijk uit, zegt de boer, want hij staat in de weg. Interesse?’ ‘Nou”, zegt de antiquair, ‘Ik kan er eigenlijk niks mee. Een ouderwets ding waar geen enkele vraag naar is op dit moment.’ ‘Wat is ie je waard?’, wil de boer toch weten. ‘Ja, hij is goed droog, dus voor brandhout neem ik hem mee. En dan zal ik er nog een tientje bij doen’, is de royale reactie van de antiquair. Dan kom ik hem morgen ophalen. Als hij de volgende dag terugkomt is de boer net de laatste plank van de kast aan het doorzagen. ‘Zo’, zegt de boer, ‘dan gaat ie wat gemakkelijker in de open haard.”
Wijn maken
Jef drinkt graag een goed glas wijn. Maar hij beperkte zich niet tot het drinken van dat kostbare nat. “Rond mijn vijftigste levensjaar heb ik een tiental jaren wijn gemaakt. Ik begon ermee omdat ik in mijn groenteserre een overvloed aan blauwe druiven had. We maakten kersenwijn, appelwijn, berkensapwijn, aardbeien- en druivenwijn. We kregen ook de overschot aan ‘valappelen’ van de Zusters. Die wijn kreeg de naam Jardin des Soeurs.” Na het feest van zijn vijftigste verjaardag kreeg elk koppel een fles wijn mee naar huis. “Maar alles heeft zijn tijd… “, stelt hij nuchter vast, om vervolgens na die bottelperiode heel zijn apparatuur weg te geven aan vrienden.
Lezen
“Een ander tijdverdrijf waar ik bijzonder van kan genieten is lezen. Ik heb twee kranten, 16 tijdschriften en daarnaast lees ik boeken. De tijdschriften variëren van land- en tuinbouw, tuinaanleg en heemkunde tot onderwijs. Probleem is alleen dat ik er geen afstand van kan doen. Ze liggen, keurig gesorteerd, in stapeltjes naast elkaar. Van een reeks van jaren.” Hortense kijkt er eens bedenkelijk bij als hij het hierover heeft. “Overal ligt wel wat”, stelt ze vast. Jef volgt ook wat er op politiek gebied gebeurt, maar dan vooral landelijk . “Daar wordt een mens niet blij van. Met vijf regeringen is België feitelijk onbestuurbaar!”, is zijn conclusie. Ik krijg van hem ook nog gratis twee leestips mee. Het ene is een boek over de graaicultuur die er in België heerst. Peter Mertens schreef er een boek over met een titel die niets te raden overlaat: ‘Graailand’. Hoewel zeer gelovig, sluit Jef ook niet zijn ogen voor wat er zich in de top van de rooms-katholieke kerk afspeelt. Om daar wat inzicht in te krijgen adviseert hij mij beslist het onthullende boek van Cees Zoon te lezen: ‘Onder de rokken van het Vaticaan’.
Jef doet tussendoor ook nog wat andere dingetjes. Zo is hij bijvoorbeeld meer dan 50 jaar lector in de St. Remigiuskerk, voorzitter van de oud-studentenvereniging ‘Vrienden van 56’, lid van het bestuur van de christelijke onderwijsvakbond COV en vijf jaar voorzitter van het Seniorenbestuur daarvan. Tenslotte is hij ook nog vier jaar voorzitter geweest van OKRA, de bond van ouderen van Baarle-Hertog. Hij is er nu nog wijkverantwoordelijke van.
Kostbare bijvangst
We gaan even een stuk terug in de geschiedenis. Het zal in 1958 geweest zijn. Pa Jacobs wil een melkmachine kopen. Hij is fan van het merk Alfa-Laval. Albert Bax in Weelde is daar verdeler van. Gust gaat er met zijn zoon Jef – even op verlof van militaire dienst – op uit. Jef ziet veel prachtig glinsterende machines in de zaak, maar er is in huize Bax één ding waar hij zijn ogen geen moment van af kan houden. Dat is de betoverende dochter van Albert: Hortense.
De koop van de melkmachine gaat overigens door. ”En hij krijgt mij erbij”, zegt Hortense lachend. Of Jef als liefhebber van sierplanten deels ook gevallen is voor haar naam ‘Hortensia’ heb ik hem niet gevraagd. Stapelverliefd is de milicien uit Merksplas op ‘het schattigste meisje van Weelde’. Maar van het uitbundig tonen van je op hol geslagen gevoelens is geen sprake. Zij mogen zo goed als niets, zeggen Jef en Hortense allebei. Resolute ouders, door de kerk daartoe stevig aangemoedigd, zorgen ervoor dat de hormonen zo goed en zo kwaad als het gaat in bedwang worden gehouden. “Maar”, zegt Jef nu, “Hortense was een lentekind, waar ik zo blij mee was dat we op 8 juli 1961 trouwden in de kerk van St. Jan in Weelde.”
Na de mis met drie heren was er een grote receptie, een tamelijk nieuw verschijnsel in die dagen. Die werd gehouden in de nieuwe parochiezaal van Weelde en heel de gemeenteraad van Baarle-Hertog was aanwezig. “Er werd alleen miswijn geschonken”, herinnert Jef zich, “waar nonkel pastoor Gust Bax voor gezorgd had.” Na die schitterende, feestelijke dag konden ze voor het eerst een intiem moment samen hebben in hun pas gereedgekomen nieuwe huis aan de Molenbaan in Baarle-Hertog.
Zij hadden het geluk samen in de ‘golden sixties’ te kunnen starten, maar ze hebben samen ook hard gewerkt. “We gooiden met alle knuppels om goed boven water te blijven”, typeert Jef die tijd. Het aandeel van Hortense daarin is dat zij een toegewijde ‘moeder aan den haard’ is voor hun jonge kinderen Guy en Jan en later het verzekeringskantoor ABB draaiend houdt.
Bourgondiërs
Ja, dat zijn het: Jef en Hortense. Ze laten geen gelegenheid voorbij gaan om het leven uitbundig te vieren. “We hebben in ons leven veel en graag gefeest”, zeggen ze zelf. Ze slaan er geen enkele over: communie, 12,5 jaar getrouwd, zilveren bruiloft, 40-jarige echtverbintenis, gouden huwelijksfeest.
Feesten, dat doen ze graag, met vrienden, met buren, met onderwijzend personeel. Als Jef 60 wordt, nodigt hij familie en vrienden uit met de volgende tekst: “Gewenst cadeau: een luxe jacht van 15 meter op de Middellandse Zee of een paleis lijk ne sjeik met een harem, tussen de wuivende palmbomen op het witte zandstrand van Waikiki Beach! Maar die lieve snoezen van kleinkinderen zouden wij niet kunnen missen en daarom wil ik niets.”
Ook met de ‘Vrienden van 56’, de club van oud-studenten van de Normaalschool in Mechelen – Jef is lid van het driekoppige bestuur – komen ze drie keer per jaar samen in Kasterlee. Altijd heel gezellig! En één keer per jaar hoort daar een daguitstap bij, aangevuld met een etentje.
“Ik heb veel geniet gehad van het familiebestuur”
Om bovenstaande uitspraak van Jef te begrijpen is eerst wat toelichting nodig. De moeder van Jef is Marie Quirijnen. Zij heeft drie broers en twee zussen. Zij zessen vormen de ‘stamvaders en –moeders’ van de Quirijnens’ familie, die inmiddels is uitgegroeid tot meer dan 300 personen.
Jef is nu de oudste van heel de familie. Van elk van de 6zes takken was er één persoon vertegenwoordigd in het familiebestuur, dat gesticht werd in 1975. Het ‘oud bestuur’ organiseerde gedurende twintig jaar meerdere gezellige familieactiviteiten voor jong en oud. Over de eerste tien jaar familieactiviteiten werd een herinneringsboek samengesteld: alle brieven (58 stuks!) die in die jaren aan onze familieleden verstuurd werden, werden opnieuw afgedrukt, aangevuld met foto’s die bij elke activiteit genomen werden en vooraan in dit boek werd een foto van elke familie, met hun stamboom afgedrukt, met daarbij nog de toenmalige adressenlijst van alle familieleden. Ieder kon dit boek toen kopen voor 100 frank. Het werd een waardevol familiedocument, vol mooie herinneringen! Na 20 jaar ‘oud bestuur’ is nu reeds meer dan 20 jaar het ‘jong bestuur’ actief, zij het met minder activiteiten. “Zo is de Quirijnens’ familie toch een hechte groep gebleven, waar ik nog steeds veel van houd”.
Het bijzonderste is natuurlijk dat zo’n grote familie van neven en nichten, achterneven en achternichten enz. zo’n sterke band vormen. Twee ingrediënten lijken daar vooral verantwoordelijk voor: de grote inzet van het bestuur om te zorgen voor telkens een andere speelse activiteit met een sterk programma én de aanstekelijke sfeer en de hechte band die inmiddels onderling gegroeid is. Reden waarom bijna geen familielid de Quirijnens’ bijeenkomsten wil missen. Uit het vuur en het plezier waarmee Jef hierover vertelt, maak ik op: daar MOET je eigenlijk bij zijn!
De Molenbaan, model van internationale samenwerking en broederschap
“Ik mag zeker niet vergeten onze buurtschap apart te noemen. En ik moet de bewoners ervan een groot compliment maken! In de 56 jaar dat wij nu in de Molenbaan wonen hebben we alleen maar eendracht en vriendschap ondervonden. De Molenbaan is werkelijk een bijzondere straat, waar Belgisch en Nederlands volledig gelijk zijn, ondanks de verschillen in wetgeving, belastingen, bestuur, tv-zenders, enzovoorts.” Jef vertelt met ingehouden bewondering dat de mensen in hun buurt het altijd roerend eens zijn geweest, in vreugde of verdriet of om elkaar te helpen. Hij ervaart het ook als een groot geluk dat ze in al die jaren goed met hun buren overeen gekomen zijn. Met enig gevoel voor drama – maar oprecht gemeend – voegt hij eraan toe: “Onze straat is een voorbeeld hoe onze gemeente HERTOG/NASSAU zou kunnen functioneren.” Hij is op het gebied van de samenwerking in Baarle hoopvol gestemd: “Ik heb de indruk dat de nieuwe burgemeester van Nassau, mevrouw De Hoon, daar heel veel ten goede aan doet. Ze is immers niet ‘partijgebonden’, staat boven de partijen. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen met dezelfde ingesteldheid en historische achtergrond en liggen onze waardenschaal en geluksbeleving niet zover uit elkaar.”
Na bovenstaande uitgebreide inkijk in het leven van Jef, vol met actie, handelingen en daden, ben ik ook erg benieuwd geworden naar wat zich zoal in zijn hoofd afspeelt: wat beweegt hem? Wat zijn z’n ideeën en hoe denkt hij over een aantal zaken? Ik heb geprobeerd hem daarover een aantal uitspraken te ontfutselen.
Positieve ontwikkelingen
Jef ziet dat er in de loop van zijn leven op een aantal terreinen indrukwekkende vooruitgang is geboekt. Hij noemt de verbeteringen in de medische wereld. Maar ook de mechanisatie van de landbouw en de evolutie in de techniek in alle takken van de industrie door de ontwikkeling van nieuwe machines en de robotica. Het gevolg daarvan is dat we zien dat handen- en kinderarbeid wereldwijd sterk is teruggedrongen. Opvallend vindt hij zeker in de laatste decennia: de enorm snelle ontwikkeling van de digitale wereld. Jef vertelt er nog bij dat zij bij hun thuis pas een radio hadden als hij twaalf was!
Spijtig!
Niet alles zit altijd mee in het leven. Soms zou je dingen ook graag anders zien. Voor Jef persoonlijk was het spijtig dat hij niet toegelaten werd bij de Jezuïeten, waardoor hij zijn wens om naar de universiteit te gaan kon vergeten. Hoewel Jef al een zeer actief leven heeft (gehad), zou hij ontzettend graag een muziekopleiding gevolgd hebben. Helaas, het is er nooit van gekomen! Ook zijn ervaringen in de gemeentepolitiek roepen bij hem geen hallelujastemming op. Hij was zes jaar raadslid, in de oppositie! Hij heeft er het gevoel aan overgehouden dat partijtucht dikwijls boven het gezond verstand gaat. “Zolang onze bestuurders kunnen handelen over iets dat alleen hun eigen land aangaat, dan lukt het wel. Maar zodra ze SAMEN met de buren over een project moeten beslissen, zoals bijvoorbeeld de renovatie van de Molenbaan, dan wordt het wel heel moeilijk”, is de politieke analyse van Jef.
Nog wat betreurenswaardige zaken van deze tijd:
Leraar is zo’n mooi beroep! Helaas is het minder aantrekkelijk geworden voor de mannelijke leerkrachten. We zijn hier al dertig jaar bezorgd over en weten niet hoe dit op te lossen.
De teloorgang van het klassieke gezin en ten gevolge daarvan de onstabiele relaties (60% single in de toekomst?) of complexe gezinssituaties sprekend over kinderen (de mijne, de uwe en d’onze!).
De achteruitgang van de christelijke ingesteldheid en het kerkbezoek.
Onze onmacht om de miljoenen mensen die verhongeren te helpen, al is er water en voedsel genoeg op de wereld.
Je wordt tegenwoordig niet vrolijk van de gazet lezen.
Elke generatie denkt dat ze het buskruit uitgevonden heeft!
Dankbaar en gelukkig
Jef vindt dat hij alle reden heeft om dit interview uiterst positief af te sluiten. Hij somt op waar dat op gestoeld is:
Samen met Hortense heb ik een gelukkig leven gehad. We zijn heel blij dat het goed gaat met onze kinderen en kleinkinderen en we helpen hen graag als we kunnen.
Ik heb veel te danken aan mijn ouders en schoonouders.
We zijn ook fier en dankbaar dat we beide mochten afstammen van grote boerenfamilies, die wisten wat hard werken was, met respect voor christelijke waarden en met een gedrevenheid om vol te houden. Die ons ook leerden wat echt waardevol is in het leven; hun foto’s staan daarom nog altijd naast ons bed.
De wijsheid van mijn vader (“Jef jongen, het is eender wat ge doet, als ge maar content zijt”. En: “Den bangste krijgt het meeste slaag”).
Mijn moeder die ervoor zorgde dat ik mocht studeren.
Ik heb altijd graag naar school gegaan en ik zou zeker 10 jaar langer gebleven zijn als ik geweten had dat ik zo lang en gezond mocht leven.
We kijken met voldoening terug op onze gouden bruiloft en de vele andere feesten met vrienden en familie.
Enorm blij en dankbaar dat we met ons 79 en 80 nog gezond zijn.
Gelukkig vanwege de genegenheid van vele vrienden.
Als het einde nabij is zal ik graag zeggen, zoals Stijn Streuvels zei: Ik heb graag en goed geleefd en van de geneugten des levens mijn deel gehad.
Ik ben dankbaar dat ik een echtgenote heb die op de achtergrond altijd hard gewerkt heeft en bijzonder goed voor mij en onze kinderen gezorgd heeft.
Na deze lange opsomming is er reden genoeg om een glas Leffe te heffen. Dat wordt me dan ook vriendelijk aangeboden. “Ik hou het eventjes bij water”, zegt Jef. “In deze 40-dagentijd probeer ik den alcool niet aan te raken….en dat valt eigenlijk goed mee. Maar als er een feestje is sla ik natuurlijk niet alles af, hè.”
Als afsluiting leidt Jef me nog even rond, eerst door hun tuin, dan door het huis. “De tegels heb ik goed in de mortel gelegd, dat ze op hun plaats blijven.”
”Dit is mijn werkhuis. Daar breng ik geregeld wat tijd in door. De zaag in deze machine is kwalitatief bijzonder goed. Ge moet de zijkant van deze plank eens voelen; alsof hij geschaafd is, zo glad.” Hij geeft nog even een demonstratie om te laten zien en voelen dat hij niet overdrijft. “Hier zaten kippen, maar die hebben we opgeruimd.” “In deze kas kweek ik nog groenten, vooral tomaten.”
Als we weer binnen zijn, neemt hij me mee door vertrekken, waar hij zijn sporen duidelijk heeft nagelaten: zelfgemaakte kasten met houtsnijwerk, grote stapels dozen met dia’s, keurig gesorteerde stapels tijdschriften, een hangmappensysteem, en nog een. Alles wel goed gearchiveerd. Jef laat me de lijsten zien, die het hem mogelijk maken om de documentatie over allerlei onderwerpen snel tevoorschijn te toveren. “Ik kan moeilijk iets weggooien”, is de overbodige toelichting van Jef. Hortense heeft geen woorden nodig om dit te bevestigen. Haar gelaatsuitdrukking spreekt boekdelen. “Amai”, is haar enige commentaar. “De kinderen hebben al lacherig gezegd dat ze later wel een container laten komen. Ja, wel twee!”
Aan de dood ontsnapt?
Jef vertelde me vanmorgen dat ze “van ziektes en ongevallen gespaard” zijn gebleven. Weer thuis van het interview belt hij me. “Jos, nou heb ik toch iets vergeten, wat ik voor de volledigheid eigenlijk wel moet vertellen. Wat was ik toen geschrokken!” Zijn verhaal gaat als volgt: “Tien jaar geleden reed ik op een stikhete zomermiddag (het was zeker +34 graden!) op de autostrade van St. Vith naar Eupen. Er was geen kat op de baan en ik reed serieus door! Ik was alleen en ben toen in slaap gevallen, op de pechstrook terecht gekomen en ben wakker geschoten toen ik in de goot belandde. Vervolgens zeilde mijn auto op het grasveld, een talud schuin omhoog! Toen heb ik de gelukkige reflex gehad om mijn auto terug te kunnen besturen, zeilde de helling terug af en voort op de autostrade! Op de eerstvolgende parking ben ik op een bank gaan zitten om te bekomen en O.L. Heer te bedanken, wetende dat op geen vijf procent van die autobaan een talud is en ik evengoed in de dieperik had kunnen vliegen! Ik kon niet anders dan dit voorval aan onze Guy (huisarts, JJ) op te biechten, die mij prompt naar het ziekenhuis stuurde voor een slaaponderzoek. Resultaat: zware slaapapneu. Van toen af slaap ik met een CPAP-toestel, met schitterend resultaat, en ben overdag uitgerust! Ik heb dus altijd een goeie engelbewaarder gehad!”
Jef en Hortense, ik wil jullie namens alle lezers van dit blad van harte bedanken voor het inkijkje dat jullie hebben gegeven in jullie drukke, maar ook rijk gevulde leven. Het was heel aangenaam om enkele uren in jullie gezelschap te vertoeven en de tot nu toe afgelegde weg mee te mogen beleven. De lezers en ik wensen jullie nog een groot aantal gezonde jaren toe, ongetwijfeld met veel activiteiten, maar hopelijk ook met eenzelfde plezier en positieve instelling als ik tijdens ons gesprek heb mogen proeven. Hou jullie goed!