Aon de praot mee…(86) Annie Braspenning
Haar hele leven draait om werken werken werken. Annie Sommen-Braspenning is nu 80 jaar oud en doet dat nog steeds met heel veel plezier. Inmiddels is ze na een huwelijk van meer dan 60 jaar, weduwe en verhuisde ze naar een mooi appartement in Baarle-Nassau na een heel leven aan de andere kant van de grens en in het andere dorp. Ze bewaarde vele liefdesbriefjes die ze vroeger schreef aan en kreeg van haar vriendje Desirée Sommen uit Ulicoten. En ze begon haar werkzame leven in het café van haar ouders aan de Molenbaan.
Adriaan Braspenning en Catharina Jonkers zijn haar ouders en Annie was er de derde en het enige meisje in een gezin van vier kinderen. Boven haar broers Jos en Ran, op 16 december 1942 werd ze zelf geboren en na haar kwam broertje Jan Braspenning, beter bekend in Baarle als pater Jan.
Aarle
De familie Jonkers had thuis ook een café, in Aarle was dat. Zoals vroeger gebruikelijk was, moest de moeder van Annie gaan dienen op jeugdige leeftijd. Ze kwam terecht in Baarle bij Den Bonten Os. De vrouw van de eigenaar van de Bonten Os was een halfzus van Adriaan Braspenning en zo leerden ze elkaar kennen.
Ze trouwden en begonnen samen een café aan de Molenbaan. Volgens Annie hebben ze dat zelf gebouwd; haar vader werkte voorheen bij boeren als hulp. In de diepe tuin achter het café stonden stallen waar vader Braspenning legkippen en mestkippen hield. Het café werd door moeder gedaan.
Achter den toog
Al vroeg moest Annie in het café mee helpen. Ze herinnert zich dat ze heel blij was als ze met de kermis mocht helpen met ‘pinten wassen’. “Ik moest op een krat staan anders kon ik er niet bij, ik was denk ik een jaar of 7, 8 en mocht de hele avond opblijven. Ik was heel blij dat ik erbij mocht zijn de hele avond!”
Vanaf de dag dat ze de lagere school verliet werkte ze in het café. Het was de bedoeling dat ze naar de Huishoudschool in Alphen ging, maar toen ze daar het eerste jaar zat werd ze van school gehaald om thuis te helpen; haar moeder had een hersentumor. Twee broers waren te werk gesteld in Duitsland als dienstplichtige na de oorlog, dus alles kwam op haar neer. “Ik moest de kost verdienen zee onze Ran. In alle cafés waor ’n meske was, daar kwamen ze uit heel de omgeving naartoe. Ik most mee biljarten, dansen, achter d’n toog staan.” Het was heel hard werken, maar toen moeder beter was mocht Annie wel gaan leren voor kapster in Turnhout.
Meerderjarig gemaakt
Ze was 16 toen ze naar de kappersschool ging. Het eerste jaar full-time, daarna een jaar lang elke week op maandag. Annie wilde graag voor zichzelf beginnen, maar ze was daarvoor te jong. Om haar toch een eigen salon te kunnen laten starten, moesten haar ouders naar Turnhout waar in de rechtbank in het Kasteeltje met water er omheen de papieren in orde gemaakt worden waarmee Annie meerderjarig werd verklaard, want om een eigen zaak te mogen starten moest je 18 zijn. Annie kreeg haar ontheffing en had dus al op haar 16e een kapsalon. “Met de verhuis heb ik dat papierke nog gevonden” lacht ze. 30 juni 1959 startte ze AB Haarmode.
25 cent korting
Al snel had ze heel wat klanten, allemaal vrouwen van de klanten uit het café. In de serre achter het café begon ze met drie cafétafeltjes met een spiegel erop, “da was m’n salonneke”. Moeder had een grote moor gekocht voor op de kachel zodat er altijd warm water was, dat bracht ze dan naar achter voor Annie zodat ze de haren van klanten kon wassen. In de winter als de was niet droogde kregen de klanten 25 cent korting als ze zelf een droge handdoek meebrachten… “De handdoeken moesten buiten aan de waslijn drogen, ook als het vroor.”
De prijzen van toen weet ze ook nog: fl.1,75 voor watergolven, en op zondag kwamen veel vrouwen terug om hun haar te laten opkammen voor een gulden. Touperen en lak ertussen spuiten zodat het langer in model bleef zitten. “Toen waren ze veel preciezer op hun haren.” Annie moest om 07.00 uur eerst naar de kerk op zondag, en als ze dan terugkwam stonden de fietsen van de klanten al in de rij. “Ik had veel wekelijkse klanten.” Zaterdag en zondag moest ze ook achter d’n toog werken, en ’s zaterdagsmiddags de salon schuren…
Overkant
Haar tweede kapsalon stond schuin tegenover het café. Het was in het huis van ‘ons Moeke’, grootmoeder die overleden was. Toen dat huis vrij kwam, Annie had drie jaar haar eigen kapsalon, ging broer Jos net trouwen en die mocht met zijn vrouw achter in het huis wonen en voor in het huis kreeg Annie de beschikking over een kamer waar zij haar kapsalon mocht inrichten. “Met de kermis had ik op zaterdag ooit 73 klanten om te watergolven.” En als er iemand trouwde, dan moest Annie ooit al om 06.00 uur op pad, op de fiets naar Ulicoten naar een familie met zeven dochters die allemaal voor de bruiloft gekapt moesten worden. “Mijn broer bracht mij in de winter als ie vorstverlet had, ik achterop met mijn taske. Borstel, kam, haarlak, da was het voornaamste vroeger.”
Vrijersbriefkes
Tijdens het Koninginnebal bij Jan Leijten in Ulicoten kreeg Annie verkering met Desirée Sommen uit Ulicoten. Ze kenden elkaar van de kapsalon; Desirée moest altijd komen afspreken voor zijn moeder en drie zussen dus ze hadden elkaar al regelmatig gezien. Desirée was geen caféganger, dus hij kwam nooit in het café van de familie. Daarom sprak hij met haar af om eens samen te gaan dansen in Ulicoten. Desirée werkte bij de Volt (Philips) in Breda en daar werkte ook Annies broer Jan, en elke dag gaf Annie briefjes mee met Jan en kreeg via hem dan briefjes terug van Desirée. Vrijersbriefkes… Ze heeft er een heleboel bewaard en ik mag ze lezen. Desirée schreef op achterkanten van bedrijfsformulieren, Annie bewaarde ook nog bruine loonzakjes waar ze soms in zaten. Sommige briefjes zijn aan het vergaan en de kleinkinderen geloofden niet dat Annie ze bewaard had, maar oma toverde ze allemaal tevoorschijn, de briefjes die steevast begonnen met Liefste Annie, of Lieve Desirée en eindigden met xxx.
Zelf bouwen
Op 29 april 1963 trouwden ze en ze gingen tijdelijk inwonen bij vader en moeder Braspenning bij het café. Al snel werd Ronnij geboren en moeder Braspenning paste op de kleine als Annie werkte in de kapsalon overdag en ’s avonds in het café. “Het een is het ander werd” zo omschrijft ze het zelf. In die tijd kwam er bouwgrond beschikbaar voor het jonge stel en ze bouwden een woning met kapsalon aan de Molenbaan 6, vlak voor het café. Zes jaar na zoon Ronnij werd Adrie geboren en twee jaar later dochter Karin. De kinderen werden allemaal geboren in het moederhuis in Turnhout, waar moeder en kind dan een week verbleven en als ze thuis kwam showde Annie de baby trots aan de klanten in de kapsalon, legde de kleine in bed en ging weer aan het werk. Het meest trots was ze op de verbouwing van de salon, helemaal in Griekse stijl.
Café verhuurd
Moeder Braspenning-Jonkers overleed zeer plotseling toen Annie 26 was, zwanger van Adrie. “Ze kreeg weer een hersentumor, terwijl ze gezegd hadden dat het niet terug zou komen” vertelt Annie. Het ging zo snel, ze heeft haar moeder niet meer mogen zien…
In het weekend werkte Annie nog in het café, daarna kwamen haar broer Lauran en zijn vrouw er werken, maar dat ging niet zo goed. Vader kwam bij Annie in de tuin wonen en het café werd verhuurd. “Ik kan een helen dikken boek schrijven over wat ik allemaal heb meegemaakt. Het grootste medicijn is mijn kapsalon geweest. Mensen ontmoeten, bezig zijn, vriendschap. Ik doe da gewoon gère.”
In moeders voetsporen
Iedereen hielp mee in de kapsalon. De eerste 16 jaren hielp Desirée met wassen, verven en blonderen. En toen hij gestopt was met werken zorgde hij voor het eten. Zoon Adrie en dochter Karin volgden in moeders voetsporen en werden ook kapper/kapster. Zoon Ronnij werkte bij Den Engel en Schaluinen en is helaas verongelukt.
Met haar kinderen en diens echtgenoten ging Annie graag kapperscursussen volgen in Keulen bij de beste kappers en ze namen ook deel aan kapperswedstrijden in België en Nederland jarenlang. “Jaren heb ik niet in Baol gekomen, op de zondagen waren we altijd weg. Het was een leuke tijd, ik deed dat zo graag, geweldig! Het was wel dure business, je moest dan drie modellen mee nemen en die moest je ook eten geven de hele dag. Maar het ging heel goed. Ik deed alles graag, ook wedstrijd wie het snelst kon permanenten. De vlugste was Annie van Baol zeiden ze vroeger op de kappersschool al.”
3 generaties
Een van de kleindochters is ook het kappersvak in gegaan. Annie werkte een tijd lang bij dochter Karin in de kapsalon en later toen die stopte, verbouwden ze de garage van hun woonhuis aan de Parallelweg om er nog af en toe haar vak te kunnen uitoefenen. En zelfs nu op het appartement aan het Sint Annaplein heeft ze een kamertje ingericht voor de laatste klanten, vrienden en bekenden, voor de gezelligheid.
“Ik heb geen officiële salon meer, oude klanten komen soms nog langs.” Jo Moors was haar eerste klant en hoort als het ware bij het interieur van de kapsalon. “Ik kan nou voor het eerst ergens op de koffie gaan, da heb ik nooit gedaan. Met drie vriendinnen spreek ik af en toe af, dan gaan we naar Den Engel of ’t Goei Gevoel. We hebben ook een tijd gegolfd, maar toen werd Desirée ziek. Ik heb hem heel lang verzorgd. Hij was mijn grote liefde. Wij verstonden elkaar goed.”
Annie oogt nog steeds jong, verzorgt zichzelf goed. Dat hoort bij haar vak. Haar eindconclusie: “Als ge bezig bent, blijft het hoofd ook jong!”