Zondereigen is momenteel op archeologisch gebied één van de best geprospecteerde zones in Vlaanderen. Er loopt een succesvol en tot buiten onze provinciegrenzen met grote belangstelling gevolgd archeologisch project. Tot ieders voldoening werken landbouwers, archeologen en leden van twee heemkringen daar nauw samen.
Zondereigen
Zondereigen bevindt zich aan de grens met Nederland, zo’n vijftien kilometer van Turnhout. Het is een idyllisch gelegen ‘kerkdorp’, een parochie. Het noorden behoort wereldlijk bij de gemeente Baarle-Hertog, het zuiden bij Merksplas. Het dorpscentrum bevindt zich op een hoogte tussen twee natuurlijke waterlopen, beide behorend tot de bovenloop van de Mark. Op het gewestplan zijn de gronden grotendeels ingekleurd als agrarisch gebied, de beekdalen als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het grootste deel van de gronden bestaat uit weiland. Op de akkers wordt meestal maïs verbouwd.
De brede vallei van het Markske en de smalle bedding van de sterk meanderende Noordermark zijn de belangrijkste landschapsbepalende elementen. Het landschap wordt verder gekenmerkt door een golvend microreliëf en de aanwezigheid van al dan niet gedempte vennen en drassige laagten.
Er staan in Zondereigen een tweehonderdtal huizen en er wonen ongeveer zevenhonderd mensen. Er zijn goede sociale contacten en een bloeiend verenigingsleven. In deze kleine gemeenschap is ook een heemkundige werkgroep actief. Die wordt gezamenlijk ondersteund vanuit de heemkundekringen Amalia van Solms (Baarle-Hertog-Nassau) en Marcblas (Merksplas). De werkgroep is één van de blijvende realisaties van het feestjaar ‘750 jaar Zondereigen’, gebaseerd op de allereerste schriftelijke vermelding in 1251.
Archeologisch project
Volgens de sage van de Vikinghoofdman Gelmel is Zondereigen veel ouder, een bewering die door recente archeologische vondsten bevestigd wordt. In 2004 heeft het archeologisch adviesbureau RAAP in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij een onderzoek uitgevoerd in het kader van een geplande ruilverkaveling.
In het voorjaar van 2004 kwam de heemkundige werkgroep in contact met archeoloog Bart Robberechts, belast met het onderzoek. Hij wist de leden meteen te begeesteren, benieuwd als zij waren naar het verre verleden van hun leefgemeenschap. Zijn veldwerk werd met toenemende verbazing gevolgd, want Bart behaalde schitterende resultaten. Op korte tijd vond hij bewijzen van menselijke activiteit in de late steentijd, de middensteentijd, de nieuwe steentijd, de bronstijd, de ijzertijd, de Karolingische tijd en de middeleeuwen.
In overleg met het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (V.I.O.E.) besloot de heemkundige werkgroep Zondereigen om het archeologisch onderzoek verder te zetten, een unicum in Vlaanderen. Er resteerde nog veel werk want slechts tien procent van het gebied was onderzocht. Het project werd aan de bevolking voorgesteld in een huis aan huis verspreide brief. Op dezelfde manier werd aan de landbouwers de toestemming gevraagd om hun akkers te betreden. Begin 2005 werd het vervolgonderzoek opgestart.
De heemkundige werkgroep Zondereigen liet zich vanaf het begin door professionele archeologen onderrichten en bijstaan, wat veel goede wil creëerde voor een grotere inbreng vanuit de amateurarcheologie. Deze samenwerking is eerder ongewoon en geldt nu als een voorbeeld voor de rest van Vlaanderen. Omdat het moeilijk bleek om een goede eerste selectie van de vondsten te maken, kwamen drie archeologen elk een namiddag langs voor een sessie met veertien geïnteresseerden uit Zondereigen, Baarle-Hertog en Merksplas. Dankzij de snelcursus geraakten de amateurs meer met het materiaal vertrouwd.
De deskundigen maakten van de gelegenheid gebruik om de eerste vondsten te beoordelen. Thans wordt voor wat betreft de determinering van de vondsten vooral samengewerkt met de archeologen Jef Van Doninck en Stephan Delaruelle (beiden Adak Turnhout), Cyriel Verbeek (Bilan Tilburg), Rica Annaert (V.I.O.E.) en Marijn Van Gils (K.U. Leuven).
Akkerprospectie
Het archeologisch project in Zondereigen wordt gekenmerkt door kleinschaligheid. Er nemen slechts twee leden van de werkgroep aan deel, wat de taakverdeling, de vordering van het werk en ook de beleving ervan overzichtelijk houdt. Met groeiend geloof in eigen kunnen gingen Herman Janssen en Leo Dufraing aan de slag in het 1.400 hectare grote ruilverkavelinggebied (grondgebied Baarle-Hertog, Merksplas, Turnhout en Hoogstraten).
Niet-begroeide percelen werden systematisch belopen in banen met een onderlinge afstand van een vijftal meter, een onderzoekmethode die oppervlaktekartering genoemd wordt. Het doel is om archeologische vindplaatsen in kaart te brengen door middel van het opsporen en het registreren van oppervlaktevondsten. Op deze manier wordt op korte tijd inzicht verkregen in de bewoningsgeschiedenis, zowel voor wat betreft de kampementen van jager-verzamelaars als voor de nederzettingen van landbouwers. Op jaarbasis wordt ongeveer tweehonderd uur geprospecteerd. De eerste schuchtere stappen werden samen gezet. Daarna ging ieder zijn eigen weg, vooral bij gebrek aan gemeenschappelijke vrije tijd. Uiteraard worden belangrijke vondsten aan elkaar gemeld en wordt sporadisch overlegd wie welke akkers zal belopen.
Voor het registreren van de vondsten wordt gebruik gemaakt van recente kadasterkaarten, hiervoor ter beschikking gesteld door de gemeentelijke diensten. De vondsten worden gewassen en per akker bewaard. Na determinering door professionele archeologen worden de voorwerpen per akker, per materiaalsoort en per functie in plastic zakjes bewaard. Tijdens de wintermaanden krijgen alle vondsten een codenummer, beschermd met een laagje doorschijnende nagellak. De resultaten worden gedigitaliseerd en bij de centrale archiefbank aangemeld. Onderling werd afgesproken dat de vondsten, die deel uitmaken van het Zondereigens erfgoed, eigendom zijn van de heemkundige werkgroep als vertegenwoordiger van de plaatselijke gemeenschap. Ze worden ter plaatse in het verenigingsarchief bewaard, waar ze ter beschikking zijn voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Resultaten
De resultaten zijn verbluffend. Vóór het archeologisch onderzoek van RAAP was er in Zondereigen nauwelijks iets uit de prehistorie bekend. Bedroeg het aantal steentijdvondsten in 2004 reeds honderd, drie jaar later zijn er in totaal 1.221. Uit de ijzertijd tot en met de late middeleeuwen werden bovendien 1.312 scherven gevonden. Dit betekent alles samen 2.533 archeologische vondsten op vier jaar tijd. Twee leemtes in het RAAP-onderzoek konden door de amateurarcheologen ingevuld worden. Zo zijn er op tal van plaatsen vuurstenen werktuigen uit de Federmessercultuur gevonden en werd een mooie collectie scherven uit de Romeinse tijd verzameld.
Realisaties en plannen
De heemkundige werkgroep Zondereigen vindt het belangrijk om een breed draagvlak te creëren bij de bevolking en om de inwoners goed te informeren over de resultaten van het onderzoek. De vondsten vertellen immers veel over de oudste geschiedenis van het dorp, over de tijd waarvan geen geschreven bronnen zijn, over de tijd waarvan tot hiertoe niets geweten was.
Voor de kinderen van de basisschool wordt tweejaarlijks een archeologische lesdag georganiseerd. Het is de bedoeling om alle kinderen op een speelse manier met het eigen dorpsverleden in aanraking te brengen.
De rest van de bevolking werd geïnformeerd door middel van een lezing, een tentoonstelling, een gegidste cultuurhistorische wandeling (het grilligegrenzenpad, te bespreken via VVV Baarle of VVV Merksplas) en een handvol geschiedkundige publicaties.
In het kader van de door Europa gesubsidieerde plattelandsontwikkeling wordt getracht om nieuwe projecten te realiseren. Zo wordt hardop gedroomd van een regionale bestudering van de bewoningsgeschiedenis en de inrichting van een permanente tentoonstelling van de vondsten. Ook de aanleg van een archeologisch leerpad langs de Noordermark (mogelijk aansluitend op het reeds bestaande laarzenpad of andere natuurwandelingen) behoort tot de mogelijkheden. Aan de hand van authentieke vondsten kan daar aangetoond worden waar mensen in een bepaalde periode verbleven en waarom ze juist die plaats hadden uitgekozen. Denk daarbij aan kampen (uit de late of de middensteentijd), aan zwervende erven (uit de nieuwe steentijd, de metaaltijden en de Romeinse tijd), aan de eerste min of meer permanente boerderijen (uit het Karolingisch tijdperk) en aan het ontstaan van de gehuchten vanaf de volle middeleeuwen. Dit is ongetwijfeld een uniek project voor Vlaanderen. Een eventuele herinrichting van de Vossenberg (een afgegraven motte met opperhof en neerhof uit de volle middeleeuwen) zou bovenstaand project vervolledigen. De Vossenberg is de peiler van de Zondereigense identiteit. Hier liggen de ‘roots’ van de plaatselijke gemeenschap. Een fantasierijke Vikingsage is er bewaard gebleven. De ringgracht van de motte kan als een amfibieënpoel ingericht worden! Alweer een mooi project, dat nauw aansluit bij de natuurontwikkeling in de regio.
Tot slot wordt nagedacht over de heraanleg van een strook ‘dodendraad’, een stukje historie uit de Eerste Wereldoorlog dat nauw verbonden is met de grenssituatie. Tijdens het archeologisch akkeronderzoek werden op een tiental plaatsen scherven van de originele porseleinen isolatiepotjes teruggevonden. Dit maakt het mogelijk om op die plaatsen het exacte traject van de elektrische draadversperring te achterhalen.
Samenwerking tussen heemkundekringen van het Grensland
Naast de eigen prospectie verzorgt de heemkundige werkgroep Zondereigen ook de initiatie van archeologische werkgroepen in Merksplas en Hoogstraten. Gedreven door het succes in Zondereigen willen ook daar vrijwilligers met een akkerprospectie van start gaan. Mocht het gezamenlijke project in de buurgemeenten aanslaan, dan wordt de bovenloop van de Mark volledig ontsloten op archeologisch gebied. Het massale aanbod van nieuwe gegevens uit de bewoningsgeschiedenis van heel de regio opent nieuwe onderzoeksmogelijkheden en zal op veel interesse van de archeologen kunnen rekenen. Wanneer de plaatselijke bevolking vervolgens een beter inzicht krijgt in het eigen verleden, groeit als vanzelf het bewustzijn dat ons archeologische erfgoed van onschatbare en onvervangbare waarde is.
Heeft u interesse om aan dit archeologisch project in de bovengenoemde gemeenten mee te werken? Mail dan naar: herman.janssen@pandora.be