5 januari 1917
“De Burgemeester van Baerle-Hertog beveelt de optelling van alle in deze gemeente aanwezige varkens. Onnauwkeurige opgaaf, bedrieglijke handel of poging daartoe, valt onder toepassing der wetten waardoor den staat van beleg werd afgekondigd. Van elke wijziging strekkende tot vermeerdering of vermindering van het aantal varkens moet één dag op voorhand ten kantoor der Belgische Douanen, Molenstraat A88, kennis worden gegeven. De ingezetenen zullen de agenten-optellers op vertoon hunner benoemingsakten vrijen toegang verleenen in hunne gebouwen, stallen en schuren en hun de inlichtingen geven die noodig zijn om het werk der optelling te vergemakkelijken. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; schepencollege)
5 januari 1917
“De Burgemeester van Baerle-Hertog, gezien het bewezen is dat Gijsbrechts Joannes Cornelis Henricus (geboren te Baarle-Nassau 4 augustus 1881, Nederlander, van beroep schildersgast, verblijvende te Baarle-Hertog, Kapelstraat A117) zich overgeeft aan bedrieglijken handel in hooge mate strijdig met de belangen van het Vaderland: beveelt dat bovengenoemde onmiddellijk uit deze gemeente zal worden verwijderd. De heer Riems, bevelhebber der gendarmerie Baerle-Hertog, wordt met de uitvoering van de expulsie belast.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; schepencollege Baarle)
4 februari 1917
“De Burgemeester van Baerle-Hertog, gezien de toenemende schaarste van petroleum, vermaant de ingezetenen bij het aanwenden van petroleum voor de verlichting de uiterste spaarzaamheid in acht te nemen. Het gebruik van petroleum als warmtebron en in toestellen die verlichting geven door petroleumgas, is verboden.” (Gemeentearchief B.-Hertog; schepencollege)
12 februari 1917
Tilburgers medeplichtig aan smokkelen. Winkeliers bekeurd wegens verboden levensartikelen verkopen aan buitenlanders. Men wenst voor hen een strenge straf. Er zijn voor de inwoners veel artikelen niet meer te krijgen. (Nieuwe Tilburgse Courant)
12 februari 1917
“Ten einde de vleeschvoorraad, speciaal varkensvleesch in de gemeente aanwezig, ten nutte te maken der bevolking, bepleit de raad het belang de uitvoer der mestvarkens te beperken en besluit om tot dit doel een taks te heffen op den verkoop van varkens… Deze taks wordt op 0,20fr per kilo bepaald.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; gemeenteraad)
16 februari 1917
“Ter kennis van de ingezetenen van Baerle-Hertog wordt gebracht dat op 21 februari 1917 van 9 uur tot 11 uur voormiddag bij slager Geerts alhier goedkoop varkensvlees zal te verkrijgen zijn.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; schepencollege)
16 februari 1917
“De Burgemeester van Baerle-Hertog maakt bekend een schrijven te hebben ontvangen van Z.E. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te ’s Gravenhage dd. 8 februari 1917 waarin Z.E. verklaart gaarne bereid te zijn ook in den vervolge deze gemeente bij te staan in de moeilijkheden welke zij ondervindt bij de zorgen voor de broodvoeding harer inwoners. In dit verband zal in deze gemeente met ingang van 5 maart a.s. het broodkaartsysteem worden ingevoerd. De broodkaarten zullen door de gezinshoofden in ontvangst moeten worden genomen ten gemeentehuize van B.H. op 26, 27 en 28 februari 1917 in den voormiddag.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; schepencollege)
16 februari 1917
De burgemeester vroeg aan de minister van Handel, Landbouw en Nijverheid de maandelijkse levering van elf ton bloem en twee en een halve ton meel. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
18 februari 1917
Opnieuw bracht een geboorte wat leven bij het personeel van het Baarlese telegrafiestation. In hun woning te Loveren beviel Marie Dutrecq van een dochtertje, Bertha. Vader Alexandre Jean was telegrafist op de Hoogbraak. Het gezinnetje woonde voor de oorlog in het Waalse Dampremy. Als getuigen traden op Alexandre’s chef, ingenieur Goldschmidt en een collega, Pieter Haverals. (onuitgegeven kroniek van Jan Huijbrechts)
Februari 1917
Er was een groot tekort aan steenkolen in Baarle-Hertog. De burgemeester vroeg aan de Nederlandse minister van Handel, Landbouw en Nijverheid de levering van 15 ton. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
26 februari 1917
“Alle verkoop van varkens, rundvee en paarden alsook het slachten van varkens moet onmiddellijk worden aangegeven ten kantoore van den Toldienst, Molenstraat A88.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; gemeenteraad)
5 maart 1917
Er waren problemen met de bevoorrading van erwten, bonen, groene zeep en rijst. Het broodkaartensysteem moest met de nodige vertraging worden ingevoerd omdat de verkeerde bonnen waren geleverd. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
5 maart 1917
Brief van de consul van Nederland in Calais aan dhr. A. Martens: “Uw zoon heeft me drie brieven geschreven. Ik heb de eerste doorgestuurd naar de auditeur van het Belgische leger in Calais met de vraag om onderzoek. Omdat ik niets meer heb gehoord, vermoed ik dat Uw zoon getekend heeft voor het Belgische leger. De Nederlandse wet is formeel: hierdoor zou hij het Nederlandse staatsburgerschap verliezen.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
8 maart 1917
Opbrengst verkoop van aangeslagen varkensvlees: 190,10 frank. (2.073.564 Register van Briefwisseling)
10 maart 1917
Burgemeester van Gilse vroeg aan de Belgische bakkers om opgaaf te doen van hun voorraad ongebuild meel, Amerikaanse en inlandse bloem. Het betrof de bakkers Gullickx-Segers, Bax, Van der Flaes Fr. en de weduwe Jansen-Remeysen. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
17 maart 1917
“Hier zal het werk slap worden, denk ik. Tot hiertoe heeft het altijd goed geweest. Hier is ook alles zeer duur. Varkens 10fr de kg, hespen 12-13fr, spek 14fr, enzovoort.” (Karel Versmissen uit Zondereigen aan August Olieslagers-Crols, Baarle-Nassau)
18 maart 1917
Er werden 4.000 wittebroodkaarten aangevraagd (duizend per week) aan het Rijkscentraal Administratiekantoor in Den Haag, evenals opplakbladen van 50gr, 100gr, 200gr en 250gr. De kaarten werden ontvangen op 22 maart. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
23 maart 1917
Er werd een lading steenkool van 15 ton aangevraagd bij het Ministerie van Handel, Landbouw en Nijverheid in ‘s Gravenhage. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
30 maart 1917
De gemeente Baarle-Hertog verzocht de Minister van Handel, Landbouw en Nijverheid om in aanmerking te komen voor de steenkoolrantsoenering. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
4 april 1917
Drie grote en 29 kleine Belgische vlaggen werden uitgeleend aan ridder De Donnea in Eindhoven voor het “Comité du Cercle Belge Patria”. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
4 april 1917
In de eerste vier weken werden 3.779 wittebroodkaarten uitgereikt. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; burgemeester aan de Provinciale Broodcommissie in ’s Hertogenbosch, 2.073.564 Register van Briefwisseling) De volgende maanden zou een gelijkaardige hoeveelheid kaarten worden uitgereikt.
7 april 1917
De ouders van soldaat Isidoor Valgaeren (geïnterneerd in kamp Zeist) werden niet meer betaald sinds 31 juli 1916. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
10 april 1917
De burgemeester van Baarle-Hertog vroeg de verzending van twee ton ongebuild tarwemeel (provisie van 0,25 frank per 100 kg) aan stoommeelfabrieken De Maas in Rotterdam. Te zenden naar de burgemeester, die verantwoordelijk was voor de bevoorrading. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
12 april 1917
Om in aanmerking te komen voor de steenkoolrantsoenering stelde de gemeente Baarle-Hertog een lijst op van de haardsteden. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
16 april 1917
Schrijven aan de Minister van Handel, enzovoort in verband met de bruinbrooddistributie. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
23 april 1917
Verzoekschrift om steenkolen vanwege de industriëlen van Baarle-Hertog: machinale schrijnwerkerij Corneel van Gool (een ton antraciet per maand), Ch. Van der Flaas (400 kg smidsekolen per maand), Ch. Rijsbosch (id.) en P. Pellis (id.). (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
26 april 1917
Problemen met de distributie van suiker en kunstmeststoffen. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
30 april 1917
In de Anna Paulownastraat in Tilburg is de Duitse deserteur Gustaaf Hancke en de Tilburger P.J.van Iersel zwaar gewond door de Tilburger Piet Maas, de eerst genoemde is direct overleden. Bij deze messenstekerij waren meerdere Duitse deserteurs aanwezig. (Nieuwe Tilburgse Courant)
7 mei 1917
De uitrusting en de wapens voor twee gendarmes werd meer dan vijf maanden na hun aankomst in Baarle-Hertog in ontvangst genomen. Het betrof een zending per trein door kapitein commandant Holvoet in Folkestone. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
13 mei 1917
De Baarlese vluchtelingengemeenschap groeide weer aan. Julia Catharina Kaethoven beviel op het Oosteneinde van een dochtertje, Blanche Henriëtte. Vader Oscar Leopold Van Hollebeke, voor de oorlog tolbeambte in Weelde, werd in het bevolkingsregister ingeschreven als: “…verblijvende tijdelijk al hier.” (onuitgegeven kroniek van Jan Huijbrechts)
17 mei 1917
“Ik heb nu wederom een kaartje van thuis ontvangen waarop ik verneem dat zij ook het paard hebben moeten afgeven, maar ze hadden toch een pony gekocht. Die zal waarschijnlijk toch te klein zijn voor den D.” (Karel Lauwerysen, geïnterneerde soldaat uit Zondereigen aan Cornelis Huybrechts, zijn lotgenoot en eveneens uit Zondereigen)
19 mei 1917
In Baarle-Hertog overleed de amper 10 maanden oude Christiaan Pemen uit Meerle. Zijn vader, landbouwer Ludovicus Pemen, had als weduwnaar de toestemming van de Duitsers gekregen om zijn baby onder te brengen in het gezin van zijn broer Jan op de Tommel. (onuitgegeven kroniek van Jan Huijbrechts)
19 mei 1917
Gezonden aan Antoon Gillis: het cohier van de plaatselijke belansting in Zondereigen voor het jaar 1917. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
19 mei 1917
Vier kisten met kledij bestemd voor de kinderen van Belgische vluchtelingen werden ontvangen van de Belgische Minister in La Haye. Het Huisvestingscomité bedankte hem daarvoor maar vroeg tegelijk om het gerief voor kleine meisjes te mogen inruilen tegen kledij voor kleine jongens. Alle vluchtelingenkinderen in Baarle-Hertog waren tussen de zes en dertien jaar oud. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
25 mei 1917
“Langs de grens tussen België en Nederland hadden de Duitsers een stroomdraad aangelegd om smokkel en ontsnapping te voorkomen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nu wordt gemeld dat hedennacht het 100ste lijk ‘van den draad’ is gehaald.” (Nieuwe Tilburgse Courant)
26 mei 1917
Er was in de enclaves van Baarle-Hertog gebrek aan suiker en rijst. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
6 juni 1917
Klacht van de weduwe Van Hecke tegen de Nederlandse Marechaussee. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
7 juni 1917
In Hoogstraten werd aan de grens met Castelré Frans Kamiel Loosveldt, een 62-jarige smokkelaar uit Merksplas, tussen de draden doodgeschoten. Toen de Duitsers het lijk wilden verwijderen, kwam één van hen, Landstürmmann Otto Nilsen uit het Ersatz Landsturm Bataillon ‘Thörgau / Halberstadt’, in contact met de elektrische leidingen, met de dood tot gevolg. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
13 juni 1917
Opnieuw moest de plaatselijke commandant van ‘Halberstadt’ (hauptmann Schlufke) uitrukken om de dood vast te stellen van één van zijn mannen. Over de omstandigheden waarin de jonge recruut Franz Brandt om het leven kwam, spreken de verslagen zich tegen. Volgens één versie werd de onervaren grenswachter geëlectrocuteerd, terwijl een ander verhaal opteert voor het scenario van een nachtelijk vuurgevecht met smokkelaars. Franz Brandts stoffelijk overschot werd na de oorlog ontgraven en rust nu op het Duitse militaire kerkhof te Lommel, tussen een aantal andere Duitse slachtoffers van “de dodendraad”. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
24 juni 1917
“Fons schreef dat ge een mastbos gekocht hebt op Gel. Dit is zeker voor brandhout want de kolen zullen daar maar raar zijn, denk ik.” (Karel Versmissen uit Zondereigen aan Gust Olieslagers, Baarle-Nassau)
26 juni 1917
Bestelling van kunstmeststof door de burgemeester van Baarle-Hertog met het oog op de oogst 1917-1918. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
1 juli 1917
Het gaat dus nog goed met u en ook met uw broeder, waar gij met sinksen nog zijt geweest. Het is vandaag kermis bij ons. Ja, kermis met ’t woord, maar anders niet veel. Ik zie zo weinig volk passeren en de grote oorzaak daarvan is niet alleen omdat het oorlog is maar omdat de kermiskost ontbreekt. In de café is de borrel verschrikkelijk duur en het drinken is zo slecht. Het kost veel eer men zat is en daarom zoeken de jonge mannen al wat ander plezier. ’t Is allemaal maar voetballen tegenwoordig op de heide aan ’t Kromven. (Peter Huybrechts vanuit het Lipseinde aan zijn oom Cornelis Huybrechts in Riel)
3 juli 1917
Burgemeester van Gilse verstuurde een aanvraag voor 5 ton rijst. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
4 juli 1917
“Rekening van de wed. Jos Versmissen en zonen: eene doodskist gemaakt voor een Rus à 25fr.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.521.8 Bewijsstukken der rekening 1917)
9 juli 1917
De ervaren Turnhoutse grensgids Jozef Backx werd ‘doodgebliksemd’ aan de draad tussen Merksplas en Baarle-Nassau. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
13 juli 1917
“De luitenant van de gendarmerie die onlangs is toegekomen, krijgt het bureau toegewezen van de telegraafontvanger.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
18 juli 1917
Een lijst van levensbehoeften samengesteld door een Tilburgse huismoeder over alle dagen van de maand Juni 1917. In de 2e kolom staan de prijzen vermeld van voor de oorlog. (Nieuwe Tilburgse Courant)
21 juli 1917
De Nederlandse Minister van Handel gaf toestemming om regeringsgoederen te sturen naar de noodlijdende bevolking van Baarle-Hertog. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
24 juli 1917
Zijn moedig gedrag kon niet verhinderen dat Jaak Verheyen van het Geheul in Zondereigen door de Militaire Veiligheid verdacht werd van flamingantische agitatie. Wellicht was dit de reden waarom hij op 12 april 1916 preventief uit de eerste linie werd verwijderd om dienst te gaan doen als aalmoezenier bij de rehabilitatiecompagnie van de 3de Legerdivisie. Deze strafmutatie betekende echter niet dat hij afzag van verdere Vlaamsgezinde agitatie. Op 24 juli 1917 vielen twee officieren van de militaire veiligheidsdienst binnen op een bijeenkomst in het huis van de dorpsonderwijzer van Bulskamp. Het ging om een regimentsvergadering van het 23e linie, waarop ook twee bezoekers uit de Legerdivisie, met name aalmoezenier Verheyen en brancardier Emiel Butaye aanwezig waren. De aanwezigen verklaarden dat het om een vergadering van de ‘Bond van het Heilig Hart’ ging, maar de aanwezigheid van Adiel Debeuckelaere, de leider van de illegale frontbeweging, sterkte de veiligheidsdienst in de overtuiging dat het om een regimentsvergadering van de frontbeweging ging. Er volgde een uitgebreid onderzoek, maar de bewijzen waren te pover om de aanwezigen voor de krijgsraad te slepen. Wél werden acht van de dertien aanwezigen disciplinair gestraft. Jaak Verheyen kon echter (wellicht omwille van zijn eerdere voorbeeldige gedrag) de dans ontspringen. E.H. Jaak Verheyen zou met zeven frontstrepen afzwaaien op 1 augustus ’19. Hij kreeg het Oorlogskruis mét palm en werd geridderd in de Kroonorde. E.H. Jaak Verheyen bleef als predikant van de zgn. ‘IJzerstichting’ piëteitsvol de herinnering aan het IJzerfront in ere houden. Bijzonder opgemerkt was zijn kanselrede, tijdens de traditionele elf novembermis in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in 1956. Hij brak toen een lans voor amnestie.
31 juli 1917
Burgemeester van Gilse bemiddelde bij de Nederlandse Minister van Oorlog betreffende dhr. H.A. Huyben, een inwoner van zijn gemeente die was gemobiliseerd in Willemstad. Huyben had een zaak als timmerman-aannemer en had geen werkkrachten in dienst. Corneel van Gool nam tijdelijk zijn werk over. De burgemeester bepleitte voor Huyben halftijds verlof tot behoud van het cliënteel. De toestemming hiervoor werd bekomen vanaf 13 augustus 1917. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
20 augustus 1917
De Duitse politiediensten arresteerden grensgids Frans Meyers (‘den dog’), woonachtig in Minderhout aan de grens vlakbij Castelré. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
20 augustus 1917
Burgemeester van Gilse bestelde bij de levensmiddelendistributie in ’s Gravenhage braadvet, rijst, gort, havermout, suiker en zeep. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
25 augustus 1917
Smokkelaars én grenswachten werden steeds driester in hun methodes. Er kon medio 1917 bijna geen week meer voorbij gaan, of ergens aan de grens in het kanton Hoogstraten floten de kogels. Eén van de spectaculairste vuurgevechten vond ’s nachts aan de grens met Castelré plaats (achter het kasteel van Hoogstraten). Jan Vleugels doet het verhaal in zijn boek “De rakkers der grenzen”: “…De rakkers trokken in goede orde in de richting der grenzen. Cartouche heeft de leiding en volgt de weg die hij vroeger met de Vlaming en de Plek heeft gevolgd. Alles is stil en verlaten zou men zeggen, het is tevens een aangename nacht in de bossen. Het luchtruim is evenwel wat helder voor een goede gang van zaken. Zacht en kalm nadert het groepje de grenzen. Het bestaat uit verschillende personen, onder andere een pastoor, vrouwen mannen. Allen stellen het opperbest. Links, op een afstand van 150 meter, merkt men een donkere massa. Geen enkel lichtje straalt naar buiten en nochtans zijn deze koten door soldaten van hogere rang bezet. Licht maken door de wachten is ten alle tijde bij nacht ten strengste verboden. De rakkers vinden alles té stil. Rechts, schuin voor hen, bemerken zij een paar boompjes die tegen het luchtruim afsteken. Dit is reeds Hollands gebied, want langs de Belgische kant is alle houtgewas op een honderd meter van de draad verwijderd. Zacht, al kruipende, naderen zij die. Het toestel wordt geplaatst. Het doorkruipen begint en reeds zijn enige personen gepasseerd, waaronder ook de drie rakkers, als plots de stilte wordt doorbroken. De rakkers stellen zich rechts en links op en bevelen aan hun medegezellen door te komen. Al schietende beletten zij de Duitsers de nog niet doorgekropenen te naderen. Een enkele soldaat der Duitsers lette daar evenwel niet op en vuurde aanhoudend in de richting der vluchtelingen. Een geweldige kreet weerklinkt door de eenzame heide en bossen. De Duitser krijgt een schot hagelkorrels in het aangezicht. Nog geeft hij de moed niet op, en heeft reeds twee doden gemaakt. De pastoor, die juist wil doorkruipen en reeds midden in het toestel zit, doet hij weerkeren. De Duitser is de helft van het gezicht verbrijzeld en toch blijft hij op zijn post, ondanks dat al zijn makkers zich verscholen hebben, en het lukt hem enigen gevangen te nemen en het groepje meester te blijven tot zijn makkers naderen. Met fierheid overziet hij zijn slachtoffers. Een klein Franssprekend vrouwtje roept aanhoudend om haar man die daar zielloos aan haar voeten ligt uitgestrekt…”
Over de identiteit van de twee omgekomen burgers tasten wij, ondanks intensief onderzoek, compleet in het duister. Er werd zelfs geen officiële aangifte gedaan van hun overlijden in de overlijdensregisters. De gekwetste Duitser, die de volgende dag aan zijn verwondingen zou overlijden, is echter wel geïdentificeerd. Het ging hier om de 56-jarige infanteriehelfer Max Skölle. Hij werd nog in allerijl naar het gasthuis van Turnhout overgebracht, maar medische hulp kon niet meer baten. Amper een uur na zijn overbrenging bezweek hij aan zijn kwetsuren. Na zijn dood brachten de Duitsers een indrukwekkende rouwhulde aan de gesneuvelde. Drie dagen lang werd zijn stoffelijk overschot in de gasthuiskapel plechtig opgebaard, waarna het in een imponerende rouwstoet door Turnhout werd gevoerd. De volgende dag werd zijn lijk terug naar Hoogstraten gebracht, waar het met militaire eerbetuigingen werd bijgezet op het kerkhof. Skölle kreeg postuum het IJzeren Kruis 2e klasse uitgereikt omdat hij (ondanks zijn ernstige verwonding) erin geslaagd was twaalf mannen en een vrouw aan te houden. Zijn slachtoffers werden, na een kort verblijf in een kamer van het Hoogstraatse kasteel, de volgende dag al naar Turnhout gevoerd. Er waren de grootste veiligheidsmaatregelen getroffen om de gevangen af te schermen van de nieuwsgierige blikken van grote groepen Turnhoutenaars die probeerden een glimp van hen op te vangen. Politietroepen hadden de omgeving van de Turnhoutse gevangenis, de Warande en de St. Antoniusstraat hermetisch afgezet. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
31 augustus 1917
Opgave van het aantal woningen in Baarle-Hertog (276) voor het bekomen van petroleum. Er is sprake van één rooms-katholieke kerk, drie openbare scholen, twee onderwijsgestichten en vier publieke gebouwen. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
Begin september 1917
Schietpartijen werden, naarmate de oorlog vorderde, meer en meer legio. Zo werd de uit Rijkevorsel afkomstige smokkelaar Jan Van Leuven, op de grens tussen Hoogstraten en Minderhout in een bil geschoten door een alerte Duitse schildwacht. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
4 september 1917
Medische keuring van een nieuwe lichting soldaten in Baarle-Hertog door dr. Van Ex. Op 7 september werden zij verwezen naar het consulaat generaal in Rotterdam. Zes jongens ontbraken op het appél. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
10 september 1917
De Belgische regering kocht de voormalige quarantainestallen in Baarle-Hertog om er een aantal van haar diensten in te huisvesten. Zo werd bijvoorbeeld een gedeelte ervan tot een gevangenis omgebouwd. De meest illustere gevangene, die hier in de nor belandde was een zekere Timmermans uit Poppel. Deze laatste was samen met Snels uit Beerse actief als agent van de Duitse contraspionage. In die hoedanigheid waren ze geïnfiltreerd in plaatselijke verzetsorganisaties, soms met noodlottige gevolgen. Enkele tientallen verzetslui belanden door hun toedoen achter de tralies. Bij een opdracht in Baarle (een broeinest van spionageactiviteiten) werd hij door agenten van de Belgische staatsveiligheid bij de kraag gegrepen. Zijn verblijf in de cel was echter van korte duur, want hij slaagde erin de gevangenis te ontvluchtten. Na de wapenstilstand dook Timmermans onder in Nederland. Op 28 februari 1920 zou hij samen met zijn kompaan Snels, wegens hulp aan de vijand, bij verstek ter dood veroordeeld worden. (onuitgegeven kroniek van Jan Huijbrechts)
14 september 1917
Voor de distributie van thee en koffie moeten inlichtingen worden doorgegeven. Daaruit bleek dat in Baarle-Hertog 786 personen woonden van 16 jaar of ouder. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
18 september 1917
Ontvangst van de gevraagde levering bak- en braadvet, rijst, gort, havermout en zachte gele zeep. De gevraagde hoeveelheid suiker ontbrak. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
21 september 1917
“Ge kunt niet geloven hoe kontent ik was om na drie jaren uw foto te zien. Zo te zien hebt ge niets tekort want ge zijt nog dik en vet en dat zal ook niet van de dauw zijn. Ik heb mij over veertien dagen laten fotograferen toen ik twee weken in Engeland met verlof was. Ge kunt niet geloven hoe kontent men is als men voor enige dagen in het burgerleven is, als ge voor enige dagen van die smerige troep af bent, want ik ben er ook niet graag meer. Het duurt te lang. Janoom stelt het nog goed in Engeland. Ge kunt daar niet zien dat het oorlog is, ook al is alles er duur. Tante is ziek geweest en ze hebben toen hun jongste zoontje van 14 maanden moeten afgeven. Dit is zijn adres: Jan Broes, 13 Vicar Road, Clubmoor, Liverpool England. De mannen van Zondereigen maken het hier nog goed. Er gaat er nog ene trouwen van Merksplas, een zoon van Corneel Van Laer, want dat wordt er tegenwoordig nogal veel gedaan.” (Jan Verstraelen uit Zondereigen B227 1/4 AB en campagne aan Cornelis Huybrechts, geïnterneerde soldaat uit Zondereigen)
25 september 1917
Burgemeester van Gilse bekwam zes dagen bijzonder verlof voor Johannes Antonius Kooremans, Nederlands soldaat in Zeist. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
28 september 1917
Aanvraag van petroleum voor de vier lampen van de straatverlichting aan de Toewijzingscommissie voor Petroleum in ‘s Gravenhage. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
2 oktober 1917
“Met het oog op de aardappelenvoorziening in deze gemeente is bepaald: het koopen, verkoopen of het leveren op eenige andere wijze van aardappelen geteelt of voorradig in de gemeente alsook het vervoer van aardappelen is verboden zonder schriftelijke toelating van den burgemeester. De hoeveelheden noodig tot het verbruik der inwoners die zelf geen aardappelen geoogst hebben of enkel in onvoldoende mate en de hoeveelheden noodig voor den kleinhandel worden door tusschenkomst van den burgemeester opgekocht. De betaling geschiedt door dezelfden tusschenkomst. De opkoop geschiedt nadat bewezen is dat de aangevraagde hoeveelheid noodig is voor het verbruik. Het kan de kleinhandelaar opgelegd worden bewijs te leveren bij middel van geschriften aangaande zijn debiet. De landbouwer door den burgemeester aangeduid als leverancier, is verplicht de aardappelen te leveren tegen een maximumprijs welke is vastgesteld als volgt: 5 fl voor 100 kg witte industrieaardappelen; 6 fl voor 100 kg roode aardappelen. De burgemeester regelt alle mogelijke geschillen. Alle bedrieglijke middelen om ongeoorloofde winsten te maken, zullen streng worden gestraft.” (Gemeentearchief Baarle-Hertog; gemeenteraad)
5 oktober 1917
Smokkelaars aangehouden. Ze smokkelden harde zeep en kaarsen. Ze werden ingesloten in Breda. (Nieuwe Tilburgse Courant)
7 oktober 1917
De gevangenschap van Frans Meyers (zie 20 augustus) was van korte duur. Het toeval wou immers dat hij in dezelfde cel was beland als een andere notoire grensrakker: Jan Vleugels uit Beerse. Vleugels, die herstellende was van verwondingen na een spectaculaire schietpartij, smeedde samen met Meyers een stoutmoedig plan voor een ontsnapping uit de gevangenis van Turnhout. Na de geslaagde uitbraak trok Frans Meyers ondanks het acute gevaar van arrestatie terug naar onze regio. Intussen hadden een paar grensrakkers die in Nederland verbleven van de Belgische inlichtingendiensten het bevel gekregen om de twee ontsnapten op te sporen en naar Nederland over te brengen. ‘Fidel’, ‘de Kromme’ (August Verstappen) en ‘Cartouche’ (Jos Haest) trokken zwaarbewapend bij Strijbeek de grens over op zoek naar hun collega’s. Na twee dagen oponthoud dook Frans Meyers in hun midden op. Er werd beslist een paar dagen later de grens over te gaan, vergezeld van zes jongemannen die het leger wilden vervoegen. Een eerste poging (ter hoogte van de Papenvoort in Wortel aan de grens met Castelré) mislukte toen het groepje op een Duitse patrouille botste. Bij het hierop losbrandende vuurgevecht werd Jos Haest door het rechterbeen geschoten. Omdat het een zuivere vleeswond was en het bloedverlies beperkt bleef, probeerden ze nog diezelfde nacht bij Wortel-Kolonie opnieuw over de grens te geraken. Deze tweede poging liep echter noodlottig af. De Duitsers hadden blijkbaar ondertussen de grenswacht in verhoogde staat van alarm gebracht en ze legden een hinderlaag op het domein van de Rijksweldadigheidskolonie. In de verwarring van de hierop volgende schietpartij én vlucht merkte Haest te laat dat Meyers en een jongeman ontbraken. Deze twee waren immers in een andere richting dan de rest van de groep gevlucht. Vermoedelijk probeerden ze op Bolk het café van Rikske Verhoeven te bereiken, want in de onmiddellijke omgeving van deze woning werden ze aangehouden door twee Duitse agenten in burger. Meyers probeerde nog aan hen te ontkomen, doch de politiehond van de Duitsers wist hem te vatten. Tevergeefs vocht hij met het dier. Bij gebrek aan een wapen moest Meyers het onderspit delven. De Duitsers van de inderhaast toegesnelde wachttroepen, beseften al spoedig welke belangrijke vangst ze hadden gedaan. Woedend molesteerden ze Frans Meyers tot hij ‘veilig’ terug binnen de muren van de Turnhoutse gevangenis zat. Meyers werd door een Duits Krijgshof veroordeeld tot de doodstraf. Bemiddeling van ondermeer kardinaal Mercier en van de Spaanse consul-generaal leidde er echter toe dat zijn straf werd omgezet in levenslange gevangenisstraf, slechts twee dagen voor de voltrekking van het vonnis. Frans Meyers werd in de strengbewaakte gevangenis van Vilvoorde opgesloten. Hij ontving namens de erkentelijke Franse regering het ‘Croix de Guerre’ mét ster en de Britse oorlogsmedaille ’14 -’18. De Belgische regering onderscheidde hem met het Burgerlijk Kruis 1ste klasse ’14 -’18 voor bewezen diensten én met de Leopoldsorde. (Jan Huijbrechts in “Castelré 1914-1918, Begrensd Overleven”)
8 oktober 1917
Voor de straatverlichting werd een petroleumkaart bekomen van acht liter à 44 cent per liter. Daarmee moest de gemeente een maand toekomen. Er werd meteen een nieuwe kaart aangevraagd voor de volgende maand. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
9 oktober 1917
De gevraagde koffie en thee waren gearriveerd. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)
22 oktober 1917
In Baarle-Nassau werd een nieuwe meisjesschool ingezegend en in gebruik genomen door de Zusters Dominicanessen van Voorschoten. Voorheen gingen de Nederlandse meisjes naar de Belgische school van de Zusters Franciscanessen. (Bijdragen tot de geschiedenis van Baerle, rector Van den Broek)
23 oktober 1917
In Zondereigen overleed Ludovicus Cornelis Mertens, raadslid sinds 18 oktober 1903. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; Burgerlijke Stand)
24 november 1917
“Op maandag 26 november a.s. kunnen op het distributiebureau brandstoffen worden aangevraagd van 10 tot 11 uur voormiddag. Steenkool zal worden verstrekt op woensdag 28 november van 8 tot 12 uur voormiddag aan de oude brouwerij op Looveren en anthraciet op denzelfden dag des namiddags tot 4 uur aan het pakhuis, dorp. De Brandstoffen Commissie, voorzitter W.C.J. Mensen.” (Baarle’s Nieuws en Advertentieblad)
28 november 1917
In ’t dorp Goirle is een kind uit België geadopteerd voor de duur van de oorlog. Het is weinig, Goirle mag niet achterblijven. In Hilvarenbeek zijn veel gezinnen welke een Duits kindje voor een zestal weken hebben opgenomen. (Nieuwsblad van het Zuiden)
5 december 1917
“Louis Mercelis is overleden. ‘t Is spijtig nietwaar? Nog zooveel klein kinderen. Jos Van Dijck is hier nu onderwijzer geworden en Madame Emiel Van Dijck heeft eene klas te doen bij de Nonnen.” (Karel Versmissen aan Fons Olieslagers, Baarle-Nassau)
21 december 1917
“We lagen vanaf 18 december met ons brigade aan Oud-Stuivekenskerke. Om 2u ’s morgens vertrokken naar de loopgrachten. Den post van den doktoor was waar de kerk gestaan had van dit dorpje. Dit was ook maar een puinhoop van steenen, doch was er nog een observeerpost in. Als we daar kwamen had het hard gevrozen en was het mistig weder. Het was van aan den ijzerenweg bijna 20 minuten ver. Er was een gang naartoe gemaakt. Ook konden ze er met wagonnetjes naartoe rijden. De voorposten waren dan nog wel een 800 meter verder. Van aan den ijzerenweg tot aan Stuivekenskerke stond het gansch onder water. De keukens van de compagnie stonden op de lijn aan den ijzerenweg. In den voormiddag kwamen ze bij den doktoor zeggen dat er een gekwetste lag op voorpost. Mijnheer Den Aalmoezenier (E.H. Louis Mertens uit Zondereigen) met de brancardiers van de compagnie waren er heen geloopen en de gekwetste had nen kogel van voor in de kop gekregen en was van achter eruit gevlogen. De Aalmoezenier gaf hem het noodige (H. Oliesel) waarna hij naar den doktoor wierd gebracht.” (Uit het dagboek van Fonske Versmissen)
30 december 1917
Aanvraag voor kalk en cement aan de minister van België in La Haye. (Gemeentearchief Baarle-Hertog; 2.073.564 Register van Briefwisseling)