Het jaar 2004 stond voor heemkundekring Amalia van Solms (Baarle-Hertog-Nassau) helemaal in het teken van de Grote Oorlog. Het begon allemaal met de schenking van het oorlogsdagboek van pater Ladislas Segers. Dan volgden een achttal artikels in ons tijdschrift Van Wirskaante, een dialezing in Zondereigen, een driedaagse heemreis naar de Westhoek en de publicatie van het oorlogsdagboek en van de reisgids. Tussendoor was er via de Werkgroep Speciale Projecten de restauratie van het oorlogsmonument in Castelré en de publicatie van het boek “Castelré 1914-1918, begrensd overleven”. In oktober waren er de Lange Wandeling langs het traject van de Dodendraad en een memorabele tentoonstelling “Den Oorlog Verklaard” in de oude kippenslachterij aan de Turnhoutseweg, in samenwerking met de gemeente Baarle-Hertog en de provincie Antwerpen. Op drie weken tijd telden we 2.300 geïnteresseerde en bijzonder tevreden bezoekers.
De Grote Oorlog in de provincie Antwerpen
Wereldoorlog I was vroeger bekend als de “Grote Oorlog”. Bij deze benaming denken we vooral aan de gebeurtenissen in West-Vlaanderen, tussen 1914 en 1918. De provincie Antwerpen beleefde toen echter een andere “Grote Oorlog”. In 1914 dreven de Duitsers de Belgische soldaten steeds verder terug. Ze trokken met geweld op naar Antwerpen en Brussel. Er werd fel gevochten om de stad Antwerpen. Honderdduizenden mensen vluchtten weg en trokken de grens over naar Nederland. De Duitsers veroverden Antwerpen. Toen begon de smokkel van mensen en voedsel. De Duitsers bezetten de provincie. Ze eisten huizen en woningen op. Ze stelden strenge regels op.
Dit alles kon je zien in de reizende tentoonstelling over De Grote Oorlog in onze provincie. Het Provinciebestuur wou daarmee als initiatiefnemer het eigen provinciearchief in de schijnwerpers plaatsen. Daarnaast leverden meer dan zestig archiefdiensten, musea, verenigingen en privé-personen uit binnen- en buitenland hun bijdrage.
De tentoonstelling probeerde een beeld van die oorlog te geven. Dat gebeurde met oude foto’s, papieren, prenten en kranten. Maar ook helmen en wapens hadden er hun plaats. Er werd een zo ruim mogelijk overzicht gepresenteerd van de gebeurtenissen in de provincie Antwerpen vanaf het begin van de oorlogsdreiging tot de bevrijding in november 1918. “Den oorlog verklaard” moest het collectieve geheugen versterken en iedereen de kans geven deze ingrijpende gebeurtenis in onze regio in woord en beeld te bekijken.
Indeling van de tentoonstelling
De tentoonstelling was chronologisch opgebouwd en bestond uit zeven verschillende delen waarvan de meeste nog eens thematisch waren onderverdeeld. Een langer stuk tekst was telkens voorzien bij de thematische onderdelen. Daarnaast werd er per tentoongesteld voorwerp een korte uitleg voorzien. Verspreid over de hele tentoonstelling werd een tijdlijn aangebracht.
Deel 1: Een lange periode van vrede
Het dagelijks leven vóór de zomer van 1914 werd geïllustreerd met enkele foto’s en affiches. Het was de bedoeling om op die manier een scherp contrast te scheppen met de oorlogsperiode. Ook schilder Eugène Van Mieghem werd voorgesteld. Zijn werk hing verspreid over heel de tentoonstelling, dit in tegenstelling tot de andere opgenomen schrijvers en kunstenaars. Zij kwamen steeds in één onderdeel aan bod. Daarnaast werden de belangrijkste betrokkenen voorgesteld en werd de internationale ontwikkeling geschetst die leidde tot de oorlog. Tot slot werd uitgebreid ingegaan op de fortengordel rond Antwerpen, einde september 1914 de oorzaak van het oorlogsgeweld in onze provincie.
Deel 2: Van vrede naar oorlog
De periode van 28 juni tot 4 augustus 1914 werd chronologisch behandeld. Er werd uitgebreid ingegaan op aanslag in Sarajevo. Voor de escalatie in de weken hierna werd gekozen voor reeks belangrijke koppen uit de Gazet van Antwerpen. Op deze manier werd ook de link gelegd met de provincie Antwerpen. Deel twee eindigde met de mobilisatie en het Belgisch antwoord op het Duits ultimatum, waarna Duitsland ons land binnenviel.
Deel 3: De Duitse inval in België
Er werd een chronologisch overzicht gegeven van de Duitse opmars doorheen het zuiden van het land tot de slag bij de Marne. Hoewel het op zich niets te maken heeft met de provincie Antwerpen, was dit toch noodzakelijk omdat de belegering van Antwerpen een rechtstreeks gevolg was van het einde van de Duitse opmars begin september 1914. De wreedheden tegen de burgerbevolking buiten de provincie kwamen aan bod omdat dit een grote vluchtelingenstroom richting het veilig gewaande Antwerpen heeft veroorzaakt. Vervolgens werd een beeld opgehangen van de slag om Antwerpen. Dit overzicht liep door tot de stabilisatie van de frontlijn aan de IJzer. Ook het arrondissement Turnhout kwam aan bod, hoewel dit vrijwel gespaard bleef. Deel drie eindigde met het einde van de strijd: het begraven van de gesneuvelden, het verzorgen van de gewonden, het afvoeren van krijgsgevangenen. Om het geheel te verlevendigen werden een aantal uniformen en andere militaire voorwerpen tentoongesteld (o.a. een dikke Bertha, de grootste bom op dat ogenblik).
Deel 4: Een bezette provincie
Na de val van Antwerpen vluchtten vele tienduizenden burgers naar Nederland, wat dan ook als eerste werd belicht. Binnen dit onderdeel kwam ook het leven en werk van Alfred Ost aan bod. Er werd aangetoond dat ook de overheid zich moest aanpassen aan de bezetting, waarna een drieluik volgde over de bezetter, tegenstand tegen de bezetter en samenwerking met de bezetter. In dit laatste deel over activisme kwamen Felix Timmermans en Paul Van Ostaeyen aan bod omdat beiden hiermee nauw verbonden zijn geweest. De hoogspanningsdraad langs de grens kwam uitgebreid aan bod: een aantal foto’s over de draad, pogingen om de grens clandestien over te steken en de Duitse actie hiertegen.
Het onderdeel ‘dagelijks leven’ viel uiteen in een algemeen deel en een deel over het Hulp- en Voedingscomité met daarbij ook aandacht voor Willem Elsschot, die hiervan bediende was. Deel vier eindigde met een overzicht van het leven van de soldaten van onze provincie aan en achter de IJzer. Eerst werd het leven daar voorgesteld aan de hand van een aantal foto’s en werden enkele werken van Karel Lauwers getoond. Tot slot werd de Frontbeweging belicht, vooral aan de hand van het werk van Ward Hermans en Jozef Simons.
Deel 5: Van oorlog naar vrede
Het bevrijdingsoffensief werd behandeld samen met de aftocht van het Duits leger. Daarna volgden de intrede van de koning en zijn leger, de viering van de bevrijding, het Verdrag van Versailles en de bestraffing van de activisten.
Deel 6: De nasleep
Tot slot kwamen de belangrijkste gevolgen van de oorlog aan bod: de internationale viering van kardinaal Mercier, de wederopbouw, het algemeen enkelvoudig stemrecht (met doorbraak van het socialisme en de Frontpartij), de oprichting van oud-strijderverenigingen en de Olympiade in Antwerpen. Deel zes eindigde met een verwijzing naar het heden door middel van literatuur over de oorlog en een beeld van hedendaagse sporen van de Eerste Wereldoorlog (gedenktekens, oorlogskerkhoven en de forten rond Antwerpen).
Deel 7: Baarle-Hertog, “Anders dan Elders”
In elk dorp van de provincie Antwerpen liep eenzelfde rode draad betreffende de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog: mobilisatie, bezetting, censuur, internering, slachtoffers, opeisingen, bevrijding, enzovoort. Die rode draad kwam ruim aan bod in de vorige zes delen. Heemkundekring Amalia van Solms zoemde in een eigen zevende deel extra in op de rijksgrens met Nederland en op de plaatselijke enclavesituatie. Een bijzonder boeiende invalshoek, zo bleek. Baarle-Hertog was inderdaad “Anders dan Elders”. Dat werd bewezen aan de hand van fragmenten uit de Baarlese oorlogskroniek, die in de loop van 2005 zal worden gepubliceerd in “Van Wirskaante”.
Wat was er in Baarle “Anders dan Elders”?
Deels bezet gebied, deels vrij.
Zondereigen werd samen met Meerle op 3 november 1914 als laatste plaats in België door de Duitsers bezet. Tevergeefs gingen ze op zoek naar burgemeester Van Gilse. Die verbleef in het voor hen onbereikbare enclavegebied. De Duitse troepen konden er niet bij zonder de Nederlandse neutraliteit te schenden. De enclaves van Baarle-Hertog maakten samen met het grondgebied aan de Westhoek deel uit van het vrije België. Bovenop het gemeentehuis van Baarle-Hertog wapperde de Belgische vlag, een doorn in het oog van de Duitsers.
Meer vluchtelingen
Op een bepaald ogenblik verbleven er niet minder dan 24.000 vluchtelingen op Baarles grondgebied. Zij arriveerden te voet of met de trein. De opvang van vluchtelingen kostte veel tijd. Er moest worden gezorgd voor opvang. De meeste vluchtelingen werden doorgestuurd of kregen tijdelijk onderdak in het stationsgebouw. Daarnaast boden heel wat Baarlenaren gevluchte familieleden voor een langere periode onderdak in hun huis. Er werd gezorgd voor eten en de vluchtelingenkinderen kregen onderwijs in de plaatselijke feestzaal St.-Remi. Uiteraard waren er onder de vluchtelingen ook geboortes, huwelijken en sterfgevallen. Kortom, er was altijd wel ergens een gebrek aan zorg. Baarlese particulieren hebben zich bijzonder onderscheiden op gebied van dienstverlening, we denken daarbij vooral aan de dochters van burgemeester Van Gilse.
“Aanvang oktober, na een paniek veroorzaakt door de opkomst van Duitse soldaten te Turnhout en omliggende gemeenten, kwamen stroomen vluchtelingen naar hier afgezakt. Op den steenweg Turnhout-Baerle zagen we een onafgebroken stoet van mannen, vrouwen, en kinderen met in der haast bijeengescharrelde kleeding en dekgoed in pakken van allerlei soort, op alle slag van voertuigen zoals karren, stootwagentjes, kruiwagens, en zelfs fietsen geladen. Op zeer vriendelijke wijze werden ze door de Nederlandsche soldaten ontvangen en herwaarts gebracht. Vermoeide moeders werden van hunne zware pakken ontlast. Schreiende kinderen werden met groote liefde opgenomen.”
Meer inkwartiering
In Baarle-Nassau waren een paar duizend Nederlandse soldaten gestationeerd. In Zondereigen zochten ruim honderd Landsturmers inkwartiering.
Meer smokkel en andere verzetsactiviteiten
De “middelste bult van de provincie Antwerpen” en de enclaves maakten van Baarle hét smokkelgebied bij uitstek, tot grote Duitse ergernis. Al vlug verschenen er als vorm van verzet officiële Belgische postzegels, gedrukt door de Belgische regering in Le Havre. Deze zegels werden massaal in Baarle-Hertog gedistribueerd. Vanuit de enclaves brachten smokkelaars honderdduizenden zegels het bezette land binnen. En via een draadloze zendmast was er een verbinding met de troepen achter de IJzer en met het verzet in Engeland.
Meer draadversperringen
Rond Baarle stonden drie draden, waarvan de dodendraad veruit de bekendste was. Deze hindernis bestond uit 3 evenwijdig lopende draad-versperringen. De middelste bestond uit 7 zinken of koperen draden onder hoogspanning boven elkaar, op een onderlinge afstand van 30 centimeter. Aan weerszijden van deze dodelijke hindernis bevond zich de zogenaamde beveiligingsafrastering, doorgaans op een meter afstand van de hoog-spanningslijnen. Deze bestond uit vijf prikkeldraden tot op een hoogte van ongeveer 1,80 meter.
De inwoners van het Nederlandse Castelré geraakten omwille van de draadversperring niet meer bij hun parochiekerk in het Belgische Minderhout. Daarom kregen zij een noodkerk en eigen pastoor. Wist je dat diezelfde pastoor spioneerde voor het Belgisch leger?
De inwoners van het bezette Zondereigen geraakten omwille van de draadversperring niet meer bij hun gemeentehuis in Baarle-Hertog. Bij schepene Toontje Gillis werd een noodgemeentehuis ingericht. Daar werd een voorlopige burgerlijke stand en een bevolkingsregister bijgehouden.
Nabij de Baarlese dodendraad stierven driëentwintig mensen, waarvan twee uit Castelré en één uit Zondereigen. De dodentol was bijzonder hoog in vergelijking met andere plaatsen. De reden ligt voor de hand: de “middelste bult van de provincie Antwerpen” zorgt voor een kilometerslange en gecompliceerde rijksgrens, wat van Baarle hét smokkelgebied bij uitstek maakte.
Aan de grens met Meerle, Weelde en Poppel stond een tweede draad: een prikkeldraadversperring. Inwoners van deze drie dorpen zaten opgesloten tussen de dodendraad en de prikkeldraadzone, die ruim vijftig meter breed was en bestond uit drie hindernissen: eerst een aantal rollen prikkeldraad, dan Friese ruiters en tot slot prikkeldraden aan houten palen.
Rond de agglomeratie van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau werd door het Nederlandse leger een derde draad geplaatst, een drie meter hoge en 4,5 km lange kippengaasomheining. Doel was het voorkomen van het smokkelen van etenswaren, een voorwaarde om de noodzakelijke import van levensmiddelen vanuit Nederland mogelijk te maken.
Meer Baarlese soldaten
Zo’n zestig jongens uit Baarle-Hertog hebben hun land gediend, hetzij als frontsoldaat in de Westhoek, als krijgsgevangene in Duitsland of als geïnterneerde in Nederland. Baarlese jongens uit het enclavegebied konden de hele oorlog worden opgeroepen om soldaat te worden in het Belgisch leger, dit in tegenstelling tot de jongeren in het bezette deel van België. Die konden na verloop van tijd het leger niet meer vervoegen omwille van de elektrische draadversperring aan de rijksgrens met Nederland. Baarle-Hertog telde daarom in vergelijking met andere dorpen veel soldaten onder haar inwoners.
Het was moeilijk om zich te onttrekken aan de dienstplicht. Het hielp bijvoorbeeld niet dat Belgische dienstplichtigen in Baarle-Nassau gingen wonen. Je moest minstens tien jaar “in het buitenland” verblijven om vrijgesteld te worden. Wel was er vaak discussie over de nationaliteit van sommige jongens. De secretaris van Baarle-Hertog onderzocht dan zelfs de nationaliteit van de grootvader (in rechte lijn) ten tijde van de Belgische onafhankelijkheid. Een aantal jongens verkoos de Nederlandse mobilisatie
boven de Belgische.
Minstens een twintigtal inwoners van Baarle-Nassau (en waarschijnlijk een veelvoud van dit getal) werd gemobiliseerd in het Nederlandse leger. In kamp Harderwijk kwamen Nederlandse en Belgische Baarlenaren mekaar tegen als bewaker en geïnterneerde.
Meer problemen met de voedselbevoorrading
De handel met het bezette deel van België was onmogelijk geworden door de dodendraad en Nederland had alle export van zijn voedingswaren verboden.
Bijlagen
Namenlijst: soldaten van Baarle-Hertog (Zondereigen)
Huybrechts Cornelis
Huybrechts Karel
Jansens Frans
Jespers Frans
Lauwerysen Karel
Matthé Gust
Mertens Louis
Nooyens August
Remeysen August
Schoofs Jef
Segers Jef
Van den Heuvel Louis
Van Dijck Emiel
Van Dijck Gust
Verheyen Jaak
Verhoeven Fons
Versmissen Fons
Verstraelen Jan
Willebrords Jef
Willebrords Frans
Namenlijst: soldaten van Baarle-Hertog (enclaves)
Adriaensen Louis
Bogaerts Alfons Karel Jozef
Caenen Richard Gerard
De Laet Jos
Geppaard Jan Adriaan
Gillis Constant
Gillis Gerard August
Goudenhooft René
Grooten Alfons
Grooten Jules
Grooten Constant
Hillen Louis
Jansen Hendrik
Jansen Petrus Julius
Jansens Denis August
Kersemans Stephanus
Lanslots Alfons
Leroi Fréderic Eugeen
Loots Eugeen Maximiliaan
Loots Jules Jan Baptist
Marcelis Jef
Martens Jos
Miot Camiel
Nijssen Frans Jos
Nijssen Lodewijk Karel Jozef
Olislagers Jan Corneel
Peeters Alexander
Slockers Jan Corneel
Slockers Jozef
Stevens Louis
Thierens Désiré
Valgaeren Isidorus
Van Ballaer Jos
Van Casteren Karel
Van de Mierop Jan Frans
Van de Pol Henri Jos Gustaaf Maria
Van der Flaes Alfons
Van der Flaes Gerard
Van Haeren Denis
Van Tongerloo “John” Frans Willem (Gilze)
Verheijen Alfons Cornelis
Verheyen Henri Matheus
Vriens Jan Baptist
Willemen Louis
Wilmsen Aloïs Jan
Wilmsen Jac
Wilmsen Louis August
Wouters Petrus
Namenlijst: soldaten van het Nederlands leger
Boeren Vic
Geerts Jan
Geerts Jef
Geerts (Peter of Charel), Castelré
Gulickx Harry
Huyben Hendrikus Adrianus
Jespers Jan
Keustermans Jan
Kooremans Johannes Antonius
Kooremans Steven
Leuris Adriaan Cornelis
Martens Juul
Severijns Adriaan, Alphen
Smeekens Peter Adriaan, Ginneken
Remeysen
Snoeijs Clement, Castelré
Van Beek Wilhelmus Cornelis
Van den Brandt Kees
Van Eijck Johannes
Verheijen Adriaan
Verheijen August
Willemsen Adriaan
Dit lijstje is niet compleet. Wie kent nog Baarlese soldaten van het Nederlands leger (1914-1918)?